Éérst Carnaval en vervolgens ‘Carne-vale!’

De carnaval staat weer voor deur. Het is een volksfeest dat door velen hier in het Zuiden wordt gevierd. Even alle zorgen aan de kant! Even weg uit de waan van elke dag! Dat doet een mens goed. Dat heeft een mens bij tijd en wijle ook nodig.

Wanneer ik dit stukje schrijf, heb ik reeds op 21 januari de carnavalsviering in Krutjesgat (Son en Breugel) verzorgd en bereid ik me nu voor op de carnavalsviering in Papgat (Sint Oedenrode), welke zal plaatsvinden op zaterdag 10 februari om 16.30 uur in de Sint Martinuskerk. Ik vind dit leuk om te doen omdat je één keer per jaar in de gelegenheid bent om op humorvolle wijze, – en ook door zelfspot, – duidelijk te maken dat ons christelijk geloof óók een ‘blijmoedig’ geloof is; een geloof dat vreugde en dankbaarheid uitstraalt.

Soms hoor ik mensen wel eens zeggen: “Carnaval is een katholiek feest.” Enerzijds is er zéker met de Katholieke Kerk een connectie. Anderzijds is het geen katholiek feest zoals wij bijvoorbeeld het feest van Kerstmis of Pasen vieren. Er zijn zelfs tijden geweest dat de Katholieke Kerk niets van het carnavalsfeest moest hebben, omdat het allerlei ‘onzedelijke uitspattingen’ en ‘dronkenschap’ in de hand zou werken. Zo was carnaval in de stad Tilburg (Kruikenstad) tot 1964 verboden en werd in de jaren daarvoor carnaval ‘illegaal’ gevierd. Over dit bijzondere feit is door het programma ‘Andere Tijden’ een documentaire gemaakt waarin men kan zien hoe de verhoudingen lagen tussen enerzijds de Katholieke Kerk / overheid en anderzijds de carnavalsvierders. Zie: www.anderetijden.nl/aflevering/693/Illegaal-carnaval-in-Tilburg 

Het woord ‘carnaval’ komt van ‘carne-vale’ (Latijn) en betekent: ‘vaarwel tegen het vlees’. Het vieren van carnaval betekent dat men in de laatste dagen voorafgaande aan de Veertigdagentijd/Vastentijd het er nog eens goed van kan nemen qua eten, drinken en feestvieren.

Vroeger was het zo dat er gedurende de Veertigdagentijd geen vlees werd gegeten. Om praktische redenen was dit vaak ook niet zo moeilijk. Immers, in onze streken hadden de boeren in het voorafgaande jaar geslacht, maar rond februari/maart raakten de vleesvoorraden op. Men moest wel vasten!

Nadat wij éérst goed carnaval hebben gevierd, begint op Aswoensdag 14 februari de Veertigdagentijd. Wij zeggen dan ‘carne-vale’: ‘vaarwel tegen het vlees.’ In de tijd die dan voor ons ligt, gaat het erom dat wij als mens geestelijk ‘sterker’ worden en meer regie krijgen over ons eigen leven. Wij mogen leren om ‘nee’ te zeggen tegen datgene wat niet goed voor ons is. Anders gezegd: wij zetten veertig dagen het ‘aardse’ en ‘vergankelijke’ (lees: vlees) op een lager pitje om zo méér met ons geestelijk welzijn bezig te zijn. Dat kunnen wij doen door gebed, onthouding, de stilte opzoeken en extra zorg te dragen voor onze medemens. Hierdoor ontstaat er een ‘geestelijke ruimte’ die onze relatie met Jezus, Onze Heer, sterker kan maken en verdiepen én die op een goede en bewuste wijze ons laat voorbereiden op het Paasfeest.

Ik wens u allen fijne en gezellige carnavalsdagen toe en vooral een goed begin van de Veertigdagentijd.

Kapelaan Harold van Overbeek