Vol verwachting klopt ons hart

Door B. van de Mortel, pastoor

Ook al is de heilige Nicolaas nog niet helemaal het land uit, overal zien we dat de kerstversieringen in deze donkere dagen weer worden aangebracht. Over het algemeen vind ik dat de tijd voorafgaand aan een grote gebeurtenis, een groot feest als Kerstmis anders aanvoelt dan de tijd erna, als het feest eenmaal gevierd is. De aanlooptijd naar Kerstmis, de Advent die deze week ook weer begonnen is, voelt ieder jaar altijd weer sfeervol aan en er zit een zekere spanning in de lucht, iets wat we misschien kunnen definiëren: als verwachtingsvol uitzien; hoopvol uitzien naar iets wat nabij is, wat komen gaat, iets waar we ons op mogen verheugen, maar dat nog niet is aangebroken. Verwachtingsvol uitzien naar iets heeft eigenlijk een bepaald soort magie dat ons als mens in de greep kan houden. Zoals je als kind je enorm kunt verheugen op een Sinterklaasavond of een kerstavond.

In de Advent zien we verwachtingsvol uit naar de komst van de Heer die tweevoudig is; de jaarlijkse feestelijke herdenking van zijn geboorte als Mensenkind in de geschiedenis, Kerstmis, maar ook zijn wederkomst aan het einde der tijden als koning van het heelal. In het evangelie van de 1e Adventszondag worden wij net als een deurwachter opgeroepen waakzaam te zijn juist op uren dat velen aan het slapen zijn: ’s avonds laat, midden in de nacht, bij het hanengekraai of ’s morgens vroeg. Er staat uitdrukkelijk niet overdag, want overdag is iedereen wakker, overdag is ieder werkzaam en dus alert en waakzaam, normaliter. Van ons christenen wordt dus iets bijzonders verwacht; te waken op een uur dat de wereld aan het slapen is. Waar de wereld om ons heen bezig is met allerlei oprecht belangrijke zaken, waar mensen om ons heen bezig zijn met hun werk, hun sociale leven, hun sport en vertier en allesbehalve Christus, geloof en Kerk, worden wij in het bijzonder uitgedaagd om een plekje open te houden, een plekje vrij te maken waarin de Heer in ons leven mag komen.

Bidden, mediteren, overwegen of in stilte bij de Heer zijn, het zijn wegen om de Heer in ons leven toe te laten, wegen om de Heer te ontmoeten die ook echt wil komen en dat mag ook voor ons een enorme vreugde zijn. Daarbij mag ons waken getuigen van een waakzaamheid die doordrongen is van een diep verlangen, het verlangen naar de ontmoeting met een persoon die ons mag boeien: Jezus de Heer die komende is.