Column: Na Carnaval losbreken in de Veertigdagentijd

Door B. van de Mortel, pastoor

Carnaval is achter de rug en zelfs ook Aswoensdag. Aswoensdag is echter een nieuw begin van een belangrijke periode; de Veertigdagentijd. Het contrast met Carnaval lijkt eigenlijk niet groter. Van uitbundigheid en feestgedruis overgaan in een serieuze houding van ingetogenheid. Carnaval en Veertigdagentijd; ze lijken vreemden van elkaar, wellicht zelfs in tegenstelling met elkaar, maar eigenlijk veronderstellen ze elkaar en zijn ze met elkaar verweven; hebben ze zelfs meer met elkaar gemeen dan je op het eerste gezicht zou denken.

Carnaval is een feest dat door de jaren heen steeds meer los is komen te staan van ons geloof en hoe kan het ook anders in een land waar de geloofsbeleving schrikbarend is gedaald. Toch blijft het basisprincipe van Carnaval overeind als een feest van verbinding tussen mensen; als een feest dat het dagelijkse ritme; de dagelijkse orde doorbreekt en het is misschien juist daarom nog steeds zo populair. Even totaal loskomen, losbreken uit het leven dat je leidt; het kan dus door uitbundig feest te vieren, maar het kan ook op een totaal andere manier, want juist dat is in de diepste kern Veertigdagentijd; losbreken op een totaal andere manier; losbreken uit jezelf; uit je eigen egocentrisme; uit je eigen gewoontes en verslavingen van het dagelijkse leven en op tocht te gaan om een weg te bewandelen van vernieuwing. Wederom de dagelijkse ordening te doorbreken, maar nu niet om een paar dagen plezier te hebben en dan weer verder te gaan zoals we gewend waren, maar nu serieus werk te maken van de tijd die ons gegeven is.

Veertigdagentijd is net als Carnaval ook een tijd van verbinding; een tijd waarin wij gezamenlijk als christenen; als Kerk in onszelf keren om onze omgang met elkaar te zuiveren en te helen; om onze band met onze God die bevrijding wil brengen te hernieuwen. Dat kan op allerlei manieren; door het ondersteunen en verrichten van goede werken, door een verdieping van ons gebedsleven en het op een bepaalde manier vasten in voedsel en drank. Toch draait het ook hier niet om de uiterlijke werken, maar om de diepere kern die richtinggevend mag zijn; het effect wat deze instrumenten in ons kunnen bereiken: wederom met het doel om los te breken uit onszelf om ons op deze wijze oprecht en ingetogen open te stellen voor de Heer die ons juist dan tegemoet wil treden en eigenlijk Degene is die ons pas echt kan genezen, helen en bevrijden door zijn Pasen.