Column: Tussen twee grote feesten.

Afgelopen donderdag, de 40e dag van Pasen hebben wij het hoogfeest van de Hemelvaart gevierd. Hemelvaartsdag laat ons eigenlijk op een prachtige wijze de voltooiing van het Paasmysterie zien. Het is eigenlijk zoals Paulus kort formuleert: Ons vaderland is in de hemel. Dat geldt voor Jezus, natuurlijk, maar eigenlijk ook voor ons. Dat is ook de grote vreugde en toekomstperspectief van dit feest. Als Jezus wordt verheerlijkt, als Jezus door zijn hemelvaart binnengaat in het rijk van de Vader, mogen ook wij als mensen daarin delen; wij mogen voorbij dit aardse leven ook binnengaan in Gods tijd en eeuwigheid; in een volkomen andere context en dimensie die ons bevattingsvermogen volledig te boven gaat. Opvaren ten hemel; het klinkt zo gemakkelijk, bijna primitief qua voorstelling, maar er gaat onder deze woorden een diepe realiteit schuil waar wij ons eigenlijk geen voorstelling van kunnen maken.

“Mannen van Galilea, wat staat ge verbaasd naar de hemel te kijken?” Het is een opmerking en vraag die de leerlingen te horen krijgen nadat ze Jezus uit hun zicht hebben zien verdwijnen op Hemelvaartsdag. In die opmerking zit eigenlijk een kleine vermaning: Blijf niet hangen in het hemelse door vergeten te leven. De hemelse realiteiten mogen ons vervullen van hoop, maar dienen ons niet te weerhouden om als het ware ook weer af te dalen; door gewoon te leven in de alledaagsheid van de dagelijkse realiteit. Vandaar dat ook het mysterie van Pinksteren volgt op de 50e dag.

De leerlingen krijgen namelijk de opdracht om niet te blijven hangen op de olijfberg en naar de hemel te blijven staren, maar om terug te keren naar Jeruzalem en daar in gebed Gods Geest af te wachten. God die niet wil dat wij aan onszelf worden overgelaten maar juist aanwezig wil zijn, nabij wil zijn op alle momenten van ons leven. God die eigenlijk geheel ons leven een andere wending wil geven, een andere kleur, omdat wij juist door de werking van zijn Geest op een andere manier zullen omgaan met dezelfde realiteiten van het leven. Geraakt en bezield worden door Gods Geest geeft ons immers ook het vuur en verlangen andere mensen te laten delen in Gods liefdevolle nabijheid en ons leven ook wil richten op het perspectief dat het voltooiing mag vinden voorbij deze aardse werkelijkheid.