Schriftlezingen van de zondag – Archief 2022

De schriftlezingen van de vieringen in 2021 zijn via deze link te bekijken.

TWEEDE KERSTDAG/FEEST HEILIGE STEFANUS 26 DECEMBER 2022

Eerste lezing Hand.6, 8-10; 7,54-60)

Uit de Handelingen van de Apostelen.

In die dagen deed Stefanus, vol genade en kracht, grote wondertekenen onder het volk. Sommige leden echter van de zogenaamde synagoge der Vrijgelatenen, Cyreneeërs en Alexandrijnen en sommige mensen uit Cilicië en Asia begonnen met Stefanus te redetwisten, maar zij konden niet op tegen de wijsheid en de geest waarmee hij sprak. Toen ze dit hoorden, werden ze woedend en knarsetandden tegen hem. Maar Stefanus, vervuld van de heilige Geest, staarde naar de hemel en zag Gods heerlijkheid en Jezus staande aan Gods rechterhand; en hij riep uit: “Ik zie de hemel open en de Mensenzoon staande aan Gods rechterhand.” Maar zij begonnen luidkeels te schreeuwen, stopten hun oren toe en stormden als één man op hem af. Zij sleepten hem buiten de poort en stenigden hem. De getuigen legden hun mantels neer aan de voeten van een jongeman die Saulus heette. Terwijl zij Stefanus stenigden, bad hij: “Heer Jezus, ontvang mijn geest.” Toen viel hij op zijn knieën en riep met luider stem: “Heer, reken hun deze zonde niet aan.” Na deze woorden ontsliep hij. Saulus stemde in met de moord op deze man.
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 31
Refrein: Vertrouwvol leg ik mijn geest in uw handen, Heer.

Wees mij een rots waar ik vluchten kan,
een sterke burcht waar ik veilig kan toeven.
Want altijd zijt Gij mijn rots en mijn vesting,
uw Naam is mijn leider en gids.

Vertrouwvol leg ik mijn geest in uw handen,
Gij zult mij beschermen, getrouwe God.
Ik mag mij verheugen in uw erbarmen,
Gij ziet mijn ellende, Gij helpt mij in nood.

Bevrijd mij van mijn vervolgers.
Laat over uw dienaar uw Aanschijn stralen,
red mij door uw genade.

Evangelie Mt.10,17-22

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs.

In die tijd zei Jezus tot de twaalf: “Neemt u in acht voor de mensen. Zij zullen u overleveren aan de rechtbanken en u geselen in hun synagogen. Gij zult voor stadhouders en koningen gebracht worden omwille van Mij, om zo ten overstaan van hen en de heidenen getuigenis af te leggen. Maakt u echter, wanneer men u overlevert niet bezorgd over het hoe of wat van uw spreken: op dat ogenblik zal u worden ingegeven wat gij moet zeggen. Want niet gij zijt het die spreekt, maar door u spreekt dan de Geest van uw Vader. De ene broer zal de andere overleveren om hem te laten doden, de vader zijn kind; de kinderen zullen opstaan tegen hun ouders en hen ter dood doen brengen. Ge zult een voorwerp van haat zijn voor allen omwille van mijn Naam. Wie echter ten einde toe volhardt, hij zal gered worden.
Zo spreekt de Heer.

Voorbede

Keren wij ons tot God en bidden wij:

Stefanus was vervuld van de heilige Geest en zag Gods heerlijkheid.
Laten wij bidden om de kracht van de heilige Geest in ons eigen leven
om zo het licht van Kerstmis verder dragen
in de duisternis van onze wereld.
Laat ons bidden…

Stefanus werd vervolgd om zijn geloof in Christus.
Laten wij bidden voor alle christenen die vervolgd worden
omwille van hun geloof.
Dat zij Gods nabijheid mogen ervaren en sterk staan in hun getuigenis.
Laat ons bidden…

Stefanus heeft gebeden voor zijn vervolgers.
Wij bidden om vrede en gerechtigheid voor al die plaatsen
in onze wereld waar oorlog, geweld en terreur de boventoon voeren.
Dat de viering van Kerstmis eenheid en vrede brengt aan onze wereld.
Laat ons bidden…

Voor onze zieken
en voor allen die om ons gebed hebben gevraagd.
We bidden ook voor onze dierbare overledenen,
vandaag met name voor…

In een moment van stilte bidden we voor onze eigen intenties

Laat ons bidden…

Almachtige eeuwige God,
Gij hebt de diaken Stefanus een wijsheid en een geest gegeven
waar zijn vervolgers niet tegenop konden.
Wij vragen U: schenk ook ons die Geest,
en geef ons in,
wat wij moeten zeggen als ook wij ons geloof verkondigen
in Christus onze Vredevorst.
Die met U leeft en heerst tot in de eeuwen der eeuwen.


EERSTE KERSTDAG 25 DECEMBER 2022

Eerste lezing Jes., 52, 7-10

Uit de Profeet Jesaja

Hoe liefelijk op de bergen de voeten van de vreugdebode, die vrede meldt, goed nieuws verkondigt, die heil komt melden, die zegt tot Sion: Uw God regeert! Hoort! Uw torenwachters verheffen hun stem, zij jubelen tegelijk want zij zien, oog in oog de terugkeer van de Heer naar Sion. Barst los in jubel, allen samen, puinen van Jeruzalem, want de Heer heeft zijn volk getroost; hij heeft Jeruzalem verlost. De Heer heeft zijn heilige arm ontbloot voor de ogen van alle volkeren; en alle grenzen der aarde hebben het heil van onze God aanschouwd.
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 98
Refrein: Geheel de aarde aanschouwde wat onze God voor ons deed.

Zingt voor de Heer een nieuw gezang omdat Hij wonderen deed. Zijn hand deed zich krachtig gelden, de macht van zijn heilige arm.

Zijn weldaden deed Hij ons kennen, de volkeren zijn gerechtigheid. Opnieuw bleek zijn goedheid en trouw ten gunste van Israëls huis.

Geheel de aarde aanschouwde wat onze God voor ons deed. Verheerlijkt de Heer, alle landen, weest blij, verheugt u en zingt.

Zingt voor de Heer bij de citer, met citer en psalterspel. Laat schallen trompet en bazuin en danst voor de Heer, uw koning.

Tweede lezing Hebr., 1, 1-6

Uit de brief aan de Hebreeën

Broeders en zusters, Nadat God eertijds vele malen en op velerlei wijzen tot onze vaderen gesproken had door de profeten, heeft Hij nu, op het einde der tijden, tot ons gesproken door de Zoon, die Hij erfgenaam gemaakt heeft van al wat bestaat en door wie Hij het heelal heeft geschapen. Hij is de afstraling van Gods heerlijkheid en het evenbeeld van zijn wezen. Hij houdt alles in stand door zijn machtig woord. En na de reiniging der zonden te hebben voltrokken heeft Hij zich neergezet ter rechterzijde van de majesteit in den hoe, ver verheven boven de engelen, zoals Hij hen ook overtreft in de waardigheid die zijn deel is geworden. Heeft God ooit tot een engel gezegd: “Gij zijt mijn Zoon; Ik heb U heden verwekt”? Of: “Ik zal een vader voor Hem zijn en Hij zal mijn zoon zijn”? Wanneer Hij evenwel de Eerstgeborene opnieuw de wereld binnenleidt zegt Hij: “Alle engelen Gods moeten Hem hulde brengen.”
Zo spreekt de Heer.

Evangelie Joh, 1, 1-18

Begin van het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes.

In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Dit was in het begin bij God. Alles is door Hem geworden en zonder Hem is niets geworden van wat geworden is. In Hem was leven en dat leven was het licht der mensen. En het licht schijnt in de duisternis maar de duisternis nam het niet aan. Er trad een mens op, een gezondene van God; zijn naam was Johannes. Deze kwam tot getuigenis, om te getuigen van het Licht opdat allen door hem tot geloof zouden komen. Niet hij was het Licht maar hij moest getuigen van het Licht. Het ware Licht dat iedere mens verlicht kwam in de wereld. Hij was in de wereld; de wereld was door Hem geworden en toch erkende de wereld Hem niet. Hij kwam in het zijne, maar de zijnen aanvaardden Hem niet. Aan allen echter die Hem wel aanvaardden, aan hen die in zijn Naam geloven gaf Hij het vermogen kinderen van God te worden. Zij zijn niet uit bloed noch uit begeerte van het vlees of de wil van een man, maar uit God geboren. Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, zulk een heerlijkheid als de Enig-geborene van de Vader ontvangt, vol genade en waarheid. Wij hebben Johannes’ getuigenis over Hem toen hij uitriep: “Deze was het van wie ik zei: Hij die achter mij komt is voor mij, want Hij was eerder dan ik.” Van zijn volheid hebben wij allen ontvangen; genade op genade. Werd de Wet door Mozes gegeven, de genade en de waarheid kwamen door Jezus Christus. Niemand heeft ooit God gezien; de Eniggeboren God die in de schoot des Vaders is, Hij heeft Hem doen kennen.
Zo spreekt de Heer.

Voorbede

Voor ons is geboren het Kind van Bethlehem.
Met de herders en de wijzen
willen ook wij Hem onze groet brengen en bidden

Heer, laat uw licht stralen over alle mensen van goede wil.
Dat heel de wereldwijde mensenfamilie mag groeien
in eenheid en verbondenheid
met het Kind van Bethlehem en met elkaar.
Laat ons bidden…

Heer, laat uw licht stralen onze Odaparochie.
Dat wij in de boodschap van Kerstmis
kracht vinden om in woord en daad te blijven getuigen
van uw vrede en mildheid, goedheid en trouw.
Laat ons bidden…

Heer, laat uw licht stralen over de mensen
die, zoals het Maria en Jozef, geen dak boven hun hoofd hebben:
voor vluchtelingen en ontheemden.
Laat ons bidden…

Heer, laat uw licht stralen over hen
die deze kerstdagen moeten doorbrengen in eenzaamheid,
gebrokenheid of verdriet.
Laat ons bidden…

Voor onze zieken bidden wij
en voor allen die om ons gebed hebben gevraagd.
We bidden ook voor onze dierbare overledenen,
vandaag met name voor…

In stilte leggen we onze eigen vragen en noden voor aan God

God, door de geboorte van uw Zoon
is uw licht opgegaan in deze wereld.
Door Hem, die onze Verlosser is, bidden wij tot U.
Vandaag en alle dagen, tot in eeuwigheid.


KERSTAVOND/NACHT 24 DECEMBER 2022

Eerste lezing Jes. 9, 1-3.5-6

Uit de profeet Jesaja.

Het volk dat in het donker wandelt ziet een groot licht; een licht straalt over hen die wonen in het land van doodse duisternis. Gij hebt hun blijdschap vermeerderd, hun vreugde vergroot. Voor uw Aanschijn zijn zij vol vreugde, een vreugde als die om de oogst, als die van mensen die jubelen bij het verdelen van de buit. Want het juk dat zwaar op het volk drukte, de stang op hun schouders, en de stok van hun drijvers, Gij hebt ze stuk gebroken als op de dagen van Midjan. Want een kind is ons geboren, een Zoon werd ons geschonken: Hem wordt de macht op de schouders gelegd en men noemt Hem: Wonderbare raadsman, goddelijke held, eeuwige Vader, Vredevorst. Een grote macht en een onbeperkte welvaart zullen toevallen aan Davids troon en aan zijn koninkrijk, zodat het gegrondvest zal zijn en stevig gebouwd op recht en gerechtigheid van nu af tot in eeuwigheid. De ijver van de Heer der hemelse machten brengt het tot stand.
Zo spreekt de Heer.

Antwoordpsalm uit psalm 96
Refrein: Heden is ons een Redder geboren, Christus de Heer.

Zingt voor de Heer een nieuw gezang, zingt voor de Heer, alle landen. Zingt voor de Heer en verheerlijkt zijn Naam.

Verkondigt zijn heil alle dagen, meldt aan de naties zijn heerlijkheid, zijn won-dere daden aan alle volken.

Dan straalt de hemel en jubelt de aarde, de zee neuriet mee met al wat daar leeft; De velden zwaaien met al hun gewassen, de woudreuzen buigen hun kruin.

Zij juichen de Heer toe omdat Hij komt, Hij komt als koning der aarde.
Rechtvaardig zal Hij de wereld regeren, de volkeren eerlijk en trouw.

Tweede lezing Tit. 2, 11-14

Uit de brief van de heilige Apostel Paulus aan Titus.

Dierbare, de genade van God, bron van heil voor alle mensen, is op aarde verschenen. Zij leert ons goddeloosheid en wereldse begeerten te verzaken en bezonnen, rechtvaardig en vroom te leven in deze tijd, terwijl wij uitzien naar de zalige vervulling van onze hoop, de openbaring van de heerlijkheid van onze grote God en Heiland Christus Jezus. Hij heeft zichzelf voor ons gegeven om ons van alle ongerechtigheid te verlossen en ons te maken tot zijn eigen volk, gereinigd van zonde, vol ijver voor alle goeds.
Zo spreekt de Heer.

Evangelie Lc. 2, 1-14

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

In die dagen kwam er een besluit van keizer Augustus dat er een volkstelling moest gehouden worden in heel zijn rijk. Deze volkstelling vond plaats eer Quirinius landvoogd van Syrië was. Allen gingen op reis, ieder naar zijn eigen stad, om zich te laten inschrijven. Ook Jozef trok op en omdat hij behoorde tot het huis en geslacht van David, ging hij van Galilea, uit de stad Nazareth naar Juda: naar de stad van David, Bethlehem geheten, om zich te laten inschrijven, samen met Maria zijn verloofde die zwanger was. Terwijl zij daar verbleven brak het uur aan waarop zij moeder zou worden; zij bracht een zoon ter wereld, haar eerstgeborene. Zij wikkelde Hem in doeken en legde Hem neer in een kribbe, omdat er voor hen geen plaats was in de herberg. In de omgeving bevonden zich herders die in het open veld gedurende de nacht hun kudde bewaakten. Plotseling stond een engel des Heren voor hen en zij werden omstraald door de glorie des Heren zodat zij door grote vrees werden bevangen. Maar de engel sprak tot hen: “Vreest niet, want zie, ik verkondig u een vreugdevolle boodschap die bestemd is voor heel het volk. Heden is u een Redder geboren, Christus de Heer, in de stad van David. En dit zal voor u een teken zijn: gij zult het pasgeboren kind vinden in doeken gewikkeld en liggend in een kribbe.” Opeens voegde zich bij de engel een hemelse heerschare zij verheerlijkten God met de woorden: “Eer aan God in den hoge en op aarde vrede onder de mensen in wie Hij welbehagen heeft.”
Zo spreekt de Heer.

Voorbede

Voor ons is geboren het Kind van Bethlehem.
Met de herders en de wijzen
willen ook wij Hem onze groet brengen en bidden

Heer, laat uw licht stralen over alle mensen van goede wil.
Dat heel de wereldwijde mensenfamilie mag groeien
in eenheid en verbondenheid
met het Kind van Bethlehem en met elkaar.
Laat ons bidden…

Heer, laat uw licht stralen onze Odaparochie.
Dat wij in de boodschap van Kerstmis
kracht vinden om in woord en daad te blijven getuigen
van uw vrede en mildheid, goedheid en trouw.
Laat ons bidden…

Heer, laat uw licht stralen over de mensen
die, zoals het Maria en Jozef, geen dak boven hun hoofd hebben:
voor vluchtelingen en ontheemden.
Laat ons bidden…

Heer, laat uw licht stralen over hen
die deze kerstdagen moeten doorbrengen in eenzaamheid,
gebrokenheid of verdriet.
Laat ons bidden…

Voor onze zieken bidden wij
en voor allen die om ons gebed hebben gevraagd.
We bidden ook voor onze dierbare overledenen,
vandaag met name voor..

In stilte leggen we onze eigen vragen en noden voor aan God

God, door de geboorte van uw Zoon
is uw licht opgegaan in deze wereld.
Door Hem, die onze Verlosser is, bidden wij tot U.
Vandaag en alle dagen, tot in eeuwigheid.


KERSTAVOND FAMILIEVIERING 24 DECEMBER 2022

EERSTE LEZING Jes. 9, 1-3.5-6

Uit de profeet Jesaja.

Het volk dat nu in het donker leeft, zal een stralend licht zien. Een helder licht zal schijnen in het land waar het nu nog donker is. Heer, door u is het volk weer groot. U geeft de mensen weer vreugde. Zo blij zijn de mensen ook als ze de oogst van het land hebben gehaald. Zo blij zijn de mensen ook als ze het bezit van de vijand hebben verdeeld. De Heer heeft zijn volk bevrijd. Uw volk werd onderdrukt. Maar u hebt uw volk opnieuw bevrijd. Er is een kind geboren, we hebben weer een koning. Hij zal over ons regeren. En zo zullen de mensen hem noemen: Wijze Bestuurder, Sterke God, Vader voor Altijd, Koning van de Vrede. Zijn macht zal steeds groter worden, en er zal altijd vrede zijn. Hij zal op de troon van David zitten en hij zal koning zijn. Een koning zoals David was, rechtvaardig en eerlijk. Zo’n koning zal hij zijn, voor altijd en eeuwig. De machtige Heer zal daarvoor zorgen, het zal zeker gebeuren.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE LEZING Lc. 2, 1-14

Lezing uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Chris-tus volgens Lucas

In die tijd werd er een bevel van keizer Augustus bekendge-maakt. Hij wilde alle inwoners van het Romeinse rijk laten tellen. Het was de eerste keer dat dit gebeurde. Het was in de tijd dat Quirinius de provincie Syrië bestuurde. Iedereen moest geteld worden in de plaats waar zijn familie vandaan kwam. Daarom gingen alle mensen op reis.
Ook Jozef moest op reis. Hij ging van Nazaret in Galilea naar Betlehem in Judea. Want hij kwam uit de familie van David, en David kwam uit Betlehem. Jozef ging samen met Maria naar Bet-lehem. Maria zou met Jozef gaan trouwen, en ze was zwanger.
Toen Jozef en Maria in Betlehem waren, werd het kind geboren. Het was Maria’s eerste kind, een jongen. Maria wikkelde hem in een doek, en legde hem in een voerbak voor de dieren. Want er was voor hen nergens plaats om te slapen.
Die nacht waren er herders in de buurt van Betlehem. Ze pasten buiten op hun schapen. Opeens stond er een engel tussen de herders, en het licht van God straalde om hen heen. De herders werden bang. Maar de engel zei: ‘Jullie hoeven niet bang te zijn, want ik breng jullie goed nieuws. Het hele volk zal daar blij mee zijn. Vandaag is jullie redder geboren: Christus, de Heer. Hij is geboren in Betlehem, de stad van David. En zo kunnen jullie hem herkennen: het kind ligt in een voerbak en is in een doek gewik-keld.’
En plotseling was er bij de engel een hele groep engelen. Ze eer-den God en zeiden: ‘Alle eer aan God in de hemel. En vrede op aarde voor de mensen van wie God houdt.’ Daarna gingen de engelen terug naar de hemel.
De herders zeiden tegen elkaar: ‘Kom, we gaan naar Betlehem. Want God heeft ons verteld wat er gebeurd is. Laten we gaan kijken.’ Ze gingen meteen naar Betlehem. Daar vonden ze Maria en Jozef, en in een voerbak lag het kind. Toen de herders het kind zagen, vertelden ze wat de engel over hem gezegd had. Ie-dereen die het hoorde, was verbaasd over het verhaal van de herders.
Maria probeerde te begrijpen wat het betekende. Ze bleef na-denken over wat de herders gezegd hadden.
Zo spreekt de Heer

VOORBEDE

Op deze kerstavond
danken we God voor Maria, Jozef en het kindje Jezus.
En we bidden voor alle gezinnen:
dat er warmte mag zijn. Laat ons zingend bidden:
Heer, hoor ons gebed, Heer, hoor ons gebed,.
Kom en luister naar ons

Op deze kerstavond bidden we
voor alle kinderen op de wereld:
dat er vrede om hen heen mag zijn
en lieve mensen die voor hen zorgen. Laat ons zingend bidden
Heer, hoor ons gebed, Heer, hoor ons gebed,.
Kom en luister naar ons

Op deze kerstavond bidden we
voor mensen die nergens thuis zijn;
dat er voor alle mensen een plaats zal zijn in de herberg.
Laat ons zingendbidden:
Heer, hoor ons gebed, Heer, hoor ons gebed,.
Kom en luister naar ons

Op deze kerstavond bidden we
voor alle mensen die verdriet hebben
of zich eenzaam voelen;
dat er engelen van mensen zijn, die hen troosten.
Laat ons zingend bidden:
Heer, hoor ons gebed, Heer, hoor ons gebed,.
Kom en luister naar ons

Op deze kerstavond bidden we voor ons allemaal,
en voor alle mensen die kerstmis vieren;
dat kerstmis voor iedereen
een feest van vreugde en vrede zal zijn.
Laat ons zingend bidden:
Heer, hoor ons gebed, Heer, hoor ons gebed,.
Kom en luister naar ons

Op deze kerstavond bidden dat we, net als de engelen,
elkaar goed nieuws brengen.
Laat ons zingend bidden
Heer, hoor ons gebed, Heer, hoor ons gebed,.
Kom en luister naar ons

Op deze kerstavond bidden we dat we net als de sterren
lichtjes zijn waar het donker is voor mensen.
Laat ons zingend bidden:
Heer, hoor ons gebed, Heer, hoor ons gebed,.
Kom en luister naar ons


VIERDE ZONDAG VAN DE ADVENT 17 en 18 DECEMBER 2022

EERSTE LEZING (Jes.7, 10-14)

Uit de profeet Jesaja.

In die dagen sprak Jesaja tot Achaz: “Vraag de Heer uw God om een teken, hetzij hoog in de hemel of diep in de hel.” Maar Achaz antwoordde: “Ik vraag niet om een teken. Ik wil de Heer niet op de proef stellen.” En Jesaja sprak: “Luister dan, huis van David, is het u niet genoeg mensen te ergeren, dat gij ook mijn God tot ergernis wilt zijn? Daarom geeft de Heer u ook ongevraagd een teken: Zie, de jonge vrouw zal ontvangen en een zoon baren, en zij zal hem noemen: “Immanuel”: God met ons.
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 24

Refrein:
De Heer moet de poorten binnengaan,
want Hij is de koning der glorie.

Aan God hoort de aarde en al wat er op is, de aardschijf en al wat daar woont;
Want Hij heeft haar op het water gegrondvest, haar vastgelegd op de zee.

Wie zal beklimmen de berg van de Heer, wie in zijn heiligdom staan?
Die rein is van handen en zuiver van hart, zijn zinnen niet zet op wat kwaad is.

Hij zal door de Heer gezegend worden, beloond door God, zijn verlosser.
Zo doet het geslacht dat zich richt tot Hem, dat staat voor het aanschijn van Jakobs God.

TWEEDE LEZING (Rom.1, 1-7)

Begin van de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Rome.

Van Paulus, dienstknecht van Christus Jezus, door Gods roeping apostel, bestemd voor de dienst van het evangelie, dat God eertijds door zijn profeten in de heilige schriften heeft aangekondigd. Het is de boodschap over zijn Zoon, die naar het vlees is geboren uit het geslacht van David, die naar de heilige Geest is aangewezen als Zoon van God door Gods machtige daad, door zijn opstanding uit de doden, Jezus Christus onze Heer. Door Hem heb ik de genade van het apostelschap ontvangen, om ter ere van zijn naam onder alle volken mensen te brengen tot de gehoorzaamheid van het geloof. Ook gij hoort bij hen, geroepen als gij zijt door God tot de gemeenschap van Jezus Christus. Ik zend mijn groeten aan u allen in Rome: God heeft u lief en riep u tot zijn heilige gemeente. Genade en vrede voor u vanwege God onze Vader en de Heer Jezus Christus!
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE (Mt.1,18-24)

Lezing uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs.

De geboorte van Jezus Christus vond plaats op deze wijze. Toen zijn moeder Maria verloofd was met Jozef, bleek zij, voordat ze gingen samenwonen, zwanger van de heilige Geest. Omdat Jozef, haar man, rechtschapen was en haar niet in opspraak wilde brengen, dacht hij er over in stilte van haar te scheiden. Terwijl hij dit overwoog, verscheen hem in een droom een engel van de Heer die tot hem sprak: “Jozef, zoon van David, wees niet bevreesd Maria, uw vrouw, tot u te nemen; het kind in haar schoot is van de heilige Geest. Zij zal een zoon ter wereld brengen die gij Jezus moet noemen, want Hij zal zijn volk redden uit hun zonden.” Dit alles is geschied, opdat vervuld zou worden wat de Heer gesproken heeft door de profeet, die zegt: Zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon ter wereld brengen en men zal Hem de naam Immanuël geven. Dat is de vertaling: God met ons. Ontwaakt uit de slaap deed Jozef zoals de engel van de Heer hem bevolen had en nam zijn vrouw tot zich.
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Vol verwachting zien wij uit naar de
geboorte van Jezus en bidden:

Voor de gemeenschap van onze Kerk;
Dat zij met Maria en Jozef,
mag openstaan voor het Woord van God
in dienstbaarheid aan de wereld.
Laat ons bidden…

Voor allen die bezorgd zijn
om het welzijn van de maatschappij;
Dat zij niet voorbij gaan aan Jezus,
de Heiland van de wereld.
Laat ons bidden…

Voor alle mensen die de komende kerstdagen
moeten doorbrengen in eenzaamheid, gebrokenheid of verdriet.
Dat zij in het meeleven van goede mensen
Gods zorgende liefde mogen ervaren.
Laat ons bidden…

Voor onze zieken,
thuis, in ziekenhuis, verpleeghuis of bijna thuis huis.
Bidden we voor onze dierbare overledenen, vandaag met name voor…

Leggen we in een moment van stilte aan God voor,
wat er leeft in ons eigen hart.

Heer, God, laat ons verlangend uitzien
naar de komst van uw Zoon Jezus Christus.
Bekeer ons tot U, zodat er vrede en vreugde mag zijn
in ieder van ons.
Door Christus onze Heer.


3e ZONDAG VAN DE ADVENT 10 EN 11 DECEMBER 2022 ZONDAG GAUDETE

EERSTE LEZING Jes.35,1.6a-10

Uit de Profeet Jesaja

Zo spreekt de Heer: “Woestijn en steppe zullen zich verheugen, jubelen en bloeien de dorre vlakte. Pronken zal zij met lelies, van blijdschap jubelen en juichen. De glorie van de Libanon valt haar ten deel, de luister van Karmel en Sjaron. Zij zullen de glorie van de Heer aanschouwen, de luister van onze God. Maak slappe handen sterk, geef kracht aan knikkende knieën. Spreek tot allen die de moed verloren hebben: Vat moed en vrees niet: Uw God komt om de wraak te voltrekken, God komt om te vergelden en om u te redden.” Dan gaan de ogen van de blinden weer open en zullen de oren van de doven geopend worden. De lamme zal springen als een hert en jubelen zal de tong van de stomme. Die door de Heer verlost zijn, zullen weer terugkeren. Jubelend komen zij naar Sion, hun hoofden omgeven met eeuwige vreugde. Zij zullen vreugde verkrijgen en blijdschap, en pijn en gejammer nemen de vlucht.
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 146

Refrein: Kom toch Heer, om ons te redden.

De Heer doet altijd zijn woord gestand, verdrukten verschaft Hij recht.
De Heer geeft brood aan wie honger heeft, gevangenen geeft Hij de vrijheid.

De ogen van de blinden opent de Heer, gebrokenen richt Hij weer op.
De Heer bemint de rechtvaardigen, de Heer behoedt de ontheemden.

De Heer geeft wees en weduwe steun, maar zondaars Iaat Hij verdwalen.
De Heer is koning in eeuwigheid, uw God, Sion, heerst over alle geslachten.

TWEEDE LEZING Jak.,5,7-10

Uit de brief van de heilige apostel Jakobus.

Broeders en zusters, hebt geduld tot de komst van de Heer. De boer die uitziet naar de heerlijke vrucht van zijn land, kan alleen maar geduldig wachten, totdat de winter- en voorjaarsregens gevallen zijn. Ook gij moet geduldig zijn en moedig, want de komst van de Heer is nabij. Klaagt elkaar niet aan; dan valt ge zelf onder het oordeel. Denkt eraan: de rechter staat al voor de deur. Broeders en zusters, neemt een voorbeeld aan de lijdzaamheid en het geduld van de profeten, die gesproken hebben in de naam van de Heer.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Mt., 1, 2- 1 1

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs.

In die tijd hoorde Johannes in de gevangenis over de werken van de Christus en hij liet Hem door zijn leerlingen de vraag stellen: “Zijt Gij de komende, of hebben wij een ander te verwachten?” Jezus antwoordde hun: “Gaat aan Johannes zeggen wat gij hoort en ziet: blinden zien en lammen lopen, melaatsen genezen en doven horen, doden staan op en aan armen wordt de Blijde Boodschap verkondigd. Gelukkig is hij die aan Mij geen aanstoot neemt.” Toen zij vertrokken waren, begon Jezus tot de menigte te spreken over Johannes: “Waar zijt gij in de woestijn naar gaan zien? Naar een riethalm door de wind bewogen? Waar zijt gij dan wél naar gaan zien? Naar iemand in verfijnde kleding? Die verfijnde kleding dragen zijn te vinden in de paleizen der koningen. Waartoe zijt gij dan uitgetrokken? Om een profeet te zien? Inderdaad, zeg Ik u, zelfs meer dan een profeet! Hij is het over wie geschreven staat: Zie, Ik zend mijn bode voor U uit die de weg voor uw komst zal bereiden. Voorwaar, Ik zeg u: Onder hen die uit vrouwen geboren zijn, is nie¬mand opgestaan die groter is dan Johannes de Doper. Niettemin is de kleinste in het Rijk der hemelen groter dan hij.”
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Met Johannes de Doper bidden wij op deze zondag van de vreugde
tot God onze Vader:

Johannes wees ons de weg naar uw Zoon.
Geef Heer, dat wij in deze Adventstijd
voor velen een wegwijzer mogen zijn naar Jezus.
Laat ons bidden…

Johannes zocht God in de woestijn.
Geef Heer, dat wij in deze tijd
ruimte maken voor bezinning en gebed,
tot opbouw van heel onze parochie.
Laat ons bidden…

Johannes riep de mensen op tot delen.
Geef Heer, dat wij kunnen delen van onze overvloed
om aan alle noodlijdenden
een menswaardig bestaan te schenken.
Laat ons bidden…

Johannes preekte een boodschap van bekering.
Geef Heer, dat wij uw Woord in ons hart opnemen
en in vreugde naar het kerstfeest toeleven.
Laat ons bidden…

Bidden wij voor hen die ziek zijn.
Voor onze dierbare overledenen.
Vandaag bidden we met name voor…

In stilte bidden we voor wat er leeft in ons eigen hart.

God en Vader, wil onze gebeden verhoren
Maak ons tot blijde getuigen van Licht.
Door Christus onze Heer.


2e ZONDAG VAN DE ADVENT 3 en 4 DECEMBER 2022

EERSTE LEZING Jes., 11, 1-10

Uit de Profeet Jesaja

In die dagen zal een twijg ontspruiten aan de stronk van Isaï, een scheut aan zijn wortels zal vruchten dragen. De geest van de Heer zal op hem rusten, de geest van wijsheid en verstand, de geest van raad en helden¬moed, de geest van liefde en vreze des Heren, en deze vreze des Heren zal hij uitstralen. Hij zal geen oordeel vellen naar uiterlijke schijn, geen uitspraak doen op grond van geruchten. De kleinen zal hij recht ver¬schaffen, een eerlijk vonnis spreken uitbuiter zal hij striemen met de gesel van zijn mond, en de boosdoener doden met de adem van zijn lippen. Gerechtigheid wordt de gordel om zijn heupen, onkreukbaarheid de band om zijn lenden. Dan huist de wolf bij het lam, vlijt de panter zich neer naast het geitje, grazen te zamen het kalf en het leeuwenjong, een kleuter kan ze weiden ! Koe en berin hebben vriendschap gesloten, hun jongen liggen naast elkaar, en de leeuw vreet hooi met het rund. De zuigeling speelt bij het hol van de adder, en het kleine kind steekt zijn handje in het nest van de slang ! Dan zondigt niemand meer, doet niemand meer kwaad op heel mijn heilige berg, maar zal de gehele aarde vervuld zijn met liefde tot God, zoals de zeebodem bedolven is onder het water. Op die dag zal de wortel van Isaï opgericht staan als banier voor de volken: alle naties zullen naar hem toestromen. En zijn troon zal luisterrijk zijn!
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 72

Refrein:
Rechtvaardigheid zal in zijn dagen ontbloeien
en welvaart alom tot het einde der maanden.

Mijn God, verleen de koning uw wijsheid,
de koningszoon uw rechtvaardigheid.
Hij moge uw volk rechtvaardig besturen,
uw armen met billijkheid.

Rechtvaardigheid zal in zijn dagen ontbloeien
en welvaart alom tot het einde der maanden.
Regeren zal hij van zee tot zee,
vanaf de Rivier tot de grens van de aarde.

De arme die steun vraagt zal hij bevrijden,
de ongelukkige zonder hulp.
Hij zal zich ontfermen over misdeelden,
de zwakken schenkt hij weer levensmoed.

Voor eeuwig blijve zijn naam geprezen,
in ere zolang als er dagen zijn.
Zijn naam zij een zegen voor alle stammen,
bij alle volken met lof vermeld.

TWEEDE LEZING Rom., 15, 4-9

Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Rome

Broeders en zusters, alles wat eertijds werd opgeschreven, werd opgetekend tot onze lering, opdat wij door de volharding en de vertroosting die wij putten uit de Schrift, in hoop zouden leven. God, die de volharding en de vertroosting schenkt, verlene u ook eensgezindheid in de geest van Christus Jezus, opdat gij één van hart en uit één mond de God en Vader van onze Heer Jezus Christus moogt verheerlijken. Aanvaardt daarom elkander als leden van één gemeenschap, zoals ook Christus ons in zijn gemeenschap heeft opgenomen, ter ere Gods. Ik bedoel dit: ter wille van Gods trouw is Christus dienaar geweest van het Joodse volk, om de beloften aan de aartsvaders waar te maken; maar de heidenen moeten God verheerlijken om zijn erbarming, volgens het woord van de Schrift: “Daarom zal ik U loven onder de heidenen en uw naam met psalmen prijzen.”
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Mt.,3, 1-12

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs

In die tijd trad Johannes de Doper op en predikte in de woestijn van Judea: “Bekeert u, want het Rijk der hemelen is nabij.” Deze toch is het die de profeet Jesaja bedoelde, toen hij zei: Een stem van iemand die roept in de woestijn: bereidt de weg van de Heer, maakt zijn paden recht.” Johannes nu droeg een kleed van kameelhaar en een leren gordel om zijn lenden. Zijn voedsel bestond uit sprinkhanen en wilde honing. Toen trok Jeruzalem, Judea en heel de Jordaanstreek naar hem uit en zij lieten zich door hem dopen in de rivier, de Jordaan, terwijl zij hun zonden beleden. Maar toen hij vele Farizeeën en Sadduceeën zag komen om gedoopt te worden, sprak hij tot hen: “Adderengebroed, wie heeft u voorgespiegeld, dat ge de dreigende toorn kunt ontvluchten ? “Brengt liever vruchten voort die passen bij bekering, en neemt niet een houding aan alsof ge bij uzelf zegt: Wij hebben Abraham tot vader ! “Waarachtig, ik zeg u, dat God de macht bezit voor Abraham uit deze stenen kinderen te verwekken ! Reeds ligt de bijl aan de wortel van de bomen. Elke boom dus die geen goede vrucht draagt, wordt omgekapt en in het vuur geworpen. Ik doop u met water, opdat ge u zoudt beke¬ren. “Maar Hij die na mij komt, is sterker dan ik, en ik ben niet waardig Hem van zijn sandalen te ontdoen. “Hij zal u dopen met de heilige Geest en met vuur. De wan heeft Hij in zijn hand en Hij zal zijn dors¬vloer grondig zuiveren; zijn tarwe zal Hij in de schuur verzamelen, maar het kaf verbranden in onblusbaar vuur.”
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

In het vertrouwen dat Gods liefde met ons is, willen wij bidden:

Voor alle christenen op weg naar Kerstmis.
Heer, geef ons de moed en de kracht
om de weg van Johannes de Doper te gaan.
Laat ons bidden…

Voor onze wereld,
getekend door zoveel honger, oorlog en tweespalt.
Heer wij bidden U om vrede
voor alle brandhaarden van oorlog en geweld.
Dat machthebbers en politiek verantwoordelijken
zich bekleden met de mantel van uw gerechtigheid en vrede.
Laat ons bidden…

Voor alle mensen die in nood verkeren.
Voor hen die moeite hebben om rond te komen.
Dat zij blijven vertrouwen op uw nabijheid
en de steun van hun medemensen.
Laat ons bidden…

Voor onze zieken
en voor allen die om ons gebed hebben gevraagd.
We bidden ook voor onze dierbare overledenen,
vandaag met name voor…

In een moment van stilte bidden we voor onze eigen intenties

God van liefde,
Gij roep ons op
de wegen recht te maken
en zo in eenvoud en liefde toe te leven naar Kerstmis.
Schenk ons daartoe uw zegen,
door Christus onze Heer.


1e ZONDAG VAN DE ADVENT 26 en 27 NOVEMBER 2022
Tevens feestdag H. Oda, patrones van onze parochie

EERSTE LEZING Jes.,2, 1-5

Uit de Profeet Jesaja

Visioen van Jesaja, de zoon van Amos, over Juda en Jeruzalem. Op het einde der dagen zal de berg waarop de tempel van de Heer staat, oprijzen boven alle bergen en uitsteken boven alle heuvels. Alle volke¬ren zullen erheen stromen en talloze naties erheen trekken. Zij zullen zeggen: “Kom, laat ons optrekken naar de berg van de Heer, naar de tempel van Jakobs God. “Hij zal ons zijn wegen wijzen en wij zullen zijn paden bewandelen. “Want uit Sion komt de Wet, het Woord van de Heer uit Jeruzalem. “Oordelen zal Hij de volkeren, rechtspreken over de talloze naties. “Zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegijzers, hun speren tot sikkels. “Geen volk zal nog het zwaard trekken tegen een ander, en niemand zal nog leren oorlog voeren. “Huis van Jakob, kom, Iaat ons wandelen in het licht van de Heer.”
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 122
Refrein:
Hoe blij was ik, toen men mij riep:
wij trekken naar Gods huis!

Hoe blij was ik, toen men mij riep: wij trekken naar Gods huis!
Nu mag mijn voet, Jeruzalem, uw poorten binnentreden.

Jeruzalem, ommuurde stad, zo dicht opeen gebouwd:
Naar U trekken de stammen op, de stammen van Gods volk.

Terwille van mijn broeders en mijn makkers wens ik u vrede toe;
Terwille van het huis van onze God bid ik voor u om zegen.

TWEEDE LEZING Rom., 13, 11-14

Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Rome

Broeders en zusters, gij weet dat het uur om uit de slaap te ontwaken reeds is aangebroken. Thans is ons heil dichterbij dan toen wij tot het geloof kwamen. De nacht loopt ten einde, de dag breekt aan. Laten wij ons dus ontdoen van de werken der duisternis en ons wapenen met het licht. Laten wij ons behoorlijk gedragen als op klaarlichte dag, en ons onthouden van braspartijen en drinkgelagen, van ontucht en losbandigheid, van twist en nijd. Bekleedt u met de Heer Jezus Christus en koestert geen zondige begeerten meer.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Mt., 24, 37-44

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Zoals het ging in de dagen van Noach, zo zal het gaan bij de komst van de Mensenzoon. Zoals de mensen in de dagen voor de zondvloed doorgingen met eten en drinken, met huwen en ten huwelijk geven, tot op de dag waarop Noach de ark binnenging, en zij niets vermoedden totdat de zondvloed kwam en allen wegrukte: zo zal het gaan bij de komst van de Mensenzoon. Dan zullen er twee op de akker zijn: de een wordt meegenomen, de ander achterge¬laten: twee vrouwen zullen met de molen aan het malen zijn: de een wordt meegenomen, de andere achtergelaten. Weest dus waakzaam, want gij weet niet op welke dag uw Heer komt. Begrijpt dit wel: als de eigenaar van het huis wist op welk uur van de nacht de dief zou komen, zou hij blijven waken en in zijn huis niet laten inbreken. Weest ook gij dus bereid, omdat de Mensenzoon komt op het uur waarop gij het niet verwacht.”
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE
Laten wij bidden op voorspraak van de heilige Oda
om een hoopvolle Advent.

Maak ons waakzaam, Heer,
dat wij ons inzetten
voor meer gerechtigheid en eenheid in onze wereld.
Laat ons bidden…

Maak ons waakzaam, Heer,
dat wij in ons jachtig leven
tijd mogen vinden voor gebed en stilte.
Laat ons bidden…

Voor onze Odaparochie,
dat wij bereid zijn om Jezus te volgen
naar het voorbeeld van de heilige Oda
die wij vandaag op haar feestdag mogen eren.
Zegen op haar voorspraak onze parochie.
Laat ons bidden…

Heer, we bidden we voor onze zieken,
thuis, in ziekenhuis, verpleeghuis of bijna thuis huis.
We bidden voor onze dierbare overledenen,
vandaag met name voor…

Leggen we in een moment van stilte aan God voor,
wat er leeft in ons eigen hart.

Heer God, wil naar ons bidden luisteren
en schenk ons uw zegen
door Jezus Christus onze Heer.


Hoogfeest van Christus Koning 19 en 20 november 2022

Eerste lezing (2 Sam. 5,1-3)

Uit het tweede boek Samuël

In die dagen begaven alle stammen van Israël zich naar David in Hebron en zeiden: „Hier zijn wij, uw eigen vlees en bloed. Vroeger al, toen Saul nog over ons regeerde, was u degene die de troepen van Israël aanvoerde. Daarenboven heeft de Heer u verzekerd: Gij zult mijn volk Israël hoeden; gij zijt het die over Israël zult heersen.” Alle oudsten van Israël kwamen naar de koning in Hebron en koning David sloot met hen in Hebron een verbond ten overstaan van de Heer en zij zalfden David tot koning over Israël.
Zo spreekt de Heer.

Antwoordpsalm uit psalm 122

Refrein:
Hoe blij was ik, toen men mij riep:
wij trekken naar Gods huis.

Hoe blij was ik, toen men mij riep: wij trekken naar Gods huis!
Nu mag mijn voet, Jeruzalem, uw poorten binnen treden.

Jeruzalem, ommuurde stad, zo dicht opeen gebouwd.
Naar u trekken de stammen op, de stammen van Gods volk.

Zij gaan naar Israëls gebruik de Naam van God vereren.
Daar staan de zetels van het recht, de troon van Davids huis.

Tweede lezing (Kol.1,12-20)

Uit de brief van de apostel Paulus aan de christenen van Kolosse

Broeders en zusters,
Blijmoedig danken wij God, de Vader, omdat Hij u in staat stelde te delen in de erfenis van de heiligen en te leven in het licht. Hij heeft ons ontrukt aan het domein van de duisternis en overgebracht naar het koninkrijk van zijn geliefde Zoon. In Hem is onze bevrijding verzekerd en zijn onze zonden vergeven. Hij is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene van heel de schepping. Want in Hem is alles geschapen in de hemelen en op de aarde, het zichtbare en het onzichtbare, tronen en hoogheden, heerschappijen en machten. Het heelal is geschapen door Hem en voor Hem. Hij bestaat vóór alles en alles bestaat in Hem. Hij is ook het hoofd van het lichaam dat de kerk is. Hij is de oorsprong, de eerste die van de dood is opgestaan om in alles de hoogste te zijn, Hij alleen. Want in Hem heeft God willen wonen in heel zijn volheid, om door Hem het heelal met zich te verzoenen en vrede te stichten door het bloed, aan het kruis vergoten om alles in de hemel en op aarde te verzoenen, door Hem alleen.
Zo spreekt de Heer

Evangelie (Lc. 23,35-43)

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

Toen Jezus aan het kruis hing, stond het volk toe te kijken maar de overheidspersonen lachten Hem uit en zeiden: “Anderen heeft Hij gered; Iaat Hij zichzelf eens redden als Hij de Messias van God is, de uitverkorene!” De soldaten brachten Hem zure wijn, en ook zij voegden Hem spottend toe: “Als Gij de koning der Joden zijt, red dan uzelf.” Boven Hem stond als opschrift in Griekse, Romeinse en Hebreeuwse letters: “Dit is de koning der Joden.” Ook een van de misdadigers die daar hingen hoonde Hem: “Zijt Gij niet de Messias? Red dan uzelf en ons.” Maar de andere strafte hem af en zei: “Heb zelfs jij geen vrees voor God terwijl je toch hetzelfde vonnis ondergaat? En wij ondergaan dat vonnis terecht, want wij krijgen wat wij door onze daden verdiend hebben; maar Hij heeft niets verkeerds gedaan.” Daarop zei hij: “Jezus, denk aan mij wanneer Gij in uw Koninkrijk gekomen zijt.” En Jezus sprak tot hem: “Voorwaar, Ik zeg u: vandaag nog zult gij met Mij zijn in het paradijs.”
Zo spreekt de Heer

Voorbede

Laat ons bidden tot God onze Vader,
die in zijn liefde naar ons bidden hoort.

Voor alle christenen,
dat zij steeds oog en oor hebben
voor hen die in onze maatschappij
het meest worden uitgesloten.
Laat ons bidden…

Voor alle volken en landen,
om vredelievendheid en saamhorigheid;
dat Gods koninkrijk mag komen.
Laat ons bidden…

Voor allen die politieke verantwoordelijkheid dragen:
Bidden wij voor koningen en hooggeplaatsten.
Dat zij hun ambt vervullen in dienstbaarheid
aan de zwakken en weerlozen.
Laat ons bidden…

Voor mensen die ziek zijn
en voor hen die zorg om hen hebben.
Voor onze dierbare overledenen…

In een moment van stilte bidden we voor wat er leeft in ons eigen hart.

God, onze Vader,
wij geloven dat Gij bij ons blijft
en van ieder van ons houdt.
Leer ons het leven van iedere dag
te aanvaarden uit uw hand.
Door Christus onze Koning en Heer.


Drieëndertigste zondag door het jaar 12 en 13 november 2022
St. Martinus van Tours Patroonsfeest kerk Sint-Oedenrode + voorheen Olland)

EERSTE LEZING Jes. 61, 1-3a

Uit de Profeet Jesaja

De geest van de Heer God rust op mij; Hij heeft mij gezalfd om aan de armen de blijde boodschap te brengen. Hij heeft mij gezonden om te genezen allen wier hart gebroken is, om de gevangenen hun vrijlating te melden, aan wie opgesloten zijn hun vrijheid; om aan te kondigen het genadejaar van de Heer, en de dag der vergelding van onze God; om alle bedroefden op te beuren, om aan Sions treurenden in plaats van rouw een diadeem te geven en op te zetten.
Woord van de Heer.

ANTWOORDPSALM Ps. 89 (88), 2-3, 4-5, 21-22, 25 en 27

Refr.: Uw gunsten, Heer, wil ik altijd bezingen.

Uw gunsten, Heer, wil ik bezingen, uw trouw verkondigen aan elk geslacht. Gij hebt gezegd: mijn gunst blijft eeuwig duren, de hemel is de grondslag van mijn trouw.

Ik heb met David een verbond gesloten, mijn uitverkoren dienaar met een eed beloofd: Ik zal uw nageslacht in stand houden voor eeuwig, in alle tijden blijft uw troon bestaan.

Mijn dienaar David heb Ik opgezocht en hem gezalfd met mijn gewijde olie; als teken dat mijn hand hem steeds zal steunen en dat mijn arm hem kracht verlenen zal.

Mijn trouw en mijn genade leiden hem, mijn Naam zal hem de zege schenken. Hij zal Mij aanroepen: Gij zijt mijn Vader, mijn God, de steenrots van mijn heil.

TWEEDE LEZING 2 Tim. 1, 13-14; 2, 1-3

Uit de tweede brief van de heilige apostel Paulus aan Timoteüs.

Dierbare, neem als richtsnoer de gezonde beginselen die gij uit mijn mond hebt vernomen en houd ze vast in het geloof en de liefde van Christus Jezus. Bewaar de u toevertrouwde schat met de hulp van de Heilige Geest die in ons woont. Wees sterk door de genade van Christus Jezus. De leer die gij in het bijzin van vele getuigen van mij hebt gehoord, geef die door aan betrouwbare mannen, bekwaam om op hun beurt anderen te onderrichten. Draag uw deel van de last, als goed soldaat van Christus Jezus.
Woord van de Heer.

EVANGELIE Mt. 25,31-40

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs.

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: ’Wanneer de Mensenzoon komt In zijn heerlijkheid en vergezeld van alle engelen, dan zal Hij plaats nemen op zijn troon van glorie. Alle volken zullen vóór Hem bijeengebracht worden en Hij zal ze in twee groepen scheiden, zoals de herder een scheiding maakt tussen schapen en bokken. De schapen zal Hij plaatsen aan zijn rechterhand, maar de bokken aan zijn linker. Dan zal de Koning tot die aan zijn rechterhand zeggen: Komt, gezegenden van mijn Vader, en ontvangt het Rijk dat voor u gereed is vanaf de grondvesting der wereld. Want Ik had honger en gij hebt Mij te eten gegeven, Ik had dorst en gij hebt Mij te drinken gegeven, Ik was vreemdeling en gij hebt Mij opgenomen. Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed, Ik was ziek en gij hebt Mij bezocht, Ik was in de gevangenis en gij hebt Mij bezocht. Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden en zeggen: Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien en U te eten gegeven, dorstig en U te drinken gegeven? En wanneer zagen wij U als vreemdelingen hebben U opgenomen, of naakt en hebben U gekleed? En wanneer zagen wij U ziek of in de gevangenis en zijn U komen bezoeken? De Koning zal hun ten antwoord geven: Voorwaar, Ik zeg u: al wat gij, gedaan hebt voor een dezer geringsten van mijn broeders, hebt gij voor Mij gedaan.
En tot die aan zijn linkerhand zal Hij dan zeggen: Gaat weg van Mij, vervloekten, in het eeuwig vuur dat bereid is voor de duivel en zijn trawanten. Want Ik had honger en gij hebt Mij niet te eten gegeven. Ik had dorst en gij hebt Mij niet te drinken gegeven. Ik was een vreemdeling, en gij hebt Mij niet opgenomen, naakt en hebt Mij niet gekleed. Ik was ziek en in de gevangenis en gij zijt Mij niet komen bezoeken. Dan zullen ook zij antwoorden en zeggen: Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien of dorstig of als vreemdeling of naakt of ziek of in de gevangenis, en hebben wij niet voor U gezorgd? Daarop zal Hij hun antwoorden: Voorwaar, Ik zeg u al wat gij niet voor een van deze geringsten hebt gedaan, hebt gij ook voor Mij niet gedaan. En dezen zullen heengaan naar de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen naar het eeuwig leven.’
Woord van de Heer

Voorbede

Christus is voor altijd gezeten aan Gods rechterhand.
Hij spreekt voor ons ten beste,
nu wij onze noden voorleggen aan de Vader.

Voor alle christenen: dat door hun zorgzaamheid
armen uit hun isolement worden gehaald
en daadwerkelijk geholpen.
Laat ons bidden…

Voor verantwoordelijken in politiek en maatschappij:
Dat door hun inzet
de rijkdom van de wereld eerlijk verdeeld wordt
en niemand honger zal lijden.
Laat ons bidden…

Bidden wij om zegen over het Ad Limina bezoek
van de Nederlandse bisschoppen in Rome,
hun ontmoeting met de paus en zijn medewerkers.
Om eenheid in de wereldwijde gemeenschap van de Kerk.
Om goede vruchten van geloof, hoop en liefde
door de kracht en inspiratie van de Heilige Geest.
Laat ons bidden…

Voor allen die gebukt gaan onder ziekte, lijden, tegenslag of verdriet.
Dat zij kracht ontvangen om hun kruis te dragen,
en van medemensen steun ondervinden.
Laat ons bidden…

Voor alle mensen uit onze parochie
die zich zoals Sint-Maarten inzetten voor de verkondiging van het evangelie. Geef Heer, dat hun werk veel vruchten draagt.
Moge onze parochie een levend teken
zijn van geloof, hoop en liefde.
Laat ons bidden…

Voor onze dierbare overledenen:
Misintenties…
In stilte bidden we voor onze persoonlijke intenties

Almachtige eeuwige God,
uw Zoon heeft ons gezegd dat Hij zal komen om recht te doen;
wij vragen U:
laat ons vasthouden aan zijn woorden,
opdat wij standhouden voor het aangezicht van de Mensenzoon
en tot de uitverkorenen mogen behoren.
Door Christus onze Heer.


32e ZONDAG DOOR HET JAAR 5 en 6 NOVEMBER 2022

EERSTE LEZING 2 Makk., 7, 1-2. 9-14

Uit het tweede boek der Makkabeeën

In die dagen werden zeven broers met hun moeder gevangen genomen. De koning wilde ze dwingen van het verboden varkensvlees te eten door ze met roeden en zwepen te geselen. De eerste van hen, die optrad als hun woordvoerder, sprak als volgt: “Waarom wilt gij ons ondervragen en wat wilt gij van ons te weten komen? Wij zijn bereid te sterven, liever dan de wetten van onze voorouders te overtreden. Nadat de eerste gestorven was, riep de tweede broer, kort voordat hij de geest gaf: “Booswicht, gij kunt ons wel het tegenwoordige leven ontnemen, maar de Koning der wereld zal ons, die voor zijn wetten sterven, laten opstaan tot een eeuwig leven.” Na hem werd de derde gemarteld. Zonder enige vrees sprak hij: “Ik heb deze ledematen van God gekregen; uit eerbied voor zijn wetten doe ik er afstand van, maar ik hoop ze eens weer terug te krijgen.” De koning en zijn omgeving stonden verbaasd over zoveel moed bij de jongeman, die zijn folteringen zonder één moment van zwakte doorstond. Toen hij dood was werd de vierde broer op dezelfde wijze gefolterd en gepijnigd. Op het punt te sterven riep hij nog uit: “Het is niet zo erg door mensen omgebracht te worden, wanneer wij mogen vertrouwen op Gods belofte dat Hij ons weer zal laten verrijzen. Voor u echter zal er geen verrijzenis tot een nieuw leven zijn!”
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 17

Refrein: Uw aanblik, Heer, verzadigt mij als ik ontwaak.

Luister, Heer, want mijn zaak is rechtvaardig, Iet op mijn luid geroep.
Wil mijn gebed aanhoren; mijn lippen bedriegen U niet.

Standvastig volg ik het pad van de wet, mijn voet struikelt niet op uw wegen.
Nu roep ik U aan, want Gij zult mij verhoren, wend dus uw oor naar mij, hoor naar mijn stem.

Spaar mij, zoals men zijn ogen spaart, verberg mij onder de schuts van uw vleugels. Maar ik ben rechtschapen en mag U aanschouwen,
uw aanblik verzadigt mij als ik ontwaak.

TWEEDE LEZING 2 Tess., 2, 16-17; 3,1- 5

Uit de tweede brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Tessalonica

Broeders en zusters, Moge de Heer Jezus Christus zelf, moge God, onze Vader die ons zijn liefde heeft betoond, en die ons in zijn genade eeuwige troost en blijde hoop heeft geschonken, uw harten bemoedigen en sterken met alle goeds, in woord en daad. Voorts broeders en zusters, bidt voor ons, opdat het woord des Heren overal zoals bij u zijn luisterrijke loop mag volbrengen, en opdat wij verlost worden van die kwaadaardige en boze lieden; want het geloof is niet aller deel. Maar de Heer is getrouw: Hij zal u sterken en behoeden voor de boze. In de Heer vertrouwen wij op u dat gij doet wat wij bevelen en dit ook zult blijven doen. Moge de Heer uw harten neigen tot de liefde Gods en tot de standvastigheid van Christus.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Lc., 20, 27-38

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

In die tijd kwamen enigen van de Sadduceeën, die de verrijzenis loochenen, bij Jezus met de vraag: “Meester, wij zien bij Mozes geschreven staan: Als iemand een getrouwde broer heeft die kinderloos sterft dan moet hij diens vrouw nemen en aan zijn broer een nageslacht geven. Nu waren er eens zeven broers. De eerste trouwde en stierf kinderloos. De tweede en de derde namen de vrouw en de een na de ander stierven ze alle zeven zonder kinderen na te laten. Het laatste stierf ook de vrouw. Van wie van hen is zij nu bij de verrijzenis de vrouw? Alle zeven toch hebben haar tot vrouw gehad.” En Jezus sprak tot hen: “De kinderen van deze wereld huwen en worden ten huwelijk gegeven, maar zij die waardig gekeurd zijn deel te krijgen aan de andere wereld en aan de verrijzen is uit de doden, huwen niet en worden niet ten huwelijk gegeven. Zij kunnen immers niet meer sterven omdat zij als engelen zijn; en, als kinderen van de verrijzenis zijn zij kinderen van God. Dat de doden verrijzen, heeft ook Mozes aangeduid waar het gaat over de braamstruik, doordat hij de Heer noemt: de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob. De Heer is toch geen God van doden maar van levenden want voor Hem zijn allen levend.”
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Vol vertrouwen richten wij ons tot de Heer
en wij bidden op voorspraak van de heilige Willibrord:

Voor de gemeenschap van de Kerk,
dat zij deelt in Christus’ vreugde
om al wie zich naar U toekeren en het geloof vinden of hervinden.
Dat wij onze broeders en zusters van harte
verwelkomen in ons midden.
Laat ons bidden…

Voor hen die niet kunnen leven uit een geest van verzoening.
Vader, schenk ons de moed om een licht te zijn
voor hen die zich verloren voelen.
Laat ons bidden…

Voor allen die leven in teleurstelling,
verdriet of eenzaamheid.
Dat zij blijven hopen en vertrouwen
op Uw liefde die alles ten goede keert.
Laat ons bidden…

Voor onze zieken
en voor allen die om ons gebed hebben gevraagd.
We bidden ook voor onze dierbare overledenen,
vandaag met name voor…

In een moment van stilte bidden we
voor wat er leeft in ons eigen hart.

Heer, onze God,
op uw goedheid doen wij nooit tevergeefs een beroep.
Gij alleen zijt het fundament van geloof.
Wij danken U daarvoor,
door Christus, uw Zoon en onze Heer.


Allerzielen 2 november 2022

Eerste lezing Jes. 25,6a.7-9

Uit de profeet Jesaja

Op die dag zal de Heer van de hemelse machten op deze berg een gastmaal aanrichten voor alle volkeren. Op deze berg zal Hij de sluier verscheuren die over de volkeren ligt en de doek die de naties bedekt. God de Heer zal voor altijd de dood vernietigen; Hij zal de tranen van alle gezichten afwissen, en de schande van zijn volk wegnemen van heel de aarde. Want zo heeft de Heer besloten. Op die dag zal men zeggen: dat is onze God. Wij hoopten op Hem en Hij heeft ons gered. Dit is de Heer op wie wij ons vertrouwen hadden gesteld; laat ons blij zijn en juichen om de redding die Hij ons heeft gebracht.
Zo spreekt de Heer.

Antwoordpsalm uit psalm 23

Refrein: De Heer is mijn herder, niets kom ik tekort.

De Heer is mijn herder, niets kom ik tekort.
Hij laat mij weiden op groene velden.
Hij brengt mij aan water, waar ik kan rusten.
Hij geeft mij weer frisse moed.

Mijn schreden leidt Hij langs rechte paden omwille van zijn Naam.
Al voert mijn weg door donkere kloven, ik vrees geen onheil waar Gij mij leidt.
Uw stok en uw herdersstaf geven mij moed en vertrouwen.

Gij nodigt mij aan uw tafel tot ergernis van mijn bestrijders.
Met olie zalft Gij mijn hoofd, mijn beker is overvol.

Voorspoed en zegen verlaten mij nooit elke dag van mijn leven.
Het huis van de Heer zal mijn woning zijn voor alle komende tijden.

Tweede lezing Apok. 21,1-7

Uit de Openbaring van Johannes

Ik, Johannes, zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; de eerste hemel en de eerste aarde waren verdwenen en de zee bestond niet meer.En ik zag de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, van God uit de hemel neerdalen, gereed als een bruid die zich voor haar man heeft getooid. Toen hoorde ik een machtige stem die riep van de troon: “Zie hier Gods woning onder de mensen! Hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volk zijn, en Hij, God met hen, zal hun God zijn. En Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal niet meer zijn; geen rouw, geen geween, geen smart zal er zijn, want al het oude is voorbij.” En Hij die op de troon is gezeten, sprak: “Zie, Ik maak alles nieuw.” Ik ben de Alfa en de Omega, de oorsprong en het einde. Wie dorst heeft zal Ik te drinken geven uit de bron van het water des levens, om niet. Wie overwint zal dit alles krijgen, en Ik zal zijn God zijn en hij mijn zoon.”
Zo spreekt de Heer.

Evangelie Lc. 23,44-46.50.52-53

Uit het evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

Het was omtrent het zesde uur; er viel duisternis over heel de streek tot aan het negende uur toe, doordat de zon geen licht meer gaf. Het voorhangsel van de tempel scheurde middendoor. Toen riep Jezus met luider stem: “Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest.” Nadat Hij dit gezegd had, gaf Hij de geest. Nu was er een zekere Jozef, lid van de Hoge Raad, een welmenend en rechtschapen man. Deze ging naar Pilatus en vroeg om het lichaam van Jezus. Na het van het kruis genomen te hebben, wikkelde hij het in een lijkwade. Vervolgens legde hij Hem in een graf, dat in een steen was uitgehouwen en waarin nog nooit iemand was neergelegd. [ Op de eerste dag van de week echter gingen zij zeer vroeg in de morgen naar het graf, met de welriekende kruiden die zij klaar gemaakt hadden. Zij vonden de steen weggerold van het graf, gingen binnen, maar vonden er het lichaam van de Heer Jezus niet. Terwijl zij niet wisten wat daarvan te denken, stonden er plotseling twee mannen voor hen in een stralend wit kleed. Toen zij van schrik bevangen het hoofd naar de grond bogen, vroegen de mannen haar: “Wat zoekt ge de levende bij de doden? Hij is niet hier, Hij is verrezen.” Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Bidden we tot God die ons leven wil

Dat we leven mogen;
dat we elkaar leven mogen geven;
dat we er niet op uit zijn elkaar klein te krijgen
maar elkaar groot te maken.
Laat ons bidden…

Dat we leven mogen;
dat we telkens weer de kracht vinden
op te staan als we terneergeslagen zijn;
dat we over het dode punt heen komen
als we de moed verloren hebben.
Laat ons bidden…

Dat we leven mogen over de dood heen;
dat onze dierbare overledenen
in Gods vreugde mogen delen
en ons nabij mogen blijven.
Laat ons bidden…

Wij bidden eeuwig leven om voor hen,
die ons in het afgelopen jaar in de dood zijn voorgegaan…

Heer, onze God, Gij zijt een God van levenden;
breng ons steeds weer tot nieuw en onvergankelijk leven,
zoals U met Jezus hebt gedaan,
Hij die zo leeft bij U dat Hij met ons is
al de dagen van ons leven
en tot in de eeuwen der eeuwen.
Amen.


Hoogfeest van Allerheiligen 1 november 2022

EERSTE LEZING Apok., 7, 2-4. 9-14

Uit de Openbaring van de heilige apostel Johannes

Ik, Johannes, zag een andere engel opstijgen van de opgang der zon met het zegel van de levende God. En hij riep met luide stem tot de vier engelen aan wie macht gegeven was schade toe te brengen aan de aarde en de zee: “Brengt geen schade toe aan de aarde noch aan de zee noch aan de bomen voordat wij de dienstknechten van onze God met het zegel op hun voorhoofd getekend hebben.” En ik vernam het aantal getekenden: honderdvierenveertigduizend waren er uit alle stammen van de kinderen van Israël. Daarna zag ik een grote menigte, die niemand tellen kon, uit alle rassen en stammen en volken en talen. Zij stonden voor de troon en voor het Lam, gekleed in witte gewaden en met palmtakken in de hand. En zij riepen allen luid: “Aan onze God die op de troon is gezeten en aan het Lam behoort de overwinning!” En al de engelen stonden rondom de troon, de oudsten en de vier dieren, en zij wierpen zich op hun aangezicht voor de troon en zij aanbaden God, zeggend: “Amen! Lof en heerlijkheid en wijsheid en dank, eer en macht en sterkte aan onze God in de eeuwen der eeuwen, Amen!” Toen richtte zich een van de oudsten tot mij en zei: “Wie zijn dat in die witte gewaden en waar komen zij vandaan?” Ik antwoordde hem: “Heer, dat weet gij.” Toen zei hij: “Dat zijn degenen die komen uit de grote verdrukking, die hun gewaden hebben wit gewassen in het bloed van het Lam.”
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM Psalm 24

Refrein:
Zo doet het geslacht dat zich richt tot U,
dat staat voor uw aanschijn, God van Jakob.

Aan God hoort de aarde en al wat er op is,
de aardschijf en al wat daar woont;
Want Hij heeft haar op het water gegrondvest,
haar vastgelegd op de zee.

Wie zal beklimmen de berg van de Heer,
wie in zijn heiligdom staan?
Die rein is van handen en zuiver van hart,
zijn zinnen niet zet op wat kwaad is.

Hij zal door de Heer gezegend worden,
beloond door God, zijn verlosser.
Zo doet het geslacht dat zich richt tot Hem,
dat staat voor het aanschijn van Jakobs God.

TWEEDE LEZING 1 Joh., 3, 1-3

Uit de eerste brief van de heilige apostel Johannes

Vrienden, Hoe groot is de liefde die de Vader ons betoond heeft! Wij worden kinderen van God genoemd en we zijn het ook. De wereld begrijpt ons niet en ze kent ons niet omdat zij Hem niet heeft erkend. Vrienden, nu reeds zijn wij kinderen van God en wat wij zullen zijn is nog niet geopenbaard; maar wij weten dat wanneer het geopenbaard wordt wij aan Hem gelijk zullen zijn omdat wij Hem zullen zien zoals Hij is. Wie zulk een heil van God verwacht, maakt zich rein zoals Christus rein is.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Mt., 5, 1-12a

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs

Toen Jezus de menigte zag ging Hij de berg op, en nadat Hij zich had neergezet, kwamen zijn leerlingen bij Hem. Hij nam het woord en onderrichtte hen aldus: “Zalig de armen van geest, want aan hen behoort het Rijk der hemelen. Zalig de treurenden, want zij zullen getroost worden. Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen het land bezitten. Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden. Zalig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden. Zalig de zuiveren van hart, want zij zullen God zien. Zalig die vrede brengen, want zij zullen kinderen van God genoemd worden. Zalig die vervolgd worden om de gerechtigheid, want hun behoort het Rijk der hemelen. Zalig zijt gij wanneer men u beschimpt, vervolgt en lasterlijk van allerlei kwaad beticht om Mijnentwil: Verheugt u en juicht, want groot is uw loon in de hemel.”
Zo spreekt de Heer.

Voorbede

Op voorspraak van alle heiligen
bidden wij tot God onze Vader.

Dankbaar gedenken wij alle heiligen van de Kerk,
lichtende voorbeelden in onze geschiedenis:
Dat zij bij God voor ons ten beste spreken.
Laat ons bidden…

Dankbaar gedenken wij allen
die in onze dagen in de geest van Jezus,
en naar het woord van zijn Bergrede,
vreugde, hoop en zegen brengen
aan mensen in nood, vertwijfeling of verdriet.
Laat ons bidden…

Dankbaar gedenken wij de heiligen van onze parochie.
Mogen de heiligen Oda, Petrus, Martinus,
Antonius van Padua, Rita en Genoveva
voor ons ten beste spreken.
Dat wij in het voorspoor van de Goede Herder
een levend getuige zijn van Gods liefde.
Laat ons bidden…

Dankbaar zijn wij voor het leven van onze dierbare overledenen;
en we bidden
dat zij met de heiligen mogen wonen
in Gods eeuwige vrede.
Misintenties…

In stilte bidden we ook voor onze eigen intenties.
Laat ons bidden…

God, hoor ons bidden en dat van uw verzamelde Kerk.
Maak dat steeds meer mensen
uw liefde en barmhartigheid ontdekken,
en schenk hen de vreugde naar U terug te keren.
Door Christus onze Heer.


31e ZONDAG DOOR HET JAAR 29 en 30 oktober 2022

EERSTE LEZING Wijsh., 11, 23-12, 2

Uit het boek Wijsheid

Heer, heel de aarde is voor U als een stofje op de weegschaal, als een vroege dauwdruppel die neervalt op aarde. Maar Gij ontfermt u over allen, want Gij vermoogt alles; en Gij let niet op de zonden der mensen, opdat ze tot inkeer komen. Gij houdt immers van alles wat bestaat, en verafschuwt niets van wat Gij geschapen hebt; want zoudt Gij iets haten, dan hadt Gij het niet geschapen. Hoe zou er iets kunnen blijven bestaan tegen uw wil, hoe zou behouden kunnen blijven wat Gij niet gemaakt hebt? Ja, alles spaart Gij, want alles is van U, en Gij heerst vol liefde over al wat leeft! Uw onvergankelijke geest is aanwezig in alles wat bestaat. Daarom straft Gij de zondaars met mate, en herinnert ze waarschuwend aan hun zonden, opdat ze hun boosheid verlaten en trouw blijven aan U, Heer.
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 145

Refrein:
U wil ik loven, mijn God en Koning,
uw Naam verheerlijken voor altijd.

U wil ik loven, mijn God en Koning, uw Naam verheerlijken voor altijd.
U wil ik prijzen iedere dag, uw Naam verheerlijken voor altijd.

De Heer is vol liefde en medelijden, lankmoedig en zeer goedgunstig.
De Heer is bezorgd voor iedere mens, barmhartig voor al wat Hij maakte.

Uw werken zullen U prijzen, Heer, uw vromen zullen U loven.
Zij roemen de glorie van uw heerschappij, uw macht verkondigen zij.

Waarachtig is God in al zijn woorden en heilig in al wat Hij doet.
De Heer ondersteunt die dreigen te vallen, richt alwie gebukt gaat weer op.

TWEEDE LEZING 2 Tess., 1, 11-2, 2

Uit de tweede brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Tessalonica

Broeders en zusters, Telkens opnieuw bidden wij onze God, dat Hij u zijn roeping waardig maakt en al uw goede voornemens en elke daad van uw geloof met macht tot volkomenheid brengt. Dan zal de Naam van onze Heer Jezus in u verheerlijkt worden – en gij in Hem – door de genade van onze God en de Heer Jezus Christus. Wij moeten u echter verzoeken, broeders en zusters, in verband met de komst van onze Heer Jezus Christus en onze hereniging met Hem niet zo gauw uw bezinning te verliezen. Laat u toch niet opschrikken door u profetieën of uitspraken of een brief die van ons afkomstig zouden zijn, en die beweren dat de dag van de Heer is aangebroken.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Lc., 19, 1-10

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

In die tijd ging Jezus Jericho binnen. Terwijl Hij er doorheen trok poogde een zekere Zacheüs, hoofdambtenaar bij het tolwezen en een rijk man, te zien wie Jezus was. Maar hij slaagde daarin niet vanwege de menigte, want hij was klein van gestalte. Om hem toch te zien liep hij hard vooruit en hij klom in een wilde vijgenboom omdat Jezus daar langs zou komen. Toen Jezus bij die plaats kwam keek Hij omhoog en zei tot hem: “Zacheüs, kom vlug naar beneden, want vandaag moet Ik in uw huis te gast zijn.” Zacheüs kwam snel naar beneden en ontving Hem vol blijdschap. Allen zagen dat en merkten morrend op: “Hij is bij een zondaar zijn intrek gaan nemen!” Maar Zacheüs trad op de Heer toe en sprak: “Heer, bij deze schenk ik de helft van mijn bezit aan de armen; en als ik iemand iets afgeperst heb geef ik het hem vierdubbel terug.” Jezus sprak tot hem: “Vandaag is dit huis heil ten deel gevallen, want ook deze man is een zoon van Abraham. De Mensenzoon is immers gekomen om te zoeken, en om te redden wat verloren was.”
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Vol vertrouwen richten wij ons tot de Heer en wij bidden:

Voor wie in de Kerk geroepen zijn als herder
of met een pastorale taak zijn gezonden.
Dat zij in woord en daad getuigen van de goedheid van God.
Laat ons bidden…

Voor hen die in onze wereld met macht bekleed zijn.
Dat zij groot zijn in dienstbaarheid
en zich door werken van barmhartigheid inzetten
voor het welzijn van allen die aan hun zorg zijn toevertrouwd.
Laat ons bidden…

Voor hen die zich klein voelen
en niet gezien zijn;
dat ze aanvaard worden
en waardering ondervinden.
Laat ons bidden…

Voor hen die ziek zijn of eenzaam,
dat zij mensen ontmoeten die naar hen omzien.
Voor onze dierbare overledenen:
Misintenties…

In een moment van stilte leggen we aan God voor
wat er leeft in ons eigen hart.

Heer onze God,
geef dat de Kerk uw gelaat weerspiegelt in deze wereld.
Dat wij barmhartig zijn naar uw beeld.
Wij vragen het U door Christus onze Heer.
Amen.


30e ZONDAG DOOR HET JAAR 22 en 23 oktober 2022
WERELDMISSIEDAG

EERSTE LEZING Sir., 35, 15b-17.20-22a

Uit het boek Ecclesiasticus

De Heer is een rechter, en bij Hem is er geen aanzien des persoons; Hij neemt geen steekpenningen aan ten koste van de arme, maar luistert naar het pleit van de verdruk¬te. Hij wijst het gezucht van de wezen niet af, noch van de weduwe wanneer zij blijft klagen. Wie anderen bijstaat wordt welwillend ontvangen, en zijn gebed verheft zich tot de wolken toe. Het gebed van de arme dringt door de wolken heen, zolang het zijn doel niet bereikt, rust het niet; het laat niet af, totdat de Allerhoogste zich erbarmt, en de Rechtvaardige oordeel velt en recht verschaft.
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 34
Refrein: Die roepen in nood, naar hen luistert de Heer.

De Heer zal ik prijzen iedere dag,
zijn lof ligt mij steeds op de lippen.
Mijn geest is fier op de gunst van de Heer,
Iaat elk die het hoort zich verheugen.

Van boosdoeners keert Hij zijn aangezicht af,
zij worden op aarde vergeten.
Naar vromen die roepen luistert de Heer
en redt hen uit iedere nood.

De Heer is nabij voor rouwmoedige harten,
Hij helpt wie zijn schuld erkent.
De Heer redt het leven van wie Hem dient,
alwie tot Hem vlucht heeft geen straf te duchten.

TWEEDE LEZING 2 Tim., 4, 6-8. 16-18

Uit de tweede brief van de heilige apostel Paulus aan Timotheüs

Dierbare, Wat mij betreft, mijn bloed is weldra geplengd, het uur van mijn heengaan is nabij. Ik heb de goede strijd gestreden, de wedloop voleind, het geloof bewaard. Nu wacht mij de krans der gerechtigheid waarmee de Heer, de rechtvaardige Rechter, mij zal belonen op de grote dag, en niet alleen mij maar allen die met liefde uitzien naar zijn komst. Bij mijn eerste verdediging heeft niemand mij bijge¬staan, allen hebben mij in de steek gelaten. Moge het hun niet worden aangerekend. Maar de Heer heeft mij terzijde gestaan en mij kracht gegeven om mijn ambt als prediker van het evangelie ten einde toe te vervullen, zodat alle volkeren ervan horen. En ik werd verlost uit de muil van de leeuw. De Heer zal mij blijven beschermen tegen alle boze aanslagen en mij behouden overbrengen naar zijn hemels konink¬rijk. Hem zij de heerlijkheid in de eeuwen der eeuwen! Amen.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Lc., 18, 9-14

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

In die tijd zei Jezus tot hen die, – overtuigd van eigen gerechtigheid – de anderen minachtten, de volgende gelijken is: “Twee mensen gingen op naar de tempel om te bidden; de een was een Farizeeër en de andere een tollenaar. De Farizeeër stond met opgeheven hoofd en bad bij zichzelf als volgt: God, ik dank u dat ik niet ben als de rest van de mensen, rovers, onrechtvaardigen, echtbrekers, of ook als die tollenaar daar. Ik vast tweemaal per week en geef tienden van al mijn inkomsten. Maar de tollenaar bleef op een afstand en wilde zelfs zijn ogen niet opheffen naar de hemel; maar hij klopte zich op de borst en zei: God, wees mij zondaar genadig. Ik zeg u: deze ging gerechtvaardigd naar huis en niet die andere; want al wie zich verheft zal vernederd, maar wie zich vernedert zal verheven worden.”
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Maken wij het stil om eensgezind te bidden:

Voor een biddende Kerk,
opdat zij haar missie in de wereld kan volbrengen
tot heil en zegen van alle mensen en alle volken.
Laat ons bidden…

Voor allen die politieke verantwoordelijkheid dragen.
Dat zij zich laten leiden door Gods Geest van wijsheid en inzicht.
Dat hun inzet gezegend moge zijn
tot welzijn van allen die aan hun zorgen zijn toevertrouwd.
Laat ons bidden…

Voor mensen die zich klein voelen,
en zich van hun eigen gebreken bewust zijn;
dat ze vertrouwen hebben in Gods barmhartigheid.
Laat ons bidden…

We bidden voor het slagen van de Wereldjongerendagen
volgend jaar in Portugal.
Wij bidden om een jeugdig enthousiasme
voor heel de gemeenschap van de Kerk.
Dat de jongeren ons daarin mogen voorgaan.
Laat ons bidden…

Voor hen die ziek zijn bidden we.
En voor onze dierbare overledenen.
Vandaag bidden we met name voor:
Misintenties…

In stilte bidden we voor onze persoonlijke intenties

Gij, Heer God, zijt de bron van ons bestaan,
Verhoor onze gebeden
en schenk ons uw zegen.
Door Christus onze Heer.


29e ZONDAG DOOR HET JAAR 15 en 16 OKTOBER 2022

EERSTE LEZING Ex., 17, 8-13

Uit het boek Exodus

In die dagen kwam Amálek aanzetten om Israël aan te vallen. Toen zei Mozes tot Jozua: “Kies manschappen uit en trek morgen ten strijde tegen Amálek. Zelf ga ik met de staf van God in mijn hand op de top van de heuvel staan.” Jozua deed wat Mozes hem had opgedragen. Hij bond de strijd aan met Amálek terwijl Mozes, Aäron en Chur de top van de heuvel bestegen. En zolang Mozes zijn armen opgeheven hield waren de Israëlieten aan de winnende hand. Maar liet hij zijn armen zakken dan won Amálek. Tenslotte werden Mozes’ armen moe. Toen haalden ze een steen voor hem waar hij op ging zitten. Aäron en Chur ondersteunden zijn armen, elk aan een kant. Zo bleven zijn armen omhoog geheven, tot zonsondergang toe. En Jozua versloeg Amálek en zijn leger met het zwaard.
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 121

Refrein:
Mijn hulp zal komen van God de Heer,
die hemel en aarde gemaakt heeft.

Omhoog naar de bergen richt ik mijn ogen: van waar kan ik hulp verwachten?
Mijn hulp zal komen van God de Heer, die hemel en aarde gemaakt heeft.

Hij zorgt dat uw voet niet struikelt, Hij slaapt niet, die waakt over u.
Hij sluimert niet en Hij suft niet, die over Israël waakt.

De Heer is het die u behoedt, Hij staat als een wacht aan uw zijde.
Bij dag zal de zon u niet deren, bij nacht doet de maan u geen kwaad.

De Heer bewaart u voor onheil, uw leven houdt Hij in stand.
De Heer is bezorgd voor uw komen en gaan op deze dag en altijd.

TWEEDE LEZING 2 Tim. 3, 14-4, 2

Uit de tweede brief van de heilige apostel Paulus aan Timóteüs

Dierbare, Blijf bij de leer die gij gelovig hebt aanvaard. Bedenk wie het waren die u onderricht hebben en hoe gij van kindsbeen af vertrouwd zijt met de heilige geschriften; daaruit kunt gij de wijsheid putten die u leidt tot het heil, door het geloof in Christus Jezus. Elk door God geïnspireerd geschrift dient ook om te onderrichten in de waarheid en dwalingen te weerleggen, om de zeden te verbeteren en de mensen op te voeden tot een rechtschapen leven, zodat de man Gods voor zijn taak berekend is en toegerust voor elk goed werk. Ik bezweer u voor het aanschijn van God en van Christus Jezus, die levenden en doden zal oordelen bij zijn verschijning en bij zijn koningschap: verkondig het woord, dring aan, te pas en te onpas, weerleg, berisp, bemoedig, in één woord, geef uw onderricht met groot geduld.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Lc., 18, 1-8

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

In die tijd leerde Jezus in een gelijkenis aan zijn leerlingen dat zij steeds moesten bidden en daarin niet versagen. Hij zei: “Er was eens in een zekere stad een rechter die zich om God noch gebod bekommerde. Er was ook een weduwe in de stad die herhaaldelijk bij hem kwam met het verzoek: Verschaf mij recht ten opzichte van mijn tegenstander. Een tijdlang wilde die rechter niet, maar daarna zei hij bij zichzelf: Al bekommer ik mij om God noch gebod, toch zal ik die weduwe recht verschaffen om niet langer geplaagd te worden door haar eindeloze bezoeken.” En de Heer sprak: “Hoort wat de onrechtvaardige rechter zegt! “Zou God dan geen recht verschaffen aan zijn uitverkorenen die dag en nacht tot Hem roepen, of zal Hij ten opzichte van hen onbewogen blijven? Ik zeg u: Hij zal hun spoedig recht verschaffen. Maar: zal de Mensenzoon bij zijn komst het geloof op aarde vinden?”
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Laten wij in onze voorbede nu bidden
tot God onze Vader.

Bidden wij voor alle christenen wereldwijd:
Heer, schenk hen de kracht elkaar tot zegen te zijn,
elkaar te helpen om de weg van het geloof te gaan
en het vuur van Jezus’ liefde te ontdekken.
Laat ons bidden…

Bidden wij ook voor de leiders van de volkeren.
Schenk hun wijsheid,
opdat zij zich inzetten voor een wereld naar uw bedoeling.
Heer, laat hen onder uw zegen zorgdragen
voor het recht en welzijn
van allen die aan hun zorgen zijn toevertrouwd.
Laat ons bidden…

Bidden wij voor allen zich inzetten voor een betere wereld.
Heer, schenk zegen aan hun werk en laat vrede en gerechtigheid
het winnen van oorlog, terreur en geweld.
Laat ons bidden…

Bidden we voor onze zieken,
thuis, in ziekenhuis, verpleeghuis of bijna thuis huis.
Bidden we voor onze dierbare overledenen, vandaag met name voor:
Misintenties…

In stilte bidden we voor wat er leeft in ons eigen hart.

Heer, onze God,
vol vertrouwen op uw gerechtigheid
leggen we deze gebeden aan U voor.
Wil ons verhoren, door Christus, onze Heer.


28e zondag door het jaar 8 en 9 oktober 2022

EERSTE LEZING 2 Kon., 5, 14-17

Uit het tweede boek der Koningen

In die dagen ging de Syriër Naäman naar de Jordaan en dompelde zich zevenmaal onder, zoals Elisa, de man Gods, gezegd had. Zijn huid werd weer als die van een klein kind en hij was gereinigd van zijn melaatsheid. Hij keerde met heel zijn gevolg naar de man Gods terug, trad zijn huis binnen, ging voor hem staan en zei: “Nu weet ik dat er in Israël een God is, en nergens anders op aarde. Wil daarom een huldeblijk van uw dienaar aanvaarden.” Maar Elisa antwoordde: “Zowaar de Heer leeft, wiens dienaar ik ben, ik neem niets van u aan.” En hoewel Naäman er bij hem op aandrong iets aan te nemen, bleef hij weigeren. Toen zei Naäman: “Geef mij dan tenminste een vracht aarde mee, zoveel als een koppel muildieren kan dragen, want uw dienaar wil aan geen andere goden brand- of slachtoffers meer opdragen, dan aan de Heer alleen.” Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 98

Refrein:
Zijn weldaden deed Hij ons kennen,
de volkeren zijn gerechtigheid.

Zingt voor de Heer een nieuw gezang
omdat Hij wonderen deed.
Zijn hand deed zich krachtig gelden,
de macht van zijn heilige arm.

Zijn weldaden deed Hij ons kennen,
de volkeren zijn gerechtigheid.
Opnieuw bleek zijn goedheid en trouw
ten gunste van Israëls huis.

Geheel de aarde aanschouwde
wat onze God voor ons deed.
Verheerlijkt de Heer, alle landen,
weest blij, verheugt u en zingt.

TWEEDE LEZING 2 Tim., 2, 8-13

Uit de tweede brief van de heilige apostel Paulus aan Timoteüs

Dierbare, Houd Jezus Christus in gedachten, Davids Nazaat, die uit de dood is opgestaan. Zo luidt de boodschap die ik verkondig en waarvoor ik zelfs als een misdadiger gevan¬genschap heb te lijden. Maar het woord van God laat zich niet in boeien slaan. Daarom ben ik bereid alles te ver¬dragen, ter wille van de uitverkorenen, opdat ook zij het heil verwerven in Christus Jezus en eeuwige heerlijkheid. Hoe waar is dit woord: “Als wij met Hem gestorven zijn zullen wij met Hem leven. Als wij volharden, zullen wij met Hem heersen. Als wij Hém verloochenen zal Hij ons verloochenen. Als wij ontrouw zijn blijft Hij trouw: zichzelf verloochenen kan Hij niet.”
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Lc., 17, 11-19

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

Op zijn reis naar Jeruzalem trok Jezus door het grensgebied van Samaria en Galilea. Toen Hij een dorp binnenging kwamen Hem tien melaatsen tegemoet; zij bleven op een grote afstand staan en riepen luidkeels: “Jezus, Meester, ontferm U over ons!” Hij zag hen en sprak: “Gaat u laten zien aan de priesters.” En onderweg werden zij gereinigd. Een van hen keerde terug toen hij zag dat hij genezen was, en hij verheerlijkte God met luide stem. Vol dankbaarheid wierp hij zich voor Jezus’ voeten neer, en deze man was een Samaritaan. Hierop vroeg Jezus: “Zijn niet alle tien gereinigd? Waar zijn dan de negen anderen? Is er niemand teruggekeerd om aan God eer te brengen dan alleen deze vreemdeling?” En Hij sprak tot hem: “Sta op en ga heen; uw geloof heeft u gered.”
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Laat ons tot onze Heer en Verlosser bidden.
In zijn Naam ontvangen wij heil en zegen.

Heer Jezus Christus,
U heeft zieken genezen.
Zegen allen die hun leven in dienst stellen
van hun zieke en lijdende medemens
in de gezondheidszorg, de ouderenzorg of de thuiszorg.
Zegen hun werken van barmhartigheid.
Laat ons bidden…

U erbarmt zich over de nood van de mensen.
Beur sombere en lijdende mensen op
en roep de onverschilligen op tot geestdrift en dankbaarheid.
Laat ons bidden…

U aanvaardde de dankbaarheid van die ene.
Wil ook onze dankbaarheid aanvaarden
voor al het goede dat wij uit uw hand mogen ontvangen.
Laat ons bidden…

U wilt het leven voor mensen
en niet hun ongeluk en niet hun dood.
We bidden om het eeuwige leven voor onze dierbare overledenen:
Misintenties…

In een moment van stilte leggen we aan God voor
wat er leeft in ons eigen hart.

Heer, U leidt ons op de weg van het leven.
Wees met ons en bevestig ons in trouw aan uw Woord.
U die leeft in eeuwigheid. Amen.


ZEVENENTWINTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR 1 en 2 OKTOBER 2022

Eerste lezing Hab., 1, 2-3; 2, 2-4

Uit de Profeet Habakuk

Hoelang moet ik nog roepen, Heer, terwijl Gij maar niet luistert? Hoelang moet ik de hemel nog geweld aan¬doen, terwijl Gij maar geen uitkomst brengt? Waarom laat Gij mij onrecht lijden en ziet Gij die ellende maar aan? Waarom moet ik leven te midden van geweld en verdrukking en waarom rijst er twist en moet men lijden onder twee¬dracht? De Heer gaf mij antwoord: “Schrijf het visioen op, zet het duidelijk op schrift, zodat men het vlot kan lezen. Want dit visioen, – al wacht het de vastgestelde tijd nog af, – hunkert niettemin naar zijn vervulling: het vertelt geen leugen. AI blijft het ook uit, geef het wachten niet op, want komen doet het beslist en het komt niet te laat. Bezwijken zal hij die in zijn hart niet deugt; de rechtvaardige echter blijft leven door zijn trouw.
Zo spreekt de Heer.

Antwoordpsalm uit psalm 95

Refrein: Luistert heden naar Gods stem. Weest niet halsstarrig.

Komt, Iaat ons de Heer met gejubel begroeten,
juichen wij toe de Rots van ons heil.
Laat ons verschijnen voor Hem met een lofzang,
Hem met liederen eren.

Komt, Iaat ons aanbiddend ter aarde vallen,
neerknielen voor Hem die ons schiep.
Hij is onze God en wij zijn volk,
Hij is de herder en wij zijn kudde.

Luistert heden dan naar zijn stem:
weest niet halsstarrig als eens in Meriba.
Waar uw vaderen Mij wilden tarten
ofschoon zij mijn daden hadden gezien.

Tweede lezing 2 Tim., 1, 6-8. 13-14

Uit de tweede brief van de heilige apostel Paulus aan Timotheüs

Dierbare, Vergeet niet het vuur aan te wakkeren van Gods genade die in u is door de oplegging van mijn handen. Want God heeft ons niet een geest geschonken van vreesachtig¬heid maar een geest van kracht, liefde en bezonnenheid. Schaam u dus niet van onze Heer te getuigen. Schaam u evenmin voor mij, zijn gevangene. Draag uw deel in het lijden voor het evangelie. Neem als richtsnoer de gezonde beginselen die gij uit mijn mond hebt vernomen en houdt ze vast in het geloof en de liefde van Christus Jezus. Bewaar de u toevertrouwde schat met de hulp van de heilige Geest die in ons woont.
Zo spreekt de Heer.

Evangelie Lc., 17, 5-10

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

In die tijd zeiden de apostelen tot de Heer: “Geef ons meer geloof.” De Heer antwoordde: “Als ge een geloof hadt als een mosterdzaadje, zoudt ge tot die moerbeiboom zeggen: Maak uw wortels los uit de grond en plant u in de zee, en hij zou u gehoorzamen. Wie van u zal tot de knecht die hij in dienst heeft als ploeger of veehoeder bij diens thuiskomst van het land zeggen: Kom meteen aan tafel en tast toe? Zal hij niet eerder zeggen: Maak mijn maaltijd klaar; omgord je en bedien mij terwijl ik eet en drink; daarna kun je zelf eten en drinken? Moet hij die knecht soms dankbaar zijn omdat hij heeft uitgevoerd wat hem is opgedragen “Zo is het ook met u: wanneer ge alles hebt gedaan wat u opgedragen werd, zegt dan: Wij zijn maar gewone knechten; wij hebben alleen maar onze plicht gedaan.”
Zo spreekt de Heer.

Voorbede

Heer, geef ons meer geloof.
Deze uitroep indachtig willen wij bidden:

Heer, schenk uw Geest aan de gemeenschap van de Kerk,
dat alle christenen een leven leiden
naar het voorbeeld van Christus uw Zoon
en zo getuigen van uw liefde en barmhartigheid.
Laat ons bidden…

Heer, schenk uw Geest
aan allen die politieke verantwoordelijkheid dragen.
Wij bidden voor de volken die worden getroffen
door oorlog, geweld of terreur.
Heer, mogen uw liefde en vrede mensen en volkeren verbinden.
Laat ons bidden…

Heer, wij bidden U voor alle mensen
die goed willen doen aan hun naaste.
Moge uw Geest op hen rusten
en hun werken van barmhartigheid zegenen.
Laat ons bidden…

Heer, schenk uw Geest van troost en sterkte
aan allen die lijden of ziek zijn;
Geef het eeuwige leven aan al onze dierbare overledenen.
Vandaag bidden we met name voor…

In een moment van stilte leggen we voor aan God
wat er leeft in ons eigen hart.

God, luister naar onze gebeden
en help ons uw wegen te gaan
door Christus onze Heer.


ZESENTWINTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR 24 en 25 SEPTERMBER 2022
Vredeszondag

EERSTE LEZING Am., 6, 1a. 4-7

Uit de Profeet Amos

Dit zegt de almachtige Heer: “Wee, de zorgelozen in Sion, de zelfverzekerden op Samaria’s berg. Zij liggen op ivoren bedden en strekken zich uit op hun rustbanken; zij eten de lammeren van de kudde op en de kalveren uit de stal. Zij verzinnen maar liederen bij het getokkel van de harp, en denken dat hun speeltuig dat van David evenaart; zij drinken wijn uit brede schalen en zalven zich met de kostelijke olie, maar om Jozef’s ondergang bekreunen zij zich niet. Daarom gaan zij als eersten de ballingschap in, en is het gedaan met de feesten van hen die daar lui liggen en uitgestrekt.”
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 146

Refrein: De Heer zal ik loven mijn leven lang.

De Heer doet altijd zijn woord gestand,
verdrukten verschaft Hij recht.
De Heer geeft brood aan wie honger heeft,
gevangenen geeft Hij de vrijheid.

De ogen van de blinden opent de Heer,
gebrokenen richt Hij weer op.
De Heer bemint de rechtvaardigen,
de Heer behoedt de ontheemden.

De Heer geeft wees en weduwe steun,
maar zondaars Iaat Hij verdwalen.
De Heer is koning in eeuwigheid,
uw God, Sion, heerst over alle geslachten.

TWEEDE LEZING 1 Tim., 6, 11-16

Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan Timotheüs

Dierbare, Streef naar gerechtigheid, godsvrucht, geloof, liefde, volharding, zachtmoedigheid. Strijd de goede strijd van het geloof, grijp het eeuwige leven. Daartoe zijt gij geroepen, daartoe hebt gij de goede belijdenis afgelegd ten overstaan van vele getuigen. Ik beveel u voor het aanschijn van God die alles ten leven wekt, en van Christus Jezus die voor Pontius Pilatus de goede belijdenis heeft afgelegd: bewaar dit gebod onbevlekt en ongerept tot de verschijning van onze Heer Jezus Christus die God ons te rechter tijd zal doen aanschouwen, Hij, de gelukzalige, de enige Heerser, de grote Koning en de opperste Heer die alleen onsterfelijkheid bezit en woont in ongenaakbaar licht. Geen mens heeft Hem gezien of is in staat Hem te zien. Hem zij eer en eeuwige macht! Amen.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Lc., 16, 19-31

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

In die tijd zei Jezus tot de Farizeeën: “Er was eens een rijk man die in purper en fijn linnen gekleed ging en iedere dag uitbundig feest vierde, terwijl een arme, die Lazarus heette, met zweren overdekt voor de poort lag. Hij verlangde er naar zijn honger te stillen met wat bij de rijkaard van de tafel viel. Maar er kwamen alleen honden die zijn zweren likten. Nu gebeurde het dat de arme stierf en door de engelen in de schoot van Abraham werd gedragen. De rijke stierf ook en kreeg een eervolle begrafenis. In de onderwereld, ten prooi aan vele pijnen sloeg hij zijn ogen op en zag van verre Abraham en Lazarus in diens schoot. Toen riep hij uit: Vader Abraham, ontferm u over mij en geef Lazarus opdracht de top van zijn vinger in water te dopen en mijn tong daarmee te komen verfrissen, want ik word door de vlammen hier gefolterd. Maar Abraham antwoordde: Mijn zoon, herinner u hoe gij tijdens uw leven uw deel van het goede hebt gekregen en hoe op gelijke manier aan Lazarus het kwade ten deel viel; daarom ondervindt hij nu hier de vertroosting maar wordt gij gefolterd. Daarenboven gaapt er tussen ons en u voorgoed een wijde kloof, zodat er geen mogelijkheid bestaat, – zelfs als men zou willen – van hier naar u te gaan noch van daar naar ons te komen. De rijke zei: Dan vraag ik u, vader, dat gij hem naar het huis van mijn vader wilt sturen, want ik heb nog vijf broers; laat hij hen waarschuwen opdat zij niet eveneens in deze plaats van pijniging terecht komen. Maar Abraham sprak: Zij hebben Mozes en de profeten; laat ze naar hen luisteren. Maar hij zei: Och neen, vader Abraham. Maar als er een uit de doden naar hen toegaat, zullen ze zich bekeren. Hij echter sprak tot hem: Als ze naar Mozes en de profeten niet luisteren, zullen ze zich ook niet laten overreden als er iemand uit de doden opstaat.”
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Bidden wij vol vertrouwen tot God, die voor ons vrede wil

Wees de gemeenschap van uw Kerk nabij
en laat alle gedoopten samenleven in vrede, eenheid en liefde.
Dat wij allen ons geloof uitdragen
en zichtbaar maken in werken van barmhartigheid.
Laat ons bidden…

Bidden voor hen die lijden onder oorlogsgeweld,
onrecht en verdrukking.
Voor hen die als vluchteling
op zoek zijn naar een menswaardig bestaan.
Dat zij de hoop niet verliezen.
Laat ons bidden…

Bidden wij voor hen die het Rijk Gods dichterbij brengen
door hun zorg en inzet voor mensen
aan de rand van de maatschappij.
Laat ons bidden…

Bidden wij voor mensen die ziek zijn;
en voor onze dierbare overledenen,
met name voor:
Misintenties…

In stilte bidden we voor onze persoonlijke intenties.

Heer Jezus Christus,
U bent het gezicht van de onzichtbare God
wiens almacht zichtbaar wordt in vergeving en barmhartigheid.
Geef dat uw Kerk uw gelaat weerspiegelt in deze wereld
en dat wij in U, verrezen Heer,
het gezicht van de Onzichtbare God mogen herkennen.
Amen.


25e ZONDAG DOOR HET JAAR 17 en 18 SEPTEMBER 2022
Vredeszondag

EERSTE LEZING Am., 8, 4-7

Uit de Profeet Amos

Hoort toe, gij die de armen verdrukt en de misdeelden in het land verdelgt, gij die redeneert: wanneer is de nieuwe maan voorbij? dan kunnen we ons koren verkopen! En wanneer de Sabbat? dan kunnen we ons graan uitstallen. Dan verkleinen wij de korenmaat, dan verhogen wij de prijs en bedriegen wij met een vervalste weegschaal. Dan kopen wij de kleine man voor geld, de arme voor een paar schoenen, en verhandelen wij zelfs de afval van ons koren. De Heer heeft gezworen bij de heerlijkheid van Jakob: Geen van hun daden zal Ik ooit vergeten!
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 113
Refr: Verheerlijkt de Heer, die de armen opbeurt.

Verheerlijkt, dienaars des Heren, verheerlijkt de Naam van de Heer.
De Naam van de Heer zij geprezen vandaag en in eeuwigheid.

Want boven de volkeren troont de Heer, zijn Glorie beheerst de hemel.
Die van omhoog overziet het hemelgewelf en de aarde.

Die machtelozen tilt uit het stof, van vuilnishopen de armen weghaalt.
Om hen in de kring van de vorsten te plaatsen, te midden der machtigen van zijn volk.

TWEEDE LEZING 1 Tim., 2, 1-8

Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan Timotheüs

Dierbare, Voor alles vraag ik u gebeden, smekingen, voorbeden en dankzeggingen te verrichten voor alle mensen, voor koningen en alle hooggeplaatsten opdat wij ongestoord en rustig een in alle opzichten godvruchtig en waardig leven kunnen leiden. Dit is goed en welgevallig in het oog van God, onze Heiland die wil dat alle mensen gered worden en tot de kennis van de waarheid komen. Want God is één, één is ook de middelaar tussen God en de mensen, de mens Christus Jezus die zichzelf gegeven heeft als losprijs voor allen: op de vastgestelde tijd legde Hij zijn getuigenis af. En ik ben hiervan aangesteld als heraut en apostel – ik spreek de waarheid, ik lieg niet – om de volken te onderrichten in het ware geloof. Ik wil dus dat op elke plaats waar de gemeente samenkomt om te bidden de mannen hun handen opheffen in een geest van godsvrucht, die haat en ruzie uitsluit.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Lc., 16, 1-13

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

In die tijd sprak Jezus tot zijn leerlingen: “Er was eens een rijk man. Hij had een rentmeester die bij hem werd aangeklaagd omdat hij zijn bezit verkwistte. Hij riep hem dus en vroeg: Wat hoor ik daar van u? Geef rekenschap van uw beheer, want gij kunt niet langer rentmeester blijven. Toen redeneerde de rentmeester bij zichzelf: Wat zal ik doen nu mijn heer mij het rentmeesterschap afneemt? Spitten kan ik niet, en bedelen: daarvoor schaam ik mij. Ik weet al wat ik ga doen opdat ik na mijn ontslag als rentmeester onderdak vind. Hij ontbood de schuldenaars van zijn heer, één voor één, en zei tot de eerste: Hoeveel zijt ge aan mijn meester schuldig? Deze antwoordde: Honderd vaten olie. Maar hij zei: Hier hebt ge uw schuldbekentenis; ga gauw zitten en schrijf: vijftig. Daarop vroeg hij nog aan een tweede: En hoeveel zijt gij schuldig? Deze antwoordde: Honderd maten tarwe. Hij zei hem: Hier hebt ge uw schuldbekentenis; schrijf: tachtig. De heer prees het in de onrechtvaardige rentmeester dat hij met overleg had gehandeld, want de kinderen van deze wereld handelen onderling met meer overleg dan de kinderen van het licht. Zo zeg Ik u ook: Maakt u vrienden door middel van de onrechtvaardige mammon, opdat zij – wanneer die u komt te ontvallen – u in de eeuwige tenten opnemen. Wie betrouwbaar is in het kleinste is ook betrouwbaar in het grote; en wie onrechtvaardig is in het kleinste is ook onrechtvaardig in het grote. Zijt ge dus niet betrouwbaar geweest met betrekking tot de onrechtvaardige mammon, wie zal u dan het waarachtige goed toevertrouwen? Als ge niet betrouwbaar zijt geweest in het beheren van andermans goed, wie zal u dan geven wat gij het uwe kunt noemen? Geen knecht kan twee heren dienen, want hij zal dan de een haten en de ander liefhebben, ofwel de een aanhangen en de ander verachten. Gij kunt niet God dienen en de mammon.”
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Laten wij in onze voorbede bidden
tot God onze Vader.

Bidden wij voor alle christenen:
dat we ons inzetten voor gerechtigheid en vrede,
voor welvaart en welzijn voor de armen in onze wereld.
Dat onze inzet de vrede dichterbij brengt.
Laat ons bidden…

Bidden wij voor hen die leiding geven,
dat ze oog hebben voor allen
die aan hun zorg zijn toevertrouwd,
dat ze met overleg en liefde te werk gaan.
Laat ons bidden…

Bidden we voor allen die hun leven hebben gegeven
in de strijd voor onze vrijheid;
en voor allen die zich vandaag de dag inzetten voor een betere wereld.
Dat overal ter wereld vrede en gerechtigheid het winnen
van oorlog, terreur en geweld.
Laat ons bidden…

Laat ons bidden voor onze zieken;
en voor allen die rekenen op ons gebed.
Voor onze dierbare overledenen:
Misintenties…
Bidden we een moment in stilte voor wat er leeft in ons eigen hart
Laat ons bidden…

God, Vader, luister naar onze gebed.
Schenk uw Geest van eenheid en verbondenheid
opdat allen mogen leven in uw liefde.
Door Christus onze Heer.


24e ZONDAG DOOR HET JAAR 10 en 11 SEPTEMBER 2022

EERSTE LEZING Ex., 32, 7-11. 13-14

Uit het boek Exodus

In die dagen sprak de Heer tot Mozes: “Ga nu naar beneden, want het volk dat ge uit Egypte hebt geleid, is tot zonde vervallen. Zij zijn nu al afgeweken van de weg die Ik hun had voorgeschreven; ze hebben een stierenbeeld gemaakt, ze buigen zich daarvoor neer, ze dragen er offers voor op en schreeuwen: Israël, dit is de god die u uit Egypte heeft geleid.” Ook sprak de Heer tot Mozes: “Ik zie nu hoe halsstarrig dit volk is. Laat Mij begaan; dan kan Ik hen in mijn brandende toorn vernietigen. Maar van u zal Ik een groot volk maken.” Mozes trachtte de Heer, zijn God, gunstig te stemmen en vroeg: “Waarom Heer, uw toorn laten woeden tegen het volk dat Gij met grote kracht en sterke hand uit Egypte hebt geleid ? Denk aan uw dienaren Abraham, Isaak en Israël, aan wie Gij onder ede beloofd hebt: Ik zal uw nageslacht talrijk maken als de sterren aan de hemel, en heel het land waarover Ik heb gesproken zal Ik uw nakomelingen voor altijd in bezit geven. Het zal voor eeuwig hun erfdeel zijn.” Toen zag de Heer af van het onheil waarmee Hij zijn volk had bedreigd.
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 51
Refr: Ik ga weer naar mijn vader.

God, ontferm U over mij in uw barmhartigheid, delg mijn zondigheid in uw erbarmen. Was mijn schuld volkomen van mij af, reinig mij van al mijn zonden.

Schep in mij een zuiver hart, mijn God, geef mij weer een vastberaden geest.
Wil mij niet verstoten van uw Aanschijn, neem uw heilige Geest niet van mij weg.

Heer, maak Gij mijn lippen los, dat mijn mond uw lof kan zingen. Wat ik offer, God, is mijn boetvaardigheid, een vermorzeld en vernederd hart wijst Gij niet af.

TWEEDE LEZING 1 Tim., 1, 12-17

Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan Timoteüs

Dierbare, Ik zeg dank aan Hem die mij sterkt, aan Christus Jezus onze Heer, dat Hij mij zijn vertrouwen heeft geschonken door mij in zijn dienst te nemen, hoewel ik eertijds een godslasteraar was, een vervolger en geweldenaar. Maar mij is barmhartigheid bewezen omdat ik, nog ongelovig, handelde in onwetendheid. En ik werd in rijke overvloed de genade van onze Heer deelachtig en daarmee het geloof en de liefde die in Christus Jezus zijn. Dit woord is betrouwbaar en volkomen geloofwaardig: “Christus Jezus is in de wereld gekomen om zondaars te redden.” En de eerste van hen ben ik. Daarom juist is mij barmhartigheid bewezen: Jezus Christus wilde heel zijn lankmoedigheid bewijzen, aan mij als eerste, als een model voor allen die in de toekomst op Hem zouden vertrouwen en eeuwig leven winnen. Aan de Koning der eeuwen, aan de onvergankelijke, onzichtbare, enige God zij eer en roem in de eeuwen der eeuwen! Amen.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Lc., 15, 1-32 of 1-10

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

In die tijd kwamen tollenaars en zondaars van allerlei slag bij Jezus om naar Hem te luisteren. De Farizeeën en de schriftgeleerden morden daarover en zeiden: “Die man ontvangt zondaars en eet met hen.” Hij hield hun deze gelijkenis voor: “Wanneer iemand onder u honderd schapen heeft en er één verliest, laat hij dan niet de negenennegentig in de wildernis achter om op zoek te gaan naar het verlorene totdat hij het vindt? En als hij het vindt legt hij het vol vreugde op zijn schouders en hij gaat naar huis, roept zijn vrienden en buren bij elkaar en zegt hun: Deelt in mijn vreugde, want mijn schaap dat verloren was geraakt heb ik gevonden. Ik zeg u: zo zal er in de hemel meer vreugde zijn over één zondaar die zich bekeert, dan over negenennegentig rechtvaardigen die geen bekering nodig hebben. Of welke vrouw die tien zilverstukken bezit en er één verliest, steekt niet een lamp aan, veegt niet het huis en zoekt niet zorgvuldig totdat ze het vindt? En als ze het gevonden heeft roept ze haar vriendinnen en buurvrouwen bij elkaar en zegt: Deelt in mijn vreugde, want het zilverstuk dat ik had verloren, heb ik gevonden. Zo, zeg Ik u, is er vreugde bij de engelen van God over één zondaar die zich bekeert.
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Keren we ons vol vertrouwen tot God.

Bidden wij voor alle christenen:
Dat zij elkaar tot zegen zijn.
Dat ze de vrede die van Jezus’ liefde uitgaat
mogen ontdekken.
Laat ons bidden…

Bidden wij voor de leiders van de volkeren.
Dat zij zich inzetten voor een wereld naar Gods bedoeling
en zorg dragen voor het recht en het welzijn
van allen die aan hun zorgen zijn toevertrouwd.
Laat ons bidden…

Bidden we voor alle mensen,
die te lijden hebben van extreme weersomstandigheden:
droogte, of juist overstromingen en een overvloed aan water;
mensen op de vlucht voor oorlogsgeweld of armoede.
Dat er spoedig verbetering komt in hun situatie.
Laat ons bidden…

Op deze ziekenzondag bidden we speciaal voor onze zieken,
thuis, in het ziekenhuis, verpleeghuis of Bijna thuishuis.
Voor hen en voor alle mensen die voor hen zorgen.
Wij vragen God om kracht voor hen allen.
Laat ons bidden…

Voor onze dierbare overledenen, met name voor
Misintenties…

In een moment van stilte bidden we voor onze eigen intenties
… laat ons bidden.

God van vrede,
laat alle mensen delen in de barmhartigheid
die Gij in onze wereld hebt gebracht,
Door Christus onze Heer.


23e ZONDAG DOOR HET JAAR 3 EN 4 SEPTEMBER 2022

EERSTE LEZING Wijsh., 9, 13-18b

Uit het boek Wijsheid

Wie van de mensen kan Gods plan doorgronden, wie ontdek¬ken wat de Heer wil ? De gedachten der stervelingen zijn immers onzeker, en twijfelachtig onze berekeningen. Het vergankelijke lichaam is een last voor de ziel, en onze aardse gebondenheid belemmert de beweeglijke geest. Wij begrijpen amper de dingen van deze wereld, en wat voor de hand ligt kost ons nog moeite; hoe zouden we dan het hemelse verstaan ? Wie zou uw wil kunnen kennen, als Gij hem het inzicht niet geeft, en uw heilige Geest niet van boven zendt? Zo alleen kunnen de mensen op aarde rechte wegen gaan, leren zij kennen wat U welgevallig is, en worden zij door de wijsheid gered.
Zo spreekt de Heer…

ANTWOORDPSALM uit psalm 90

Refr: Gij, Heer, zijt steeds onze toevlucht geweest
voor ieder geslacht opnieuw.

Wat sterfelijk is vergaat weer tot stof, Gij zegt: keer terug, kind van mensen!

Voor U zijn duizend jaren één dag, als gisteren dat al voorbij is, een uur van slaap in de nacht.

Ons leven breekt af als een droom in de ochtend, kortstondig is het als gras op het veld. Des morgens ontkiemt het en schiet het op, des avonds is het verwelkt.

Leer ons onze dagen naar waarde te schatten en zo te komen tot wijsheid van hart. Laat af, Heer, hoe lang nog pijnigt Gij ons? wees toch uw dienaars genadig.

Verleen ons van nu af uw rijkste zegen en Iaat heel ons leven gelukkig zijn.
Uw zegen, Heer God, moge over ons waken, bestuur onze handen bij al wat zij doen.

TWEEDE LEZING Filemon, 9b-10. 12- 17

Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan Filemon

Dierbare, Paulus is het die u schrijft, een oud man, nu bovendien een gevangene van Christus Jezus, en mijn verzoek geldt het kind dat ik hier in de gevangenis voor de Heer heb gewonnen, ik bedoel Onesimus. Ik stuur hem terug naar u en met hem heel mijn liefde. Gaarne had ik hem hier gehouden als uw plaatsvervanger, om voor mij te zorgen in mijn gevangenschap voor het evangelie. Maar ik wil niets doen zonder uw instemming, ik wil niets afdwingen: uw goedheid moet zich spontaan kunnen uiten! Misschien was dat wel de reden waarom hij een tijd lang bij u is weg geweest: dat ge hem voorgoed terug zoudt krijgen, nu niet meer als slaaf, maar als veel meer dan een slaaf, als een geliefde broeder. Dat is hij voor mij al helemaal, hoeveel meer dan voor u, als mens en als christen. Als gij u dus met mij verbonden voelt, heet hem dan welkom zoals ge het mij zoudt doen.
Zo spreekt de Heer…

EVANGELIE Lc., 14, 25-33

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

In die tijd trokken talloze mensen met Jezus mee; Hij keerde zich om en zei tot hen: “Als iemand naar Mij toekomt, die zijn vader en moeder, zijn vrouw en kinderen, zijn broers en zusters, ja zelfs zijn eigen leven niet haat, kan hij mijn leerling niet zijn. Als iemand zijn kruis niet draagt en Mij volgt kan hij mijn leerling niet zijn. Als iemand van u een toren wil bouwen, zal hij dan niet eerst er voor gaan zitten om een begroting te maken of hij wel genoeg bezit om hem te voltooien? Anders zou het hem kunnen overkomen, – als hij de fundering heeft gelegd en niet in staat is het werk te voltooien – dat allen die het zien hem gaan bespotten en zeggen: Die man begon te bouwen, maar hij was niet in staat het einde te halen. Of welke koning zal, – als hij tegen een andere koning ter oorlog wil trekken – niet eerst overleggen of hij sterk genoeg is om met tienduizend man het hoofd te bieden aan iemand die met twintigduizend man tegen hem optrekt? Zo niet, dan stuurt hij, als de tegenstander nog ver weg is een gezantschap en vraagt om de vredesvoorwaarden. Zo kan niemand van u mijn leerling zijn als hij zich niet losmaakt van al wat hij bezit.”
Zo spreekt de Heer…

VOORBEDE

Laten wij eensgezind bidden tot God onze Vader.

Voor alle christenen: dat zij elkaar tot zegen zijn
en elkaar helpen om de weg van het geloof te gaan.
Wij vragen om de vurigheid van Jezus’ liefde.
Laat ons bidden…

Voor mensen die een huis of een thuis moeten missen.
Voor allen gebukt gaan onder het geweld van oorlog en terreur.
Voor de christenen die vervolgd worden omwille van hun geloof.
Wij vragen om Gods ontferming.
Laat ons bidden…

Voor alle kinderen, jongeren en studenten
die een nieuw school- of collegejaar gaan beginnen.
Dat zij verder mogen groeien in wijsheid en inzicht
op de weg van hun leven. Laat ons bidden….

(alleen voor de Genovevakerk)
Laten we bidden
voor allen die zich verbonden weten met de geloofsgemeenschap
van de Genovevakerk;
voor alle vrijwilligers en vrijwilligsters.
Dat we samen ons geloof mogen blijven vieren
ter ere van God en tot heil van mensen.
Laat ons bidden…

Voor de intenties die ons voor deze viering werden aangereikt.
Misintenties…
Bidden we in stilte voor alles wat er leeft in ons eigen hart.

God, Vader, luister naar wat we U vragen
voor anderen en voor onszelf.
Geef dat al ons bidden en werken
gericht blijft op uw Koninkrijk;
dan zal uw Rijk groeien
vandaag en alle dagen tot in eeuwigheid.
Amen.


22e ZONDAG DOOR HET JAAR 27 EN 28 AUGUSTUS 2022

EERSTE LEZING Sir., 3, 17-18. 20. 28-29

Uit het boek Ecclesiasticus

Mijn kind, als ge rijk zijt, blijf dan bescheiden, en gij zult meer geliefd worden dan iemand die geschenken uitdeelt. Hoe meer aanzien ge hebt, des te meer moet ge u vernederen; dan zult ge genade vinden bij God. Want groot is de macht van de Heer maar Hij wordt geëerd door de nederigen. Voor de kwaal van een hoogmoedige is er geen genezing, want het kwaad wortelt in zijn hart. Een verstandig mens overweegt gaarne spreuken, en de wijze droomt van een aandachtig gehoor.
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 68

Refr: Heer, uw kudde heeft zijn rustplaats gevonden.

Maar alle rechtvaardigen juichen van vreugde en staan onbezorgd voor het aanschijn van God. Zingt dus voor God, verheerlijkt zijn Naam, Hij is de Heer, juicht Hem toe!

Voor wezen een vader, voor weduwen steun is God in zijn heilige woning.
Verwaarloosden geeft Hij een eigen huis, gevangenen vrijheid en voorspoed.

Een voedzame regen kwam neer uit de hemel, uw uitgeput erfdeel hebt Gij verkwikt. Uw kudde heeft daar zijn rustplaats gevonden, die Gij in uw goedheid voor haar hadt bereid.

TWEEDE LEZING Hebr., 12, 18-19. 22-24a

Uit de brief aan de Hebreeën

Broeders en zusters, Bedenkt waar gij staat: gij zijt niet genaderd zoals uw voorvaderen bij de Sinaï, tot een tastbare berg en een laaiend vuur, met duisternis, donderwolken en stormwind, waar de trompet klonk en een stem werd gehoord en die haar hoorden smeekten dat zij niet langer zou spreken, Neen, gij zijt genaderd tot de berg Sion en de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem en de duizendtallen engelen, de feestelijke en plechtige vergadering van de eerstgeborenen die in de hemel zijn ingeschreven, gij zijt genaderd tot God, de rechter van allen, en de geesten der rechtvaardigen die de voleinding bereikt hebben, tot Jezus, de Middelaar van een nieuw verbond.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Lc., 14, 1. 7-14

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

Toen Jezus op een sabbat het huis van een van de voornaamste Farizeeën binnenging om er de maaltijd te gebruiken, hielden zij Hem voortdurend in het oog. Daar Hij opmerkte hoe de genodigden de voornaamste plaatsen aan tafel uitzochten, hield Hij hun de volgende gelijkenis voor: “Wanneer gij door iemand op een bruiloft wordt genodigd, ga dan niet aanliggen op de voornaamste plaats. Het zou kunnen zijn dat er door uw gastheer iemand is uitgenodigd die voornamer is dan gij, en dat degene die u en hem genodigd heeft u komt zeggen: Sta uw plaats aan hem af. Dan zoudt ge vol schaamte de minste plaats moeten innemen. Maar wanneer ge ergens genodigd wordt, ga dan op de minste plaats aanliggen. Als degene die u heeft uitgenodigd dan komt zal hij u zeggen: Vriend, ga wat hoger op. Zo zal u eer te beurt vallen in het oog van allen die met u aanliggen. Want al wie zichzelf verheft zal vernederd en wie zichzelf vernedert zal verheven worden. En Jezus zei ook nog, nu tot zijn gastheer: “Wanneer gij een middag- of avondmaal geeft, nodig dan niet uw vrienden, broers en bloedverwanten uit en ook geen rijke buren. Het zou kunnen zijn dat zij op hun beurt u uitnodigen en dat gij het dus terugkrijgt. Maar als ge een gastmaal geeft, nodig dan armen, gebrekkigen, kreupelen en blinden uit. Gelukkig zult ge zijn omdat zij het u niet kunnen vergelden. Het zal u vergolden worden bij de opstanding van de rechtvaardigen.”
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Laten wij eensgezind bidden tot God onze Vader.

Laten we bidden om meer bescheidenheid
dat we onze plaats kennen
tegenover God en tegenover elkaar.
Laat ons bidden…

Laten we bidden om eerbied en aandacht
voor mensen zonder aanzien,
die overal achteraan staan.
Laat ons bidden…

Laten we bidden voor alle christenen, geroepen om Christus na te volgen:
dat zij elkaar tot zegen zijn en elkaar helpen
om de weg van het geloof te gaan.
Wij vragen om zegen over werk van alle missionarissen, vrouwen en mannen,
die het goede werk van de MIVA in gestalte geven.
Laat ons bidden…

Laten we bidden
dat we niet opzien
tegen de verkeerde mensen,
nooit neerkijken op de eenvoudigen.
Laat ons bidden…

Voor de gildemis in de Martinuskerk:
* Laten we bidden voor alle leden van het St. Jorisgilde;
dat we werkelijk als broeders en zusters met elkaar omgaan
en elkaar recht doen.
Laat ons bidden…

* Laten we bidden voor de nieuwe koning;
dat hij naar het voorbeeld van de grote Koning
gerechtigheid nastreeft.
Laat ons bidden…

Laten we bidden voor onze zieken;
voor allen die om ons gebed hebben gevraagd;
voor onze dierbare overledenen
Misintenties…
Bidden we voor onze eigen en persoonlijke intenties

God, Vader,
luister naar het gebed van onze geloofsgemeenschap.
Schenk uw Geest van eenheid en verbondenheid
opdat allen mogen leven in uw liefde.
Door Christus onze Heer.


EENENTWINTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR 20/21 AUGUSTUS

EERSTE LEZING Jes., 66, 18-21

Uit de Profeet Jesaja

Dit zegt de Heer: “Ik ken hun werken en hun gedachten, Ik ga alle volkeren en talen bijeenroepen en zij zullen komen en mijn glorie aanschouwen. Voor hun ogen zal Ik tekenen verrichten. Die gespaard gebleven zijn zal Ik uitzenden naar de volkeren, zelfs naar de verwijderde kusten waar mijn faam nog niet is doorgedrongen, en waar ze mijn glorie nog niet hebben aanschouwd; onder alle volkeren zullen zij mijn glorie verkondi¬gen. En op paarden en wagens, in karossen, op muildieren en dromedarissen zullen zij uit alle volkeren uw broeders bijeenbren¬gen op mijn heilige berg in Jeruzalem en ze de Heer aanbieden als een offergave, zoals de Israëlieten in reine vaten hun spijsoffers aanbieden in de tempel van de Heer. En ook uit de volkeren zal Ik mijn priesters kiezen en levieten,”
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM Psalm 117

Refr: Gaat uit over de hele wereld en verkondigt het evangelie.

Looft nu de Heer, alle naties der aarde,
huldigt de Heer, alle volken rondom;

Omdat Hij bij ons zijn goedheid getoond heeft;
de trouw van de Heer houdt in eeuwigheid stand.

TWEEDE LEZING Hebr., 12, 5- 7. 11-13

Uit de brief aan de Hebreeën

Broeders en zusters, gij zijt het schriftwoord vergeten dat u als kinderen aanspreekt en vermaant: “Kind, minacht de tucht van de Heer niet, laat u door zijn straf niet ontmoedigen. Want de Heer tuchtigt hen die Hij liefheeft, Hij straft ieder die Hij als zijn kind erkent.” Het lijden dient om u te verbeteren en op te voeden; God behandelt u als kinderen. Ieder kind wordt wel ooit door zijn vader gestraft. Tucht is nooit prettig, op het moment zelf is er meer verdriet dan blijdschap; maar op lange termijn levert ze voor degenen die zich door haar lieten vormen de heilzame vrucht op van een heilig leven. Daarom, heft op de slappe handen, strekt de wankele knieën, laat uw voeten rechte wegen gaan; het kreupele lid mag niet ontwricht worden maar moet genezen.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Lc., 13, 22-30

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

In die tijd trok Jezus rond door steden en dorpen, gaf er onderricht en zette zijn reis voort naar Jeruzalem. Iemand vroeg Hem: “Heer, zijn het er weinig die gered worden?” Maar Hij sprak tot hen: “Spant u tot het uiterste in om door de nauwe deur binnen te komen, want, Ik zeg u, velen zullen proberen binnen te komen maar zij zullen daar niet in slagen. Als eenmaal de huisvader is opgestaan en de deur gesloten heeft en als gij dan buiten op de deur begint te kloppen en begint te roepen: Heer, doe open! zal Hij u antwoorden: Ik weet niet waar gij vandaan komt. Dan zult ge opwerpen: In uw tegenwoordigheid hebben we gegeten en gedronken, en in onze straten hebt ge onderricht gegeven. Maar weer zal zijn antwoord zijn: Ik weet niet waar gij vandaan komt. Gaat weg van Mij, gij allen ongerechtigheid bedrijft. Daar zal geween zijn en tandengeknars, wanneer gij Abraham, Isaak en Jakob en al de profeten zult zien in het Rijk Gods, terwijl ge zelf buiten geworpen zult zijn. Zij zullen komen uit het oosten en het westen, uit het noorden en het zuiden, en zij zullen aanzitten in het koninkrijk Gods. Denkt eraan: er zijn laatsten die eersten en eersten die laatsten zullen zijn.”
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Gij zijt grootmoedig in uw goedheid, God.
Gij schenkt ons veel meer dan wij durven vragen.
Daarom bidden wij tot U vol vertrouwen.

Schenk uw Geest van wijsheid aan de herders van de Kerk.
Zegen in het bijzonder Paus Franciscus
en onze Bisschop Gerard de Korte.
Dat zij ons voorgaan op de weg van geloof, hoop en liefde.
Laat ons bidden…

Schenk uw Geest van wijsheid aan alle christenen.
Dat zij in deze wereld pleitbezorgers zijn
van verzoening en barmhartigheid.
Laat ons bidden…

Schenk uw Geest van kracht en sterkte
aan hen die zich inzetten voor de allerarmsten.
Dat Uw liefde in hen zichtbaar wordt.
Laat ons bidden…

We bidden voor onze zieken
en voor allen die zorg om hen hebben.
Voor onze dierbare overledenen bidden we…
Bidden we ook een moment in stilte voor onze eigen vragen en noden.

Heer onze God wil dan al deze gebeden verhoren
en schenk ons uw zegen
In Naam van Jezus Christus onze Heer.


TWINTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR – 13 EN 14 AUGUSTUS 2022

Eerste lezing Jer., 38, 4-6. 8-10

Uit de Profeet Jeremia

In die dagen zeiden de edelen tot de koning: “Laat die profeet Jeremia ter dood brengen. Door zijn woorden ontmoedigt hij de soldaten die nog in de stad zijn en de hele bevolking. Die man wil niet het welzijn van het volk, maar zijn ondergang.” Koning Sidkia antwoordde: “Goed, hij is in uw macht; ik kan toch niet tegen u op. Toen grepen zij Jeremia vast en wierpen hem in de put van prins Malkia, in de nabijheid van het wachthuis; met touwen lieten ze hem neer. In de put was geen water, alleen slijk, zodat Jeremia erin wegzonk. Terwijl de koning zitting hield in de Benjaminpoort, verliet Ebed-Melek het paleis, ging naar de koning en zei: “Heer koning, deze mannen hebben een misdaad begaan tegen de profeet Jeremia, door hem in de put te werpen.” Daarop gaf de koning aan de Ethiopiër Ebed-Melek de opdracht: “Neem drie mannen met u mee en haal de profeet Jeremia uit de put eer hij sterft.”
Zo spreekt de Heer.

Antwoordpsalm uit Psalm 40
Refr: Heer, kom haastig mij te hulp.

Met groot vertrouwen heb ik op de Heer gehoopt, Hij heeft zich tot mij neergebogen, mijn geroep verhoord. Hij heeft mij opgetrokken uit de valkuil, uit de modderpoel, Hij gaf mijn voeten vaste grond, mijn schreden kracht.

Hij legde in mijn mond een nieuw gezang, een lied voor onze God en velen zullen zien en vrezen en vertrouwen op de Heer. Gelukkig is de man, die op de Heer zijn hoop stelt, die met opstandigen en onoprechten niet verkeert.

AI ben ik ook ellendig en armoedig, toch weet ik dat de Heer zorg voor mij draagt. Mijn helper zijt Gij toch en mijn bevrijder, mijn God, blijf dan niet talmen.

Tweede lezing Hebr., 12, 1-4

Uit de brief aan de Hebreeën

Broeders en zusters, Laten wij ons aansluiten bij die menigte getuigen van het geloof en elke last en belemmering van de zonde van ons afschudden, om vastberaden de wedstrijd te lopen waarvoor we ons hebben ingeschreven. Zie naar Jezus, de aanvoerder en voltooier van ons geloof. In plaats van de vreugde die Hem toekwam heeft Hij een kruis op zich genomen en Hij heeft de schande niet geteld: nu zit Hij aan de rechterzijde van Gods troon. Denkt aan Hem die zoveel tegenwerking van zondaars te verduren had; dat zal u helpen om niet uit te vallen en de moed niet op te geven. Uw strijd tegen de zonde heeft u nog geen bloed gekost.
Zo spreekt de Heer.

Evangelie Lc., 12, 49-53

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

In die tijd sprak Jezus tot zijn leerlingen: “Vuur ben Ik op aarde komen brengen, en hoe verlang Ik dat het reeds oplaait! “Ik moet een doopsel ondergaan, en hoe beklemd voel Ik mij totdat het volbracht is. Meent gij dat Ik op aarde vrede ben komen brengen? Neen zeg Ik u, juist verdeeldheid. Want van nu af zullen er vijf in één huis verdeeld zijn; drie zullen er staan tegenover twee en twee tegenover drie; de vader tegenover de zoon en de zoon tegenover de vader; de moeder tegenover de dochter en de dochter tegenover de moeder, de schoonmoeder tegenover de schoondochter en de schoondochter tegenover de schoonmoeder.”
Zo spreekt de Heer.

Voorbede

Laten wij ons aansluiten bij de menigte getuigen van het geloof en bidden:

Voor de gemeenschap van de Kerk.
Dat alle christenen een leven leiden
naar het voorbeeld van Christus uw Zoon
en alle verdeeldheid overwinnen
door één te zijn in geloof, hoop en liefde.
Laat ons bidden…

Voor de leiders van de volkeren.
Dat zij goed en hartelijk zijn voor hun medemensen
en leven in een geest van vergeving.
Dat ze werken aan vrede en gerechtigheid.
Laat ons bidden…

Voor onze geloofsgemeenschap.
Om geestkracht bidden wij.
Dat wij van harte getuigen van ons geloof
en zo een zichtbaar teken zijn van uw liefde voor ieder mens.
Laat ons bidden…

Voor allen die rekenen op ons gebed.
Wij vragen om Gods nabijheid voor onze zieken.
Wij bidden voor onze dierbare overledenen:
Misintenties…
In stilte bidden we voor alles wat er leeft in ons eigen hart.

God, hoor onze beden.
Maak ons barmhartig zoals Gij.
Door Christus onze Heer.


15 augustus 2022 MARIA TENHEMELOPNEMING

EERSTE LEZING Apok., 11, 19a; 12, 1-6a. 10ab

Uit de Openbaring van de heilige apostel Johannes

Toen ging de tempel van God in de hemel open, en er verscheen een groot teken aan de hemel: een Vrouw, bekleed met de zon, de maan onder haar voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren. Zij was zwanger en kreet in haar weeën en barensnood. Toen verscheen aan de hemel een ander teken: een grote, vuurrode Draak. Hij had zeven koppen en tien horens en op elke kop een diadeem. En zijn staart vaagde een derde deel van de sterren des hemels weg en wierp die op de aarde. En de Draak stond vóór de Vrouw die zou baren om zodra zij gebaard had, haar kind te verslinden. En zij baarde een kind, een zoon, die alle volken zal weiden met een ijzeren staf. En haar kind werd ijlings weggevoerd naar God en zijn troon. En de vrouw vluchtte naar de woestijn waar zij een plaats heeft, door God bereid. En ik hoorde een stem in de hemel roepen: “Nu is gekomen het heil en de macht en het koningschap van onze God en de heerschappij van zijn Gezalfde.”
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 45
Refr: Naast u staat de koningin, met goud getooid.

Prinsessen komen u daar tegemoet, en naast u staat de koningin, getooid met goud uit Ofir.

Nu luister, dochter, wees aandachtig, vergeet uw volk, vergeet uw vaderhuis.
Uw schoonheid wekt de liefde van de koning, brengt hem uw hulde, want hij is uw heer.

Men haalt hen in met blijdschap en gejuich, zij treden binnen in de koninklijke woning.

TWEEDE LEZING 1 Kor., 15, 20-26

Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte.

Broeders en zusters, Christus is opgewekt uit de doden als eersteling van hen die ontslapen zijn. Want omdat door een mens de dood is gekomen komt door een mens ook de opstanding der doden. Zoals allen sterven in Adam zo zullen ook allen in Christus herleven. Maar ieder in zijn eigen rangorde: als eerste en voornaamste Christus, vervolgens, bij zijn komst zij die Christus toebehoren; daarna komt het einde, wanneer Hij het koningschap aan God de Vader zal overdragen na alle heerschappijen en alle machten en krachten te hebben onttroond. Want het is vastge¬steld dat Hij het koningschap zal uitoefenen, tot Hij al zijn vijanden onder zijn voeten heeft gelegd. En de laatste vijand die vernietigd wordt is de dood.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Lc. 1, 39-56

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

In die dagen reisde Maria met spoed naar het bergland, naar een stad in Juda. Zij ging het huis van Zacharias binnen en groette Elisabeth. Zodra Elisabeth de groet van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot. Elisabeth werd vervuld met de heilige Geest en riep uit met luide stem: „Gij zijt gezegend onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot. Waaraan heb ik het te danken dat de moeder van mijn Heer naar mij toekomt? Zie, zodra de klank van uw groet mijn oor bereikte sprong het kind van vreugde op in mijn schoot. Zalig zij die geloofd heeft dat tot vervulling zal komen wat haar vanwege de Heer gezegd is.”
En Maria sprak: „Mijn hart prijst hoog de Heer. Van vreugde juicht mijn geest om God, mijn redder, daar Hij welwillend neerzag op de kleinheid zijner dienstmaagd, en zie, van heden af prijst elk geslacht mij zalig omdat Hij die machtig is aan mij zijn wonderwerken deed, en heilig is zijn Naam. Barmhartig is Hij, van geslacht tot geslacht voor hen die Hem vrezen. Hij toont de kracht van zijn arm; slaat trotsen van hart uiteen. Heersers ontneemt Hij hun troon, maar Hij verheft de geringen. Die hongeren overlaadt Hij met gaven, en rijken zendt Hij heen met lege handen. Zijn dienaar Israël heeft Hij zich aangetrokken, gedachtig zijn barmhartigheid voor eeuwig jegens Abraham en zijn geslacht, gelijk Hij had gezegd tot onze Vaderen.”
Nadat Maria ongeveer drie maanden bij haar gebleven was keerde zij naar huis terug.
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Laten wij op voorspraak van de Moeder Gods Maria bidden:

In haar lofzang prijst Maria’s hart de Heer.
Bidden wij dat wij, naar het voorbeeld van Maria,
ons ja-woord aan de Heer durven geven
en meewerken aan de opbouw van zijn Kerk.
Laat ons bidden…

In haar lofzang verkondigt Maria
dat God de troon ontneemt van heersers
en de eenvoudigen verheft.
Bidden wij U voor de leiders van de volkeren,
dat zij zich inzetten voor vrede en gerechtigheid.
Laat ons bidden…

In haar lofzang getuigt Maria
dat God zich zijn dienaar Israël heeft aangetrokken.
Zo mogen wij bidden voor al de intenties
waarmee wij naar de eucharistie zijn gekomen.
Dat het geloof in God, en het voorbeeld van Maria
ons mag sterken om onze taak in de wereld trouw te vervullen.
Laat ons bidden…

In haar lofzang belooft Maria ons,
dat God barmhartig is tot in eeuwigheid.
Zo bidden wij U voor onze dierbare overledenen.
Dat zij, met Maria, opgenomen worden in
de eeuwige vrede en vreugde van God.
Misintenties…

Laat ons bidden…
Bidden we in stilte voor wat er leeft in ons eigen hart.

God van liefde, Gij weet wat wij nodig hebben.
Aan uw liefde vertrouwen wij ons volledig toe.
Wees voor ons een goede en trouwe God
en verhoor, op voorspraak van de heilige maagd Maria, onze gebeden.
Door Christus onze Heer.


NEGENTIENDE ZONDAG DOOR HET JAAR 6 EN 7 AUGUSTUS 2022

Eerste lezing Wijsh., 18, 6-9

Uit het boek Wijsheid

De nacht van de uittocht uit Egypte was aan onze voorvaderen tevoren aangekondigd. Zo konden ze vol vreugde de vervulling verwachten van de beloften waarop ze vertrouwden. Zo kon uw volk ook uitzien naar de redding der rechtvaardigen en de ondergang van hun vijanden. De straf, die Gij onze vijanden deedt ondergaan werd voor ons, uitverkorenen, een zege. Want de kinderen der vromen hadden in stilte het offermaal gebruikt, en zich met een heilige belofte verplicht dat ze gelijkelijk het goede zouden delen en de gevaren trotseren, en daarom hadden de vromen reeds hun oude liederen aangeheven.
Zo spreekt de Heer.

Antwoordpsalm uit psalm 33
Refr:
Zalig het volk dat de Heer heeft als God,
het land door Hem tot zijn erfdeel gekozen.

Jubelt, gerechtigen, voor de Heer, wie vroom is dient Hem te loven.
Zalig het volk dat de Heer heeft als God, de natie door Hem tot zijn erfdeel gekozen.

Maar het is God die zijn dienaars bewaakt, hen die op zijn gunst vertrouwen.
Dat Hij hen redden zal van de dood, bij hongersnood hen zal voeden.

Daarom vertrouwt ons hart op de Heer, is Hij ons een schild en een helper.
Geef ons dus, Heer, uw barmhartigheid, zoals wij op U vertrouwen.

Tweede lezing Hebr., 11, 1-2. 8-12

Uit de brief aan de Hebreeën

Broeders en zusters,
het geloof is een vaste grond van wat wij hopen, het overtuigt ons van de werkelijkheid van onzichtbare dingen. Om hun geloof zijn de oudsten met ere vermeld. Door het geloof heeft Abraham gehoor gegeven aan de roeping van God, en ging hij op weg naar een land dat bestemd was voor hem en zijn erfgenamen. Door het geloof heeft hij als vreemdeling vertoefd in het land dat hem beloofd was; hij woonde er in tenten, evenals Isaak en Jakob, die dezelfde belofte erfden; want hij zag uit naar de stad met de fundamenten, waarvan God de ontwerper en de bouwer is. Door het geloof heeft ook Sara, ofschoon haar tijd al lang voorbij was, de kracht tot vruchtbaarheid ontvangen, want zij wist dat Hij die de belofte had gedaan, zijn woord zou houden. Daarom is dan ook aan één man, en nog wel in zijn hoge ouderdom een nageslacht gegeven talrijk als sterren aan de hemel, ontelbaar als de zandkorrels aan het strand van de zee.
Zo spreekt de Heer.

Evangelie Lc., 12, 32-48

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: „Weest niet bevreesd, kleine kudde; het heeft uw Vader behaagd u het Koninkrijk te schenken. „Verkoopt uw bezittingen en geeft aalmoezen; verschaft u beurzen die niet verslijten, en verwerft een onuitputtelijke schat in de hemel, waar geen dief komt en geen mot hem bederft. Waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn. Houdt uw lendenen omgord en de lampen brandend! Gedraagt u als mensen die wachten op de terugkomst van hun heer die naar de bruiloft is om, als hij aankomt en klopt, hem aanstonds open te doen. Gelukkig de dienaars die de heer bij zijn komst wakende zal vinden. Voorwaar, Ik zeg u: Hij zal zich omgorden en hij zal hen aan tafel nodigen en langs hen gaan om te bedienen. AI komt hij ook in de tweede of de derde nachtwake, gelukkig die dienaars die hij zo aantreft. Begrijpt dit wel: als de eigenaar van het huis wist op welk uur de dief zou komen zou hij niet laten inbreken in zijn huis. Weest ook gij bereid, omdat de Mensenzoon komt op het uur waarop gij het niet verwacht.”
Petrus vroeg Hem nu: „Heer, bedoelt Gij deze gelijkenis voor ons of voor iedereen?” De Heer sprak: „Wie zou die trouwe en verstandige beheerder wel zijn, die de heer over zijn dienstvolk zal aanstellen om hun op de gestelde tijd hun rantsoen koren te geven? Gelukkig de knecht die de heer bij zijn aankomst daarmee bezig vindt. Waarlijk, Ik zeg u: Hij zal hem aanstellen over alles wat hij bezit. Maar zegt die knecht bij zichzelf: Mijn heer blijft nog wel een poosje weg, en begint hij de knechten en dienstmeisjes te slaan, en gaat hij zich te buiten aan spijs en drank, dan zal de heer van die knecht komen op een dag dat hij hem niet verwacht en op een uur dat hij niet kent; en hij zal hem met het zwaard straffen en hij zal hem zo het lot doen ondergaan van de ontrouwen. De knecht die de wil van zijn heer kende, maar geen beschikkingen trof noch handelde volgens diens wil, zal zwaar getuchtigd worden. Wie echter in onwetendheid dingen heeft gedaan die tuchtiging verdienen, zal slechts licht gestraft worden. Van ieder aan wie veel is gegeven zal veel worden geëist; en van hem aan wie veel is toevertrouwd zal des te meer worden gevraagd.”

Zo spreekt de Heer.

Voorbede

Laat ons bidden tot God
die ons uitnodigt op weg te gaan.

Laat ons bidden om saamhorigheid tussen mensen,
om bereidheid tot delen,
om zorg voor de minsten.
Laat ons bidden…

Laat ons bidden om gerechtigheid in de wereld,
om vrede tussen de volken,
om vrijheid voor de onderdrukten.
Laat ons bidden…

Laat ons bidden om gezondheid voor zieken,
om troost voor bedroefden,
om een thuis voor ontheemden.
Laat ons bidden…

Laat ons bidden om waakzaamheid in ons leven,
om een stevig geloof,
om een vast Godsvertrouwen.
Laat ons bidden…

Vandaag bidden we speciaal voor…

In een moment van stilte leggen we voor aan God
wat er leeft in ons eigen hart.

God, verhoor onze gebeden.
Help ons verwachtingen te koesteren
die gericht zijn op de vervulling van uw beloften.
Houd ons en alle mensen op weg
naar de toekomst die U ons beloofd hebt
in Jezus, uw Zoon en onze Heer.
Amen.


ACHTTIENDE ZONDAG DOOR HET JAAR 30 EN 31 JULI 2022

Eerste lezing Pred., 1, 2; 2, 21-23

Uit het boek Prediker

IJdelheid der ijdelheden, zegt Prediker, ijdelheid der ijdelheden, en alles is ijdelheid! Er zijn mensen die zich aftobben en inspannen met wijsheid en kennis van zaken, maar wat ze verdienen, moeten ze afgeven aan anderen, die zich niet inspanden. Ook dat is ijdelheid en grote onbillijkheid. Wat heeft een mens tenslotte aan al zijn geploeter, en aan de zorgen waarmee hij zich op aarde kwelt? Alle dagen bereiden hem leed, en ergernis is zijn loon; zelfs ‘s nachts vindt hij geen rust; ook dat is ijdelheid.
Zo spreekt de Heer.

Antwoordpsalm uit psalm 90

Refr:
Gij, Heer, zijt steeds onze toevlucht geweest
voor ieder geslacht opnieuw.

Wat sterfelijk is vergaat weer tot stof, Gij zegt: keer terug, kind van mensen!
Voor U zijn duizend jaren één dag, als gisteren dat al voorbij is, een uur van slaap in de nacht.

Ons leven breekt af als een droom in de ochtend, kortstondig is het als gras op het veld. Des morgens ontkiemt het en schiet het op, des avonds is het verwelkt.

Leer ons onze dagen naar waarde te schatten en zo te komen tot wijsheid van hart. Laat af, Heer, hoe lang nog pijnigt Gij ons? wees toch uw dienaars genadig.

Verleen ons van nu af uw rijkste zegen en Iaat heel ons leven gelukkig zijn. Uw zegen, Heer God, moge over ons waken, bestuur onze handen bij al wat zij doen.

Tweede lezing Kol., 3, 1-5. 9-11

Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de chris¬tenen van Kolosse

Broeders en zusters, Als gij met Christus ten leven zijt gewekt zoekt wat boven is, daar waar Christus zetelt aan de rechterhand Gods. Zint op het hemelse, niet op het aardse. Gij zijt immers gestorven en uw leven is nu met Christus verborgen in God. Christus is uw leven, en wanneer Hij verschijnt zult gij ook met Hem verschijnen in heerlijkheid. Maakt dus radicaal een einde aan immorele praktijken, ontucht, onzedelijkheid, hartstocht, begeerlijkheid en de hebzucht die gelijk staat met afgoderij. En beliegt elkaar niet meer. Gij hebt de oude mens met zijn gedragingen afgelegd en u bekleed met de nieuwe mens, die op weg is naar het ware inzicht, terwijl hij zich vernieuwt naar het beeld van zijn Schepper. Dan is er geen sprake meer van Griek of Jood, besnedene of onbesnedene, barbaar of Skyth, van slaaf of vrije mens. Daar is alleen Christus, alles in allen.
Zo spreekt de Heer.

Evangelie Lc., 12, 13-21

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

In die tijd zei iemand uit het volk tegen Jezus: “Meester, zeg aan mijn broer dat hij de erfenis met mij deelt.” Maar Jezus antwoordde hem: “Man, wie heeft Mij tot rechter of verdeler over u aangesteld?” En Hij sprak tot hem: “Pas op en wacht u voor alle hebzucht! “Want geen enkel bezit, – al is dit nog zo overvloedig – kan uw leven veilig stellen.” Hij vertelde hun de volgende gelijkenis: “Het land van een rijk man had en grote oogst opgele¬verd. Daarom overlegde deze bij zichzelf: Wat moet ik doen? Ik heb geen ruimte om mijn oogst te bergen. En hij zei: Dit ga ik doen: ik breek mijn schuren af en bouw grotere: daarin zal ik dan heel mijn rijkdom aan koren opbergen. Dan zal ik tot mijzelf zeggen: Man, je hebt een grote rijkdom liggen, voor lange jaren; rust nu uit, eet en drink en geniet ervan! “Maar God sprak tot hem: Dwaas! Nog deze nacht komt men je leven van je opeisen; en al die voorzieningen die je getroffen hebt, voor wie zijn die dan ? Zo gaat het met iemand die schatten vergaart voor zichzelf, maar niet rijk is bij God.”
Zo spreekt de Heer.

Voorbede

Laten wij bidden tot God onze Vader

Voor alle christenen
dat zij het leven kunnen
aanvaarden als een geschenk van God.
Laat ons bidden…

Voor hen die opgeslokt worden door de
door de rijkdom van de wereld.
Dat zij bij God rust en bezinning vinden.
Laat ons bidden…

Voor hen die gevraagd hebben om ons gebed.
Voor onze zieken: thuis, in het ziekenhuis, verpleeghuis
of bijna-thuis huis.
Dat zij Gods liefde mogen ervaren.
Laat ons bidden…

Voor al onze dierbare overledenen.
In het bijzonder voor de slachtoffers van oorlog en geweld.
Dat zij nu geborgen mogen zijn
in de liefde en goedheid van God onze Vader.
Laat ons bidden…

Voor de intenties die ons voor deze viering werden aangereikt….

We bidden in stilte voor onze eigen intenties
Laat ons bidden…

Goede Vader,
wij vragen uw zegen over ons leven,
over het leven van deze parochiegemeenschap.
Vermeerder ons geloof in Jezus, uw Zoon,
die als eerste uit de doden is verrezen
en nu leeft en heerst in de eeuwen der eeuwen.


ZEVENTIENDE ZONDAG DOOR HET JAAR 23 EN 24 JULI 2022

Eerste lezing Gen., 18, 20-32

Uit het boek Genesis

In die dagen zei de Heer: “Luid stijgt de roep om wraak uit Sodom en Gomorra op! “Uitermate zwaar is hun zonde! “Ik ga naar beneden om te zien of hun daden werkelijk overeenstemmen met de roep die tot Mij is doorgedrongen; Ik wil het weten.” Toen gingen de mannen op weg in de richting van Sodom. De Heer bleef echter nog bij Abraham staan. Abraham trad op Hem toe en zei: “Wilt Ge werkelijk met de boosdoeners ook de rechtvaardigen verdelgen ? Misschien zijn er vijftig rechtvaardigen in de stad; zult Gij die dan verdelgen? Zult Gij de stad geen vergiffenis schenken omwille van de vijftig rechtvaardigen die er wonen? Zoiets kunt Ge toch niet doen: de rechtvaardigen samen met de boosdoeners laten sterven! “Dan zou het de rechtvaardigen vergaan als de boosdoe¬ners; dat kunt Ge toch niet doen! “Zal Hij die de hele aarde oordeelt, geen recht laten geschieden?” En de Heer zei: “Als Ik in de stad Sodom vijftig rechtvaardigen vind, zal Ik omwille van hen de hele stad vergiffenis schenken.” Abraham begon weer en zei: “Mag ik zo vrij zijn tot mijn Heer te spreken, ofschoon ik maar stof en as ben? Misschien ontbreken er aan de vijftig rechtvaardigen vijf; zult Gij dan toch om die vijf de hele stad verwoesten?” En Hij zei: “Ik zal haar niet verwoesten, als Ik er vijfenveertig vind.” Opnieuw sprak Abraham tot Hem: “Misschien zijn er maar veertig te vinden.? En de Heer zei: “Dan zal Ik het omwille van die veertig niet doen. Nu zei Abraham: “Laat mijn Heer niet kwaad worden als ik nog eens aandring: misschien zijn er maar dertig te vinden.’ En de Heer zei: “Ik zal het niet doen, als Ik er dertig vind.” Abraham zei opnieuw: “Ik ben wel vrijpostig als ik bij mijn Heer blijf aandringen; maar misschien worden er maar twintig gevonden.” En de Heer zei: “Ook omwille van die twintig zal Ik de stad niet verwoesten. Abraham zei nogmaals: “Laat mijn Heer niet kwaad worden, als ik nog één keer spreek, misschien zijn er maar tien te vinden En de Heer zei: “Ik zal de stad niet verwoesten, zelfs al zijn er maar tien.”
Zo spreekt de Heer.

Antwoordpsalm uit psalm 138
Refr: Wanneer ik tot U riep hebt gij mij steeds verhoord.

U wil ik prijzen, Heer, uit heel mijn hart, omdat Gij naar mijn bidden hebt geluisterd. Ik zing voor U en alle hemelmachtenen werp mij neer, gebogen naar uw heiligdom.

U prijs ik om uw goedheid en uw trouw, want uw belofte hebt Gij mateloos vervuld. Wanneer ik tot U riep hebt Gij mij steeds verhoord, Gij hebt mij altijd nieuwe moed gegeven.

Waarlijk verheven is de Heer, die Iet op de geringe, maar op de trotsen neerziet van omhoog. Te midden van gevaren houdt Gij mij in leven, Gij weert de woede van mijn vijand af.

Steeds is uw uitgestrekte hand mijn redding: de Heer voltooit voor mij al wat ik onderneem. Uw goedheid, Heer, blijft duren zonder einde; vergeet het maaksel van uw handen niet!

Tweede lezing Kol., 2, 12-14

Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de chris¬tenen van Kolosse

Broeders en zusters, In de doop zijt gij met Christus begraven, maar ook met Hem verrezen door uw geloof in de kracht van God die Hem uit de dood deed opstaan. Ook u die dood waart ten gevolge van uw zonden en door uw morele onbehouwenheid heeft God weer levend gemaakt met Hem. Hij heeft ons al onze zonden vergeven. Hij heeft de oorkonde verscheurd die met haar bezwarende bepalin¬gen tegen ons getuigde. Hij heeft haar vernietigd en aan het kruis genageld.
Zo spreekt de Heer.

Evangelie Lc., 11, 1-13

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

Op een keer was Jezus ergens aan het bidden. Toen Hij ophield zei een van zijn leerlingen tot Hem: “Heer, leer ons bidden, zoals Johannes het ook aan zijn leerlingen geleerd heeft Hij sprak tot hen: “Wanneer ge bidt, zegt dan: Vader, uw Naam worde geheiligd, uw Rijk kome. Geef ons iedere dag ons dagelijks brood, en vergeef ons onze zonden, want ook wij vergeven aan ieder die ons iets schuldig is. En leid ons niet in bekoring.” Hij vervolgde: “Stel, iemand van u heeft een vriend. Midden in de nacht gaat hij naar hem toe en zegt: Vriend, leen mij drie broden, want een vriend van mij is van een reis bij mij aangeko-men en ik heb niets om hem voor te zetten. Zou die ander van binnen uit dan antwoorden: Val me niet lastig; de deur is al op slot en mijn kinderen en ik liggen in bed; ik kan niet opstaan om het u te geven? Ik zeg u, als hij niet opstaat en het hem geeft omdat hij zijn vriend is, zal hij toch opstaan en hem geven al wat hij nodig heeft, om zijn onbescheiden aandringen. Tot u zeg Ik hetzelfde: Vraagt en u zal gegeven worden; zoekt en gij zult vinden; klopt en er zal worden opengedaan. Want al wie vraagt verkrijgt; wie zoekt vindt; en voor wie klopt doet men open. Is er soms onder u een vader die aan zijn zoon een steen zal geven als deze hem om brood vraagt? Of als hij om vis vraagt zal hij hem toch in plaats van vis geen slang geven? Of als hij een ei vraagt zal hij hem toch geen schorpioen geven? Als gij dus, – ofschoon ge slecht zijt – goede gaven aan uw kinderen weet te geven, hoeveel te meer zal dan uw Vader in de hemel de heilige Geest geven aan wie Hem erom vragen?
Zo spreekt de Heer.

Voorbede

Keren we ons tot God, die luistert naar ons gebed.

Laten we bidden dat we bij alle drukte tijd maken voor God,
Hem danken voor het goede
en Hem aanroepen in nood.
Laat ons bidden…

Laten we bidden dat we klein durven te zijn,
door de knieën te gaan,
kind durven zijn van de Vader in de Hemel.
Laat ons bidden…

Laten we bidden dat ons gebed ons ertoe aanzet
het goede te doen;
dat wij op onze beurt luisteren naar de vragen van mensen.
Laat ons bidden…

Laten we bidden voor onze parochiegemeenschap.
Voor hen die op reis zijn
en voor hen die in deze vakantietijd dierbaren om zich heen missen.
Wij bidden voor onze zieken;
voor hen die eenzaam zijn of gebukt gaan onder verdriet;
Om zegen over ieder van ons.
Laat ons bidden…

We bidden voor de intenties
die ons voor deze viering werden aangereikt…

In stilte bidden we voor wat er leeft in ons eigen hart.

Heer God, uw Zoon heeft leerlingen geroepen als zijn boodschappers.
Wij bidden dat zijn woord ook mensen vandaag beweegt
en hen aanzet tot moedige verkondiging en navolging van het evangelie.
Wij vragen het u door Christus, onze Heer.


ZESTIENDE ZONDAG DOOR HET JAAR 16 en 17 JULI 2022

EERSTE LEZING Gen., 18, 1-10a

Uit het boek Genesis

In die dagen verscheen de Heer aan Abraham bij de eik van Mamre, terwijl hij op het heetst van de dag bij de ingang van zijn tent zat. Hij sloeg zijn ogen op en zag plotseling drie mannen voor zich staan. Meteen liep hij van de ingang van zijn tent naar hen toe. Hij boog diep voor hen en zei: “Wees zo welwillend, heer, uw dienaar niet voorbij te gaan. Ik zal water laten brengen; was uw voeten en rust hier onder de boom. Ik zal brood voor u halen om u te sterken voor uw verdere reis gij zijt niet voor niets bij uw dienaar langs gekomen.” Zij zeiden: “Heel graag.” Abraham ging haastig de tent in naar Sara en zei: “Neem gauw drie maten fijn meel, kneed het en bak er koeken van.’ Daarna liep Abraham naar de kudde, zocht een lekker mals kalf uit en gaf het aan zijn knecht om het snel klaar te maken. Toen bracht hij hun kaas en melk, en het kalf dat hij had laten toebereiden, en zette hun dat alles voor. Terwijl zij aten, bleef hij bij hen staan, onder de boom. Toen vroegen ze hem: “Waar is Sara, uw vrouw?” Abraham antwoordde: “Daar in de tent.” Toen zei de bezoeker: “Over een jaar kom ik weer bij u terug; dan zal Sara, uw vrouw een zoon hebben.”
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 15

Refrein: Heer, wie mag te gast zijn in uw tent?

Wie rechtvaardig is en eerbaar leeft, in zijn hart geen boze plannen koestert.
Geen bedrog pleegt met zijn tong;

Wie zijn evenmens geen schade doet. Wie zijn buren niet te schande zet;
wie de boosdoener veracht, maar de dienaars van de Heer in ere houdt.

Wie beloften in zijn eigen nadeel toch volbrengt. Wie zijn bezit niet uitleent tegen woeker, als getuige niet omkoopbaar is. Wie zich zo gedraagt zal niet wankelen in eeuwigheid.

TWEEDE LEZING Kol., 1, 24-28

Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de chris¬tenen van Kolosse

Broeders en zusters, Ik verheug mij dat ik voor u mag lijden, en in mijn lijdend lichaam aanvullen wat nog ontbreekt aan de beproevingen van de Christus, ten bate van zijn lichaam dat de kerk is. Ik ben haar dienaar geworden krachtens de opdracht die God mij gegeven heeft; namelijk om u het woord Gods te brengen in heel zijn volheid: om het geheim te verkondigen dat verborgen was voor alle eeuwen en alle generaties, maar dat nu is geopenbaard aan zijn gelovigen. Hen heeft God bekend willen maken hoe machtig en hoe wonderbaar dit geheim is onder de heidenvolken. En dit geheim bestaat hierin: “Christus in u” en ook: “hoop op de eeuwige heerlijkheid”. Hem verkondigen wij dus wanneer wij allen, zonder onderscheid vermanen en onderrichten met alle wijsheid die ons gegeven is om ook allen, zonder onderscheid in Christus tot volmaaktheid te brengen.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Lc., 10, 38-42

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

In die tijd kwam Jezus in een dorp, en een vrouw die Marta heette, ontving Hem in haar woning. Ze had een zuster, Maria die – gezeten aan de voeten van de Heer – luisterde naar zijn woorden. Marta werd in beslag genomen door de drukte van het bedienen, maar ze kwam er een ogenblik bij staan en zei: “Heer, laat het u onverschillig dat mijn zuster mij alleen laat bedienen? zeg haar dan dat ze mij moet helpen.” De Heer gaf haar ten antwoord: “Marta, Marta, wat maak je je bezorgd en druk over veel dingen “Slechts één ding is nodig. Maria heeft het beste deel gekozen en het zal haar niet ontnomen worden.”
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Met Abraham en Sara, met Marta en Maria,
willen wij nu bidden tot God onze Vader:

Laten we bidden om gastvrijheid in onze kerk
voor jong en oud, meer of minder betrokken,
doeners en bidders;
dat we zusters en broeders zijn voor elkaar.
Laat ons bidden…

Laten we bidden om gastvrijheid in ons land,
voor hen die, opgejaagd en ontheemd,
hier toevlucht en toekomst zoeken:
dat we voor hen doen wat we kunnen.
Laat ons bidden…

Laten we bidden om gastvrijheid in ons hart,
om tijd en stille eerbied voor God,
om aandacht voor mensen
in wie Hij ons aankijkt en aanspreekt.
Laat ons bidden…

Voor allen die ziek zijn.
Voor onze dierbare overledenen…

In een moment van stilte bidden we voor onze eigen intenties.
Laat ons bidden…

God, Vader, luister naar wat we U vragen
voor anderen en voor onszelf.
Geef dat al ons bidden en werken
gericht blijft op uw Koninkrijk;
dan zal uw Rijk in stilte groeien
vandaag en alle dagen tot in eeuwigheid.
Amen.


VIJFTIENDE ZONDAG DOOR HET JAAR 9 en 10 juli 2022

EERSTE LEZING Deut., 30, 10- 14

Uit het boek Deuteronomium

In die dagen sprak Mozes tot het volk: “Als gij de stem van de Heer uw God hoort, dan moet ge Hem gehoorzamen en alle geboden en voorschriften onderhouden, die in dit wetboek staan opgetekend; dan moet gij met heel uw hart en heel uw ziel terugkeren tot de Heer uw God. De geboden die ik u heden geef zijn niet te zwaar voor u en zij liggen niet buiten uw bereik. Zij zijn niet in de hemel en gij hoeft niet te zeggen: Wie zal naar de hemel opvaren om ze voor ons te halen en ze ons te laten horen, zodat wij ze kunnen volbrengen? Ze zijn niet overzee en ge hoeft niet te zeggen: Wie zal de zee overvaren om ze voor ons te halen en ze ons te laten horen, zodat wij ze kunnen volbrengen? Neen, het woord is dicht bij u, in uw mond en in uw hart. Gij kunt het dus volbrengen.”
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 69

Refrein: Ziet toe, geringen, en weest verheugd,
schept moed, gij allen die God zoekt.

Mijn gebed, Heer, richt ik tot U, nu is het de tijd van genade. Verhoor mij, Heer, want mild is uw zegen, sta mij met heel uw barmhartigheid bij.

Ik ga gebogen onder mijn smart; God, Iaat uw hulp mij beschermen.
Gods Naam zal ik loven in mijn gezang, Hem dankbaar overal prijzen.

Ziet toe, geringen, en weest verheugd, schept moed, gij allen die God zoekt.
God luistert naar wat een arme Hem vraagt, vergeet zijn gevangenen niet.

Want God zal Sion verlossen, Hij bouwt Juda’s steden weer op.
Zijn kroost zal het land weer erven, Gods Naam zal in ere zijn.

TWEEDE LEZING Kol., 1, 15-20

Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Kolosse
Broeders en zusters, Christus Jezus is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene van heel de schepping. Want in Hem is alles geschapen in de hemelen en op de aarde, het zichtbare en het onzichtbare, tronen en hoogheden, heerschappijen en machten. Het heelal is geschapen door Hem en voor Hem. Hij bestaat voor alles en alles bestaat in Hem. Hij is ook het hoofd van het lichaam dat de kerk is. Hij is de oorsprong, de eerste die van de dood is opgestaan om in alles de hoogste te zijn, Hij alleen. Want in Hem heeft God willen wonen in heel zijn volheid om door Hem het heelal met zich te verzoenen en vrede te stichten door het bloed, aan het kruis vergoten om alles in de hemel en op aarde te verzoenen, door Hem alleen.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Lc., 10, 25-37

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

In die tijd trad een wetgeleerde naar voren om Jezus op de proef te stellen. Hij zeide: “Meester wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven?” Jezus sprak tot hem: “Wat staat er geschreven in de wet? Wat leest ge daar?” Hij gaf ten antwoord: “Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart en met geheel uw ziel, met al uw krachten en geheel uw verstand; en uw naaste gelijk uzelf.” Jezus zei: “Uw antwoord is juist, doe dat en ge zult leven. Maar omdat hij zijn vraag wilde verantwoorden, sprak hij tot Jezus: “En wie is mijn naaste?” Nu nam Jezus weer het woord en zei: “Eens viel iemand, die op weg was van Jeruzalem naar Jericho, in handen van rovers. Ze plunderden en mishandelden hem en toen ze aftrokken, lieten ze hem half dood liggen. Bij toeval kwam er juist een priester langs die weg; hij zag hem wel maar liep in een boog om hem heen. Zo deed ook een leviet: hij kwam daar langs, zag hem, maar liep in een boog om hem heen. Toen kwam een Samaritaan die op reis was, bij hem; hij zag hem en kreeg medelijden; hij trad op hem toe, goot olie en wijn op zijn wonden en verbond ze; daarna tilde hij hem op zijn eigen rijdier, bracht hem naar een herberg en zorgde voor hem. “De volgende morgen haalde hij twee denariën te voorschijn, gaf ze aan de waard en zei: “Zorg voor hem en wat ge meer mocht besteden, zal ik u bij mijn terugkomst vergoeden.” “ Wie van deze drie lijkt u de naaste te zijn van de man die in handen van de rovers gevallen is?” Hij antwoordde: “Die hem barmhartigheid betoond heeft.” En Jezus sprak: “Ga dan en doet gij evenzo.”

Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Heer Jezus Christus,
U leerde ons barmhartig te zijn zoals de hemelse Vader.
Door uw leven en verrijzenis zien wij de goedheid van God.
In dat vertrouwen durven wij bidden.

Voor de Kerk,
dat zij ook in deze tijd mensen opwekt tot barmhartigheid
zoals onze hemelse Vader barmhartig is.
Laat ons bidden…

Voor allen die hun leven in dienst van God en de naaste hebben gesteld.
Om bezieling in hun bidden
en om ware barmhartigheid in hun werken.
Laat ons bidden…

Voor artsen, verpleegkundigen, thuiszorgers en mantelzorgers
of wie op welke wijze ook de zieken helpen en nabij zijn.
Dat zij gezegend moge zijn in hun werken van barmhartigheid.
Laat ons bidden…

Voor allen die ons gebed hebben gevraagd.
Voor onze dierbare overledenen, met name voor
Misintenties…
In stilte bidden we voor onze persoonlijke intenties…

Heer Jezus Christus,
U bent het gezicht van de onzichtbare God
wiens almacht zichtbaar wordt in vergeving en barmhartigheid.
Geef dat uw Kerk uw gelaat weerspiegelt in deze wereld
en dat wij in U, verrezen Heer,
het gezicht van de Onzichtbare God mogen herkennen.


VEERTIENDE ZONDAG DOOR HET JAAR 2 en 3 JULI 2022

EERSTE LEZING Jes., 66, 10- 14c

Uit de Profeet Jesaja

Verheug u met Jeruzalem, en juich over haar, allen die haar liefhebben! Neem deel aan haar vreugde, allen die over haar treuren! En laat u tot verzadiging toe zogen aan haar borsten vol troost, en u vol genot laven aan haar zo rijke boezem. Want zo spreekt de Heer: “Als een rivier leid Ik de vrede naar haar toe, en als een onstuimige stroom de schatten der volken. Gij zult gezoogd worden, gedragen op de arm, vertroeteld op de schoot! “Zoals een moeder haar kind troost, zo zal Ik u troosten: Jeruzalem zelf zal uw troost zijn. Wanneer gij dat ziet zal uw hart zich verheugen, uw beenderen zullen bloeien als het jonge groen, en de dienaren des Heren zullen zijn macht ervaren !”
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 66
Refrein: Jubelt voor God, alle landen der aarde.

Jubelt voor God, alle landen der aarde, bezingt de heerlijkheid van zijn Naam.
Brengt Hem uw hulde en zegt tot uw God: Verbijsterend zijn al uw daden.

Heel de aarde moet U aanbidden, bezingen uw heilige Naam. Komt en aanschouwt wat God heeft verricht, ontstellende daden onder de mensen.

Hij maakte de zee tot een droge vallei, zij gingen te voet door de bedding.
Laten wij juichen van vreugde om Hem die eeuwig regeert door zijn macht.

Komt dan, godvrezenden, luistert naar mij, ik zal u verhalen wat Hij mij gedaan heeft. God zij geprezen, Hij wees mij niet af, onthield mij niet zijn erbarmen.

TWEEDE LEZING Gal., 6, 14-18

Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de Galaten

Broeders en zusters, God beware mij ervoor op iets anders te roemen dan op het kruis van onze Heer Jezus Christus, waardoor de wereld voor mij gekruisigd is en ik voor de wereld. Besneden zijn betekent niets, en onbesneden zijn bete-kent niets. Het gaat er alleen om een nieuwe schepping te zijn ! Vrede en barmhartigheid kome over allen die naar dit beginsel willen leven, en over heel het volk Gods! Laat voortaan niemand mij lastig vallen want ik draag de merktekenen van Jezus in mijn lichaam. Broeders en zusters, de genade van onze Heer Jezus Christus zij met u. Amen.

Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Lc., 10, 1-12. 17-20

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

In die tijd wees de Heer tweeënzeventig leerlingen aan en zond hen twee aan twee voor zich uit naar alle steden en plaatsen waarheen Hijzelf van plan was te gaan. Hij sprak tot hen: “De oogst is groot maar arbeiders zijn er weinig. Vraagt daarom de Heer van de oogst arbeiders te sturen om te oogsten. Gaat dan, maar zie, Ik zend u als lammeren onder de wolven. Neemt geen beurs mee, geen reiszak, geen schoeisel en groet niemand onderweg. In welk huis ge ook binnengaat, laat uw eerste woord zijn: Vrede aan dit huis! “Woont daar een vredelievend mens dan zal uw vrede op hem rusten; zo niet dan zal hij op u terugkeren. Blijft in dat huis en eet en drinkt wat zij u aanbieden; want de arbeider is zijn loon waard. Gaat niet van het ene huis naar het andere; in elke stad waar ge binnengaat en ontvangen wordt, eet wat u wordt voorgezet, geneest de zieken die er zijn en zegt tot hen: Het Rijk Gods is u nabij. In elke stad waar ge binnengaat en niet ontvangen wordt, trekt daar door de straten en zegt: Zelfs het stof uit uw stad dat aan onze voeten kleeft schudden wij tegen u af. Maar weet dit wel: Het Rijk Gods is nabij. “Ik zeg u: die dag zal het voor de mensen van Sodom draaglijker zijn dan voor die stad.” De tweeënzeventig keerden vol blijdschap terug en zeiden: “Heer, zelfs de duivels onderwerpen zich aan ons door uw naam.” Hij zeide tot hen: “Ik zag de satan als een bliksemstraal uit de hemel vallen. Ik heb u macht gegeven op slangen en schorpioenen te treden, te heersen over heel de kracht van de vijand; en niets zal u kunnen schaden. Toch moet ge u niet verheugen over het feit dat de duivels aan u onderworpen zijn, maar verheugt u omdat uw namen staan opgetekend in de hemel”.
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

God onze Vader, Gij hebt ons uw Zoon Jezus gezonden
om in een verdeelde wereld
verzoening en vrede te brengen. Wij bidden U:

Voor de gemeenschap van de Kerk:
maak haar, naar het woord van de heilige Franciscus van Assisi,
tot werktuig van uw liefde, vrede en verzoening.
Laat ons bidden…

Voor jonge mensen: laat hen uw roepstem horen.
Geef dat zij zich, zoals de tweeënzeventig uit het evangelie,
beschikbaar stellen om als priester, diaken of religieus
mee te werken aan de opbouw van uw rijk.
Laat ons bidden…

Voor alle mensen van goede wil.
Dat zij het leven als een gave van God ervaren
en zijn aanwezigheid op hun levensweg ontdekken.
Laat ons bidden…

Voor onze dierbare overledenen.
Dat zij, na het voltooien van hun aardse pelgrimstocht,
thuis mogen zijn bij God en rusten in zijn vrede.

Laat ons bidden…

In een moment van stilte bidden we voor wat er leeft in ons eigen hart.

Heer God,
uw Zoon heeft zijn leerlingen geroepen als zijn boodschappers.
Wij bidden dat zijn woord ook vandaag
gelovigen in beweging brengt
en hen aanzet tot moedige verkondiging.
Wij vragen het U door Christus onze Heer.


DERTIENDE ZONDAG DOOR HET JAAR 25 en 26 JUNI 2022

EERSTE LEZING 1 Kon., 19, 16b. 19-21

Uit het eerste boek der Koningen

In die dagen zei de Heer tot Elia: “Gij moet Elisa, de zoon van Safat zalven tot uw opvolger als profeet.” Elia vertrok en trof Elisa, de zoon van Safat, terwijl die aan het ploegen was. Twaalf koppels ossen gingen voor hem uit; hijzelf bevond zich bij het twaalfde. Toen Elia langs kwam, wierp hij Elisa zijn mantel toe. Elisa liet de ossen in de steek, liep Elia achterna en zei: “Laat mij eerst afscheid nemen van mijn vader en mijn moeder; dan zal ik u volgen.” Hij antwoordde hem: “Ga maar weer terug; heb ik je soms tot iets verplicht?” Hierop ging Elisa naar de ossen terug, slachtte er twee, kookte het vlees op het hout van de jukken en gaf het aan het werkvolk te eten. Daarna vertrok hij, volgde Elia en werd zijn dienaar.
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 16

Refrein: De Heer is mijn erfdeel.

Behoed mij, God, tot U neem ik mijn toevlucht; Gij zijt mijn Heer, ik erken het.
De Heer is mijn erfdeel, mijn dronk uit de beker, Hij heeft mijn lot in zijn hand.

Ik dank de Heer die mij altijd geleid heeft, Hij spreekt ook des nachts in mijn hart. Steeds houd ik mijn ogen gericht op de Heer, ik val niet, want Hij staat naast mij.

Daarom ben ik vrolijk en blij van geest, daarom kan ik rustig gaan slapen. Mijn ziel Iaat Gij niet aan het dodenrijk over, Gij levert uw dienaar niet uit aan het graf.

Gij zult mij de weg van het leven wijzen om heel mijn vreugde te vinden bij U,
bestendig geluk aan uw zijde.

TWEEDE LEZING Gal., 5, 1 13-18

Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de Galaten

Broeders en zusters, Voor de vrijheid heeft Christus ons gemaakt. Houdt dus stand en laat u niet weer het slavenjuk opleggen. Gij werdt geroepen om vrije mensen te zijn. Misbruikt echter de vrijheid niet als voorwendsel voor de zelfzucht; dient elkaar in liefde. Want de hele wet is vervat in dit éne gebod: “Bemin uw naaste als uzelf.” Maar als ge elkaar blijft bijten en klauwen vrees ik dat ge elkaar op de duur zult verslinden. Ik bedoel dit: leeft naar de Geest, dan zult ge niet uitvoeren wat de zelfzucht dicteert. Wat de zelfzucht wil, strijdt met de Geest, en omgekeerd, het verlangen van de Geest komt in botsing met het egoïsme. Die twee liggen met elkaar overhoop zodat ge niet kunt doen wat ge zoudt willen doen. Maar als ge u door de Geest laat leiden, staat ge niet onder de wet.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Lc 9 51-62

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

Toen de dagen van zijn verheffing hun vervulling naderden, aanvaardde Jezus vastberaden de reis naar Jeruzalem en zond boden voor zich uit. Deze kwamen op hun tocht in een Samaritaans dorp om er zijn verblijf voor te bereiden. Maar de Samaritanen ontvingen Hem niet, omdat Jeruzalem het doel van zijn reis was. Toen de leerlingen Jakobus en Johannes dit gewaar werden vroegen ze: “Heer, wilt Gij dat wij vuur van de hemel afroepen om hen te verdelgen ?” Maar Hij keerde zich om en wees hen op strenge toon terecht. Daarop vertrokken zij naar een ander dorp. Terwijl zij onderweg waren zei iemand tot Hem: “Ik zal u volgen, waar Gij ook heen gaat.” Jezus sprak tot hem: “De vossen hebben holen en de vogels hun nesten, maar de Mensenzoon heeft niets waar Hij zijn hoofd op kan laten rusten.” Tot een ander sprak Hij: “Volg Mij.” Deze vroeg: “Heer, laat mij eerst terug gaan om mijn vader te begraven.” Jezus zei tot hem: “Laat de doden hun doden begraven; maar gij, ga heen en verkondig het Rijk Gods.” Weer een ander zeide: “Ik zal U volgen, Heer, maar laat mij eerst afscheid nemen van mijn huisgenoten. Tot hem sprak Jezus: “Wie de hand aan de ploeg slaat maar omziet naar wat achter hem ligt, is ongeschikt voor het Rijk Gods.
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Laten wij eensgezind bidden tot God onze Vader.

Voor alle christenen, geroepen om Christus na te volgen:
dat zij elkaar tot zegen zijn;
en elkaar helpen om de weg van het geloof te gaan.
Laat ons bidden…

Voor mensen die lijden aan het leven.
Voor hen die verloren lopen.
Voor allen gebukt gaan onder het geweld van oorlog en terreur.
Voor hen die leven in gebieden die getroffen zijn
door het geweld van de natuur.
Laat ons bidden…

Laten wij vandaag ook bidden voor
allen die niet in Christus geloven:
Dat zij met een oprecht hart ingaan op wat goed is
en eenmaal bij Gods liefde uitkomen.
Laat ons bidden…

Voor onze zieken
en voor allen die ons gebed gevraagd hebben.
Voor onze dierbare overledenen,
vandaag met name voor:
Misintenties…
In een moment van stilte bidden we voor wat er leeft in ons eigen hart…

God, Vader, luister naar het eensgezinde gebed
van onze geloofsgemeenschap.
Schenk uw Geest van eenheid en verbondenheid
opdat allen mogen leven in uw liefde.
Door Christus onze Heer.


SACRAMENTSDAG 18 en 19 juni 2022

EERSTE LEZING Gen., 14,18-20

Uit het boek Genesis
In die dagen bood Melchisedek, de koning van Salem, Abram brood en wijn aan. Daar hij priester was van de Allerhoogste God, zegende hij hem met deze woorden: “Gezegend zij Abram door de Allerhoogste God, die de hemel en de aarde gemaakt heeft, en gezegend zij de Allerhoogste God die uw vijand aan u heeft overgele¬verd!” En Abram gaf hem van alles een tiende deel.
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 100

Refrein: Gij zijt voor eeuwig priester als Melchisédek

De Heer sprak tot mijn heer; zit aan mijn rechterhand; Ik leg uw vijanden als voetbank voor uw voeten. Uit Sion reikt de Heer de scepter van uw macht;
„regeer te midden van uw tegenstanders.

Uw volk staat om u heen in blanke wapenrusting, de jongemannen op het veld als morgendauw. Gezworen heeft de Heer, het zal Hem niet berouwen:
Gij zijt voor eeuwig priester als Melchisédek.

TWEEDE LEZING 1 Kor., 11, 23-26

Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte
Broeders en zusters, Zelf heb ik van de Heer de overlevering ontvangen die ik u op mijn beurt heb doorgegeven: dat de Heer Jezus in de nacht waarin Hij werd overgeleverd, brood nam en na gedankt te hebben het brak en zei: “Dit is mijn lichaam voor u. Doet dit tot mijn gedachtenis.” Zo ook nam Hij na de maaltijd de beker met de woorden: “Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed. Doet dit elke keer dat gij hem drinkt tot mijn gedachtenis.” Telkens als gij dit brood eet en de beker drinkt verkondigt gij de dood des Heren totdat Hij wederkomt.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Lc., 9, 11b -17

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas
In die tijd sprak Jezus tot de menigte over het Rijk Gods; en wie genezing nodig hadden genas Hij. Toen de dag ten einde begon te lopen kwamen de twaalf naar Hem toe en zeiden: “Stuur de mensen weg; dan kunnen ze naar de dorpen en gehuchten in de omtrek gaan om daar onderdak te vinden, want hier zijn we op een eenzame plek.” Maar Hij antwoordde: “Geeft gij hun maar te eten”. Wij hebben niet meer dan vijf broden en twee vissen, zeiden ze; of we zouden voor al dat volk eten moeten gaan kopen.” Er waren naar schatting wel vijfduizend mannen. Hij gelastte nu zijn leerlingen: “Laat ze gaan zitten in groepen van ongeveer vijftig. Dat deden ze en ze lieten allen plaats nemen. Daarop nam Hij de vijf broden en de twee vissen, sloeg de ogen ten hemel, sprak er de zegen over uit, brak ze en gaf ze aan zijn leerlingen om ze aan de menigte voor te zetten. Allen aten tot ze verzadigd waren en wat zij overhielden haalde men op, twaalf korven met brokken.
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Laten wij tot onze Heer en Verlosser Jezus Christus bidden.
Hij heeft dit uur voor ons zijn heilige Tafel van genade bereidt.

Heer Jezus Christus, U bent het Brood van het Leven.
Breek de verdeeldheid tussen alle christelijke kerken en gemeenschappen
en breng alle christenen in eenheid samen.
Laat ons bidden…

U heeft met uw apostelen het Laatste Avondmaal gevierd.
Versterk het geloof en het vertrouwen van allen
die uw Woord horen
en het Brood uit de hemel ontvangen.
Laat ons bidden…

U geeft ons uw Lichaam en Bloed als voedsel voor ons leven.
Schenk aan allen die in onze wereld honger lijden hun dagelijks brood.
Sterk de arme en geef moed aan de moedeloze.
Laat ons bidden…

U sterkt ons met uw Lichaam en Bloed
Wij bidden U om kracht voor onze zieken
en om het eeuwig leven voor onze dierbare overledenen.
Vandaag bidden we met name voor…

Bidden we een moment in stilte voor onze eigen intenties….

Heer Jezus,
wij danken U voor de grote gave van de heilige Eucharistie.
Dat wij door onze deelname aan deze maaltijd
barmhartig zijn zoals uw Vader. Amen.


FEEST VAN DE H. DRIE-EENHEID 11 en 12 JUNI 2022

EERSTE LEZING Spr., 8, 22-31

Uit het boek der Spreuken

Zo spreekt de Wijsheid van God: De Heer schiep mij voor al het bestaande, voor al wat Hij vanouds gemaakt heeft. Van eeuwigheid ben ik gevormd, lang voor het begin der aarde. Toen er nog geen oceanen waren, was ik reeds geboren, voor er bronnen waren, overstromend van water. Voordat de bergen geplaatst werden, en voor de heuvels, werd ik geboren. De aarde had Hij nog niet geschapen met haar vlakten, noch ook de kostbare grondstoffen in haar schoot. Toen Hij de hemel grondvestte was ik erbij, en toen Hij een kring trok rond de wereldzee. Toen Hij de wolken boven bevestigde, en de bronnen aanbracht in de diepte, toen Hij de zee haar grenzen wees, opdat het water zijn oevers niet te buiten zou gaan, toen Hij de fundamenten legde voor de aarde, was ik aan de zijde van de Kunstenaar, en was ik zijn troetelkind, dag voor dag, en speelde ik aldoor voor zijn aangezicht. Ik speelde over het oppervlak van zijn aarde, en het was me een genot bij de mensen te zijn.
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 8
Refrein: Heer, onze Heer, hoe ontzagwekkend is uw Naam op aarde !

Als ik naar de hemel kijk, het kunstwerk van uw vingers, als ik maan en sterren zie, die Gij daar hebt gezet. Ach, wat is de mens dan, dat Gij naar hem omziet,
‘t mensenkind, dat Gij zo voor hem zorgt?

Niet veel minder dan een engel hebt Gij hem geschapen, hem omkleed met schoonheid en met pracht. Heel uw schepping aan hem onderworpen, alles aan zijn voeten neergelegd.

Runderen en schapen overal, ook de wilde dieren op de velden. Vogels in de lucht en vissen in de zee, al wat wemelt in de oceanen.

TWEEDE LEZING Rom., 5, 1-5

Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de chris¬tenen van Rome

Broeders en zusters, gerechtvaardigd door het geloof leven wij in vrede met God door Jezus Christus onze Heer. Hij is het die ons door het geloof de toegang heeft ontsloten tot die genade waarin wij staan; door Hem ook mogen wij ons beroemen op onze hoop op de heerlijkheid Gods. Meer nog, wij zijn zelfs trots op onze beproevingen, in het besef dat verdrukking leidt tot volharding, volharding tot beproefde deugd en deze weer tot hoop. En de hoop wordt niet teleurgesteld, want Gods liefde is in ons hart uitgestort door de heilige Geest die ons werd geschonken.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Joh., 16, 12-15

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes

In zijn afscheidsrede zei Jezus tot zijn leerlingen: “Nog veel heb Ik u te zeggen, maar gij kunt het nu nog niet dragen. Wanneer Hij echter komt, de Geest der waarheid, zal Hij u tot de volle waarheid brengen. Hij zal niet uit zichzelf spreken maar spreken al wat Hij hoort en u de komende dingen aankondigen. Hij zal Mij verheerlijken omdat Hij aan u zal verkondigen wat Hij van Mij ontvangen heeft. Daarom zei Ik dat Hij aan u zal verkondigen wat Hij van Mij ontvangen heeft. AI wat de Vader heeft is het Mijne.”
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Laten wij nu bidden tot God, Vader, Zoon en heilige Geest.

Wij bidden voor allen die zich inzetten voor de komst van Gods Rijk.
Dat zij de moed niet verliezen
wanneer zij stuiten op onbegrip, ongeloof of afwijzing.
Laat ons bidden…

Wij bidden voor allen die zich inzetten voor een betere samenleving.
Geef dat zij mogen slagen in hun inzet.
Laat ons bidden…

Wij bidden voor hen die in hun geloof worden beproefd.
Dat zij mogen ervaren dat God hen niet in de steek laat.
Laat ons bidden…

We bidden voor onze zieken, thuis, in ziekenhuis,
verpleeghuis of bijna-thuis huis
Om kracht en sterkte voor hen
en voor de mensen die zorg om hen hebben.
Laat ons bidden…

Voor onze dierbare overledenen, met name voor…
Misintenties…

God, onze Vader,
Gij alleen zijt onze toevlucht en onze kracht.
Geef dat wij moedig blijven getuigen van uw Blijde Boodschap.
Zend ons in de naam van Jezus Christus,
uw Zoon en onze Heer.

VOORBEDE (Antoniusviering)

Laten wij nu bidden tot God, Vader, Zoon en heilige Geest
op voorspraak van de heilige Antonius.

Voor alle vrienden van Jezus;
dat ze elkaar helpen en vriend zijn van iedereen.
Dat ze steeds meer op Jezus lijken.
Laten wij bidden…

Wij bidden voor alle mensen die voor ons zorgen
voor onze familie
en iedereen
die een speciaal plekje heeft in ons hart.
Laten wij bidden…

Wij bidden voor de kinderen die afgelopen tijd gedoopt zijn,
voor de kinderen die hun eerste Communie hebben ontvangen
en voor de tieners die gevormd zijn,
dat zij met de hulp van Vader, Zoon en heilige Geest
uit mogen groeien
tot mensen van geloof, hoop en liefde; een zegen voor de wereld.
Laat ons bidden…

We bidden voor onze zieken, thuis, in ziekenhuis,
verpleeghuis of bijna-thuis huis
Om kracht en sterkte voor hen
en voor de mensen die zorg om hen hebben.
Laat ons bidden…

Voor onze dierbare overledenen, met name voor…

God, onze Vader,
Gij alleen zijt onze toevlucht en onze kracht.
Geef dat wij moedig blijven getuigen van uw Blijde Boodschap.
Zend ons in de naam van Jezus Christus,
uw Zoon en onze Heer.


FEEST VAN MARIA, MOEDER VAN DE KERK
TWEEDE PINKSTERDAG 6 juni 2022

Eerste lezing Hand., 1, 12-14

Uit de Handelingen der Apostelen

Nadat Jezus ten hemel was opgenomen keerden de apostelen van de Olijfberg naar Jeruzalem terug. Deze berg ligt dichtbij Jeruzalem op sabbatsafstand. Daar aangekomen gingen zij naar de bovenzaal waar ze verblijf hielden: Petrus en Johannes, Jakobus en Andreas, Filippus en Tomas, Bartholomeus en Matteüs, Jakobus, zoon van Alfeüs, Simon de IJveraar en Judas, de broer van Jakobus. Zij allen bleven eensgezind volharden in het gebed samen met de vrouwen, met Maria, de moeder van Jezus, en met zijn broeders.
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 87

Refrein:
Hoe groots is wat er van u wordt gezegd,
Jeruzalem, stad van God.

Zijn stad op de heilige bergen: de Heer heeft haar lief.
De poorten van Sion veel meer dan alle tenten van Jakob.

Hoe groots is het wat er van u wordt gezegd, Jeruzalem, stad van God.
Zij zullen dan zeggen: “Mijn moeder is zij, uit haar zijn wij allen geboren.”
En Hij zal het zelf verklaren, de Allerhoogste, de Heer.

Hij zal in het boek der volkeren schrijven: Ook dezen horen daar thuis.
Dan zullen zijn dansen en zingen: “De bron van ons leven zijt Gij!”

Evangelie Joh. 19, 25-34

Uit het evangelie volgens Johannes

In die tijd stonden bij Jezus’ kruis zijn moeder, de zuster van zijn moeder, Maria, de vrouw van Klopas, en Maria Magdalena. Toen Jezus zijn moeder zag en naast haar de leerling die Hij liefhad zei Hij tot zijn moeder: “Vrouw, zie daar uw zoon.” Vervolgens zei Hij tot de leerling: “Zie daar uw moeder.” En van dat ogenblik af nam de leerling haar bij zich in huis. Aangezien het voorbereidings-dag was en de Joden niet wilden dat de lichamen op sabbat aan het kruis bleven – het was bovendien een grote sabbat – vroegen zij aan Pilatus verlof de benen van de gekruisigden te breken en hen weg te nemen. Daarom kwamen de soldaten en sloegen zowel bij de ene als bij de andere die met Hem gekruisigd waren de benen stuk. Toen zij echter bij Jezus kwamen en zagen dat Hij reeds dood was sloegen zij Hem de benen niet stuk, maar een van de soldaten doorstak zijn zijde met een lans; terstond kwam er bloed en water uit.
Zo spreek de Heer.

Voorbede

Bidden wij op voorspraak van Maria, de Moeder van de Kerk,
tot God onze Vader:

Voor Paus Franciscus, de bisschoppen en alle herders van de Kerk.
Dat zij met liefde over de wereldwijde geloofsgemeenschap waken
en velen het geloof binnen leiden.
Laat ons bidden…

Voor alle gelovigen.
Dat zij de beloften van hun doopsel niet verwaarlozen,
maar naar de aansporing van Maria
doen wat de Heer van hun vraagt.
Laat ons bidden…

Voor ons allen.
Dat deze viering van Maria’s Moederschap over de Kerk
ons sterkt in ons geloven, hopen en liefhebben.
Dat wij de eenheid onder elkaar bewaren
en elkaar tot troost en steun zijn.
Laat ons bidden…

Voor allen die lijden onder het oorlogsgeweld in Oekraïne.
Voor onze zieken en voor allen de rekenen op ons gebed.
Voor onze dierbare overledenen, met name voor…

In een moment van stilte bidden we voor onze persoonlijke intenties.

God, altijd blijft Gij bezig
uit alle naties U een volk bijeen te brengen
dat in de Geest tot eenheid groeit.
Geef dat uw kerk, trouw aan haar zending
en onder de voorspraak van de H. Maagd Maria,
altijd samen met de mensheid optrekt
als het zuurdeeg en de ziel in de menselijke samenleving
die in Christus vernieuwd
en tot Gods eigen gezin herschapen moet worden.
Door Christus onze Heer.


PINKSTEREN 4 en 5 juni 2022

EERSTE LEZING Hand.2,1-11

Uit de Handelingen van de Apostelen

Toen de dag van Pinksteren aanbrak, waren allen bijeen op dezelfde plaats. Plotseling kwam uit de hemel een gedruis alsof er een hevige wind opstak en heel het huis waar zij gezeten waren, was er vol van. Er verscheen hun iets dat op vuur geleek en dat zich, in tongen verdeeld, op ieder van hen neerzette. Zij werden allen vervuld van de heilige Geest en begonnen in vreemde talen te spreken, naargelang de Geest hun te vertolken gaf. Nu woonden er in Jeruzalem Joden, vrome mannen, die afkomstig waren uit alle volkeren onder de hemel. Toen dat geluid ontstond, liep het volk te hoop en tot zijn verbazing hoorde iedereen hen spreken in zijn eigen taal. Zij waren buiten zichzelf en zeiden vol verwondering: “Maar zijn al die daar spreken dan geen Galileeërs? Hoe komt het dan dat ieder van ons hen hoort spreken in zijn eigen moedertaal? Parten, Meden en Elamieten, bewoners van Mesopotamië, van Judea en Kappadocië, van Pontus en Asia, van Frygië en Pamfylië, Egypte en het gebied van Libië bij Cyrene, de Romeinen die hier verblijven, Joden zowel als proselieten, Kretenzen en Arabieren, wij horen hen in onze eigen taal spreken van Gods grote daden.”
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 104

Refrein:
Zendt Gij uw geest, dan komt er weer leven,
dan maakt Gij uw schepping weer nieuw.

Verheerlijk, mijn ziel, de Heer, wat zijt Gij groot, Heer mijn God!
Hoe veel is het wat Gij gedaan hebt, Heer, de aarde is vol van uw schepsels.

Neemt Gij hun geest weg, dan komen zij om, en keren terug tot de aarde.
Maar zendt Gij uw geest, dan komt er weer leven, dan maakt Gij uw schepping weer nieuw.

De roem van de Heer blijve eeuwig bestaan, Hij einde zijn vreugde in al zijn schepsels; Mogen mijn woorden Hem aangenaam zijn, dan zal ik mij in de Heer verheugen.

TWEEDE LEZING Rom., 8, 8-17

Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Rome

Broeders en zusters, zij die zelfzuchtig leven, kunnen God niet behagen. Maar uw bestaan wordt niet beheerst door de zelfgenoegzaamheid, maar door de Geest, omdat de Geest van God in u woont. Zou iemand de Geest van Christus niet hebben, dan behoort hij Hem niet toe. Als Christus in u is, blijft wel uw lichaam door de zonde de dood gewijd, maar uw geest lééft, dank zij de gerechtigheid. En als de Geest van God die Jezus van de doden heeft opgewekt, in u woont, zal Hij die Christus Jezus van de doden heeft doen opstaan, ook uw sterfelijk lichaam eenmaal levend maken door de kracht van zijn Geest, die in u verblijft. Broeders en zusters, wij hebben dus verplichtingen maar niet aan onszelf, om zelfgenoegzaam te leven. Als gij zelfzuchtig leeft, zult gij zeker sterven. Maar als gij door de Geest de praktijken van de zelfzucht versterft zult gij leven. Allen die zich laten leiden door de Geest van God zijn kinderen van God. De geest die gij ontvangen hebt is er niet een van slaafsheid die u opnieuw vrees zou aanjagen. Gij hebt de geest van het kindschap ontvangen die ons doet uitroepen: „Abba, Vader!” De Geest zelf bevestigt het getuigenis van onze geest dat wij kinderen zijn van God. Maar als wij kinderen zijn dan zijn wij ook erfgenamen, en wel erfgenamen van God, te zamen met Christus, daar wij delen in zijn lijden om ook te delen in zijn verheerlijking.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Joh., 14, 15-16. 23b-26

Uit heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: „Als gij Mij liefhebt, zult ge mijn geboden onderhouden. Dan zal de Vader op mijn gebed u een andere Helper geven om voor altijd bij u te blijven. Als iemand Mij liefheeft zal hij mijn woord onderhouden; mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en verblijf bij hem nemen. Wie Mij niet liefheeft onderhoudt mijn woorden niet; en het woord dat gij hoort is niet van Mij maar van de Vader die Mij gezonden heeft. Dit zeg Ik u terwijl Ik nog bij u ben, maar de Helper, de heilige Geest die de Vader in mijn Naam zal zenden, Hij zal u alles Ieren en u alles in herinnering brengen wat Ik u gezegd heb.”
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE
Ook over ons wil de Vader zijn heilige Geest uitstorten.
Daarom mogen wij vol vertrouwen bidden om zijn zevenvoudige gave:

Kom heilige Geest, en schenk uw gaven van wijsheid en verstand
aan de herders van de Kerk.
Dat zij ons blijven voorgaan in de liefde voor Gods Naam.
Laat ons bidden…

Kom heilige Geest, en schenk uw gaven van kennis en ontzag
aan hen die ons land besturen.
Open hun ogen voor gerechtigheid en vrede
en laat hen zorg dragen voor uw schepping. Laat ons bidden…

Kom heilige Geest, en beziel de jongeren in onze parochie,
die het sacrament van het vormsel mochten ontvangen.
Laat ons bidden…

Kom heilige Geest, en schenk uw gave van sterkte
aan hen die bedroefd zijn, aan hen die ziek zijn
of op welke wijze ook te lijden hebben. Laat ons bidden…

Kom heilige Geest,
en schenk uw vriendelijkheid, goedheid en ingetogenheid aan ons allen.
Beziel onze parochiegemeenschap en
beziel al onze Nederlandse missionarissen. Laat ons bidden…

We bidden voor onze dierbare overledenen, met name voor…

In een moment van stilte leggen we voor aan God
wat er leeft in ons eigen hart.

Almachtige eeuwige God,
Gij hebt ons op het gebed van uw Zoon
de Geest van de waarheid gegeven,
de Helper die voor altijd bij ons zal zijn;
Wij vragen U: laat ons trouw zijn aan de Heilige Geest
die wij ontvangen hebben en maak ons tot waarachtige getuigen
van de verrijzenis.
Door Christus onze Heer.


ZEVENDE ZONDAG VAN PASEN 28 EN 29 MEI 2022

EERSTE LEZING Hand. 7, 55-60

Uit de Handelingen der Apostelen

In die dagen staarde Stefanus, vervuld van de heilige Geest, naar de hemel en zag Gods heerlijkheid en Jezus staande aan Gods rechterhand; en hij riep uit: „Ik zie de hemel open en de Mensenzoon staande aan Gods rechterhand.” Maar zij begonnen luidkeels te schreeuwen, stopten hun oren toe en stormden als één man op hem af. Zij sleepten hem buiten de poort en stenigden hem. De getuigen legden hun mantels neer aan de voeten van een jongeman die Saulus heette. Terwijl zij Stefanus stenigden bad hij: „Heer Jezus, ontvang mijn geest.” Toen viel hij op zijn knieën en riep met luide stem: „Heer, reken hun deze zonde niet aan.” Na deze woorden ontsliep hij.
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 97

Refrein: De Heer is koning, Hij is de allerhoogste

De Heer is koning, de aarde mag juichen, blij zijn de landen rondom de zee. Donkere wolken vormen zijn lijfwacht, recht en gerechtigheid dragen zijn troon.

De hemel verkondigt zijn heiligheid en alle volken aanschouwen zijn glorie. Voor Hem werpen alle goden zich neer; de Sion verneemt het met vreugde.

Want heel de aarde staat onder uw macht, Gij zij de hoogste der goden.

TWEEDE LEZING Openbaring 22,12-14.16-17.20

Uit de openbaring van de heilige apostel Johannes

Ik, Johannes hoorde een stem, die tot mij sprak: “Zie, Ik kom spoedig, en mijn loon breng Ik mee om ieder te vergelden naar zijn werk. “Ik ben de Alfa en de Omega, de Eerste en de Laatste, de Oorsprong en het Einde. Zalig zij die hun kleren rein wassen. Zij zullen recht krijgen op de boom des levens en door de poorten mogen ingaan in de Stad. Ik, Jezus, heb mijn engel gezonden om u deze openbaringen aangaande de kerken bekend te maken. Ik ben de Wortel uit het geslacht van David, de stralende Morgenster. De Geest en de Bruid zeggen: “Kom!” Laat wie het hoort zeggen: “Kom!” Wie dorst heeft kome. Wie wil, neme het water des levens, om niet. Hij die dit alles waarborgt, spreekt: “Ja, Ik kom spoedig.” Amen. Kom, Heer Jezus!
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Joh., 17, 20-26

Uit het evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes

In die tijd sloeg Jezus zijn ogen ten hemel en bad: „Heilige Vader, niet alleen voor hen bid Ik maar ook voor hen die door hun woord in Mij geloven, opdat zij allen één mogen zijn zoals Gij, Vader in Mij en Ik in U; dat zij ook in Ons mogen zijn opdat de wereld gelove dat Gij Mij gezonden hebt. Ik heb hun de heerlijkheid gegeven die Gij Mij geschonken hebt, opdat zij één zijn zoals Wij één zijn: Ik in hen en Gij in Mij, opdat zij volmaakt één zijn en opdat de wereld zal erkennen, dat Gij Mij hebt gezonden en hen hebt liefgehad zoals Gij Mij hebt liefgehad. Vader, Ik wil dat zij die Gij Mij gegeven hebt met Mij mogen zijn waar Ik ben, opdat zij mijn heerlijkheid mogen aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt daar Gij Mij lief hebt gehad vóór de grondvesting van de wereld. Rechtvaardige Vader, al heeft de wereld U niet erkend, Ik heb U erkend, en dezen hier hebben erkend dat Gij Mij gezonden hebt. Uw naam heb Ik hun geopenbaard en Ik zal dit blijven doen, opdat de liefde waarmee Gij Mij hebt liefgehad in hen moge zijn en Ik in hen.”
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Heer, onze God, op weg naar Pinksteren
zijn wij hier biddend en hoopvol bij U,
en vragen om de komst van uw heilige Geest.

Wij bidden voor Paus Franciscus,
onze bisschoppen, priesters, diakens, religieuzen
en voor alle vrouwen en mannen die werkzaam zijn in het pastoraat.
Om het vuur van Gods Geest bij de verkondiging van het evangelie.
Laat ons bidden…

Wij bidden voor alle christenen op weg naar Pinksteren.
Dat zij in vrede en met vreugde de Blijde Boodschap
zichtbaar maken in onze wereld.
Laat ons bidden…

Wij bidden voor onze aarde en allen die het land bewerken;
dat het land goede vruchten mag voortbrengen,
en voedsel geeft voor al wat leeft.
Laat ons bidden…

We bidden voor het welzijn van onze eigen Odaparochie,
voor onze zieken,
en voor allen die rekenen op ons gebed.
We bidden voor onze dierbare overledenen,
met name voor…

In een moment van stilte leggen we aan God voor,
wat er leeft in ons eigen hart.

Kom, heilige Geest,
vervul de harten van uw gelovigen
en ontsteek in hen het vuur van uw liefde.
Zend uw Geest uit
en alles zal herschapen worden;
En Gij zult het aanschijn van de aarde vernieuwen.
Door Christus onze Heer. Amen


HEMELVAARTSDAG 26 mei 2022

EERSTE LEZING (Hand.1,1-11)

Uit de Handelingen der Apostelen.
Mijn eerste boek, Teófilus, heb ik geschreven over alles wat Jezus gedaan en geleerd heeft tot aan de dag, waarop Hij zijn opdracht gaf aan de Apostelen die Hij door de Heilige Geest had uitgekozen, en waarop Hij ten hemel werd opgenomen. Na zijn sterven toonde Hij hun met vele bewijzen dat Hij in leven was. Hij verscheen hun gedurende veertig dagen en sprak met hen over het Rijk Gods. Terwijl Hij met hen at beval Hij hun Jeruza¬lem niet te verlaten, maar de belofte van de Vader af te wachten die, zo zei Hij, gij van Mij vernomen hebt: “Johan¬nes doopte met water, maar gij zult over enkele dagen gedoopt worden met de Heilige Geest.” Terwijl zij eens bijeengekomen waren stelden zij Hem de vraag: “Heer, gaat Gij in deze tijd voor Israël het koninkrijk herstellen?” Maar Hij gaf hun ten antwoord: “Het komt U niet toe dag en uur te kennen die de Vader in zijn macht heeft vastgesteld. Maar gij zult kracht ontvangen van de Heilige Geest die over U komt, om mijn getuigen te zijn in Jeruzalem, in geheel Judea en Samaria en tot het einde der aarde.” Na deze woorden werd Hij ten aanschouwen van hen omhoog geheven en een wolk onttrok Hem aan hun ogen. Terwijl zij Hem bij zijn hemelvaart gespannen nastaarden, stonden opeens twee mannen in witte gewaden bij hen die zeiden: “Mannen van Galilea, wat staat ge naar de hemel te kijken? “Deze Jezus die van U is weggenomen naar de hemel, zal op dezelfde wijze wederkeren als gij Hem naar de hemel hebt zien gaan.”
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 47

Refrein: God stijgt ten troon onder luid gejuich,
de Heer met geschal van bazuinen.

Alle volkeren, klapt in de handen, jubelt voor God met blij geroep.
Want groot is de Heer en alom geducht, een machtig vorst over heel de aarde.

God stijgt ten troon onder luid gejuich, de Heer met geschal van bazuinen.
Zingt nu voor God, Iaat klinken uw zang, voor onze koning een loflied

Koning is God over heel de aarde, zingt dus een psalm voor Hem.
Koning is God over alle naties, zetelend op zijn heilige troon.

TWEEDE LEZING (Ef.1,17-23)

Uit de brief van de Heilige Apostel Paulus aan de christenen van Efeze.

Broeders en zusters, Ik smeek de God van onze Heer Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid, U de Geest te geven van wijsheid en openbaring om Hem waarachtig te kennen. Moge Hij Uw innerlijk oog verlichten om te zien, hoe groot de hoop is waartoe hij U roept, hoe rijk de heerlijkheid van zijn erfdeel te midden der heiligen en hoe overgroot zijn macht is in ons die geloven. Dezelfde sterkte en kracht heeft Hij betoond in Christus, toen Hij Hem opwekte uit de dood en zette aan zijn rechterhand in de hemelen, hoog boven alle heer-schappijen, machten, krachten en hoogheden en boven elke naam die genoemd wordt, niet alleen in deze maar ook in de toekomstige tijd. Alles heeft God onder zijn voeten gelegd, en Hemzelf, verheven boven alles, heeft Hij als Hoofd gegeven aan de kerk die zijn lichaam is, de volheid van Hem, die het al in alles vervult.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE (Lc. 24,46-53)

Lezing uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas.

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Zó spreken de Schriften over het lijden en het sterven van de Messias en over zijn verrijzenis uit de doden op de derde dag; over de verkondiging onder alle volkeren, van de bekering en de vergiffenis der zonden in zijn Naam. Te beginnen met Jeruzalem moet gij van dit alles getuigen. Daarom zend Ik tot u wat door mijn Vader beloofd is; blijft dus in de stad totdat gij uit den hoge met kracht zult zijn toegerust.” Nu leidde Hij hen naar buiten tot bij Bethanië; Hij hief de handen omhoog en zegende hen. En terwijl Hij hen zegende verwijderde Hij zich van hen en Hij werd ten hemel opgenomen. Zij aanbaden Hem en keerden met grote blijdschap naar Jeruzalem terug. Zij hielden zich voortdurend op in de tempel en zij verheerlijkten God.
Zo spreekt de Heer

VOORBEDE

Laat ons bidden tot God,
die steeds bereid is om naar ons te luisteren
en ons te geven wat wij nodig hebben.

Gij zijt dicht bij ons
wanneer wij door woord en voorbeeld getuigen van Uw Zoon.
Geef dat wij uw Blijde Boodschap van liefde en vergeving
verkondigen en voorleven.
Laat ons bidden…

Gij zijt dicht bij ons
nu wij hier samenzijn in uw Naam.
Geef dat wij ons daadwerkelijk inzetten
voor de komst van uw Rijk midden onder ons.
Laat ons bidden…

Gij zijt dicht bij ons wanneer wij samen tot U bidden.
Geef ons een groot vertrouwen in de kracht van het gebed.
Laat ons bidden…

Gij zijt dicht bij ons,
daarom bidden we vol vertrouwen
voor het welzijn van onze eigen Odaparochie,
voor onze zieken,
en voor allen die rekenen op ons gebed.
We bidden voor onze dierbare overledenen, met name voor…

In een moment van stilte leggen we aan God voor,
wat er leeft in ons eigen hart.

God van onze Heer Jezus Christus,
Vader der heerlijkheid,
Gij hebt uw Zoon, verheven boven alles,
als Hoofd gegeven aan de Kerk;
Wij smeken U: dat de kracht van zijn heilige Geest
over de leden van de Kerk neerdaalt en hen tot
zijn getuigen maakt tot het uiteinde der aarde.
Door Christus onze Heer.


ZESDE ZONDAG VAN PASEN 21 en 22 MEI 2022

EERSTE LEZING 15, 1-2. 22-29

Uit de Handelingen van de Apostelen
In die dagen verkondigden enige mensen die van Judea waren gekomen, aan de broeders de leer: „Indien ge u niet naar Mozaïsch gebruik Iaat besnijden, kunt ge niet gered worden.” Toen hierover onenigheid ontstond en Paulus en Barnabas in een felle woordenwisseling met hen raakten, droeg men Paulus en Barnabas en enkele andere leden van de gemeente op met deze strijdvraag naar de apostelen en oudsten in Jeruzalem te gaan. Deze besloten samen met de hele gemeente enige mannen uit hun midden te kiezen en met Paulus en Barnabas naar Antiochië te sturen: Judas, bijgenaamd Barsabbas en Silas, mannen van aanzien onder de broeders, en hun het volgende schrijven mee te geven: „De apostelen en de oudsten zenden hun broederlijke groet aan de broeders uit de heidenen in Antiochië, Syrië en Cilicië. „Daar wij gehoord hebben dat sommigen van ons u door woorden in verwarring hebben gebracht en uw gemoederen hebben verontrust, zonder dat ze van ons enige opdracht hadden gekregen, hebben wij eenstemmig besloten enige mannen uit te kiezen en naar u toe te sturen, in gezelschap van onze dierbare Barnabas en Paulus, mensen die zich geheel en al hebben ingezet voor de naam van onze Heer Jezus Christus. “Wij hebben dus Judas en Silas afgevaardigd die ook mondeling hetzelfde zullen overbrengen. „De heilige Geest en wij hebben namelijk besloten u geen zwaardere last op te leggen dan het strikt noodzakelijke: namelijk u te onthouden van spijzen die aan afgoden geofferd zijn, van bloed, van verstikt vlees en van ontucht. „Als gij uzelf daarvoor in acht neemt zal het u goed gaan. „Vaarwel!”
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit Psalm 67
Refrein: Geef dat de volken U eren, o God, dat alle volken U eren.

God, wees ons barmhartig en zegen ons, toon ons het licht van uw aanschijn;
Opdat men op aarde uw wegen mag kennen, in alle landen uw heil.

Laat alle naties van vreugde juichen omdat Gij de volken rechtvaardig regeert
en alles op aarde bestuurt.

Geef dat de volken U eren, o God, dat alle volken U eren.
God geve ons zo zijn zegen dat heel de aarde Hem vreest.

TWEEDE LEZING Apok., 21, 10-14.22-23

Uit de Openbaring van de heilige apostel Johannes
Een engel bracht mij, Johannes in de geest op een zeer hoge berg en toonde mij de heilige Stad, Jeruzalem, terwijl zij van God uit de hemel neerdaalde, stralend van de heerlijkheid Gods; zij schitterde als het kostbaarste gesteente en als kristalheldere jaspis. De Stad was omringd door een zeer hoge muur met twaalf poorten en aan de poorten stonden twaalf engelen; namen waren daarop gegrift, de namen van de twaalf stammen van Israël. Er waren drie poorten op het oosten, drie op het noorden, drie op het zuiden en drie op het westen. En de stadsmuur had twaalf grondstenen en daarop stonden de twaalf namen van de twaalf apostelen van het Lam. Maar een tempel zag ik er niet want God, de Heer, de Albeheerser is haar tempel zoals ook het Lam. En de Stad heeft het licht van zon en maan niet nodig want de luister van God verlicht haar en haar lamp is het Lam.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Joh., 14, 23-29

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes
In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: „Als iemand Mij liefheeft zal hij mijn woord onderhouden; mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en verblijf bij hem nemen. „Wie Mij niet liefheeft onderhoudt mijn woorden niet; en het woord dat gij hoort is niet van Mij maar van de Vader die Mij gezonden heeft. „Dit zeg Ik u terwijl Ik nog bij u ben, maar de Helper, de heilige Geest die de Vader in mijn Naam zal zenden, Hij zal u alles Ieren en u alles in herinnering brengen wat Ik u gezegd heb. „Vrede Iaat Ik u na; mijn vrede geef Ik u. „Niet zoals de wereld die geeft, geef Ik hem u. „Laat uw hart niet verontrust of kleinmoedig worden. „Gij hebt Mij horen zeggen: Ik ga heen maar Ik keer tot u terug. „Als Gij mij zoudt liefhebben, zoudt gij er blij om zijn dat Ik naar de Vader ga want de Vader is groter dan Ik. „Nu, eer het gebeurt zeg Ik het u, opdat gij, wanneer het gebeurt, zult geloven.
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Heer, onze God, wij zijn hier hoopvol en bidden bij U.
Wil luisteren naar onze gebeden:

Bewaar in uw Naam alle christenen, wereldwijd.
Doordring hen met uw Geest en schenk hun de gaven
van geloof, hoop en liefde.
Laat ons bidden…

Bewaar in uw Naam allen die voor U willen getuigen.
Dat zij in vrede en vreugde
uw gelaat zichtbaar maken in onze wereld.
Laat ons bidden…

Bewaar in uw Naam onze parochiegemeenschap die hier samen is.
Dat wij ons geloof en onze gaven met elkaar delen
en één van hart U dienen.
Laat ons bidden…

Bewaar in uw Naam de kinderen uit onze Odaparochie
die hun Eerste Heilige Communie ontvangen.
Wij bidden om geloof en hoop
voor alle gezinnen van onze geloofsgemeenschap.
Laat ons bidden..

Bewaar in uw Naam onze eenzamen, zieken en stervenden.
Verlicht hun lijden en wees hen tot zegen en steun.
Bewaar onze dierbare overledenen.
Vandaag noemen we met name:
misintenties…
In stilte leggen we onze eigen intenties voor aan God…

Almachtige eeuwige God, Gij bemint hen die uw Zoon liefhebben
en zijn geboden onderhouden.
Wij bidden U: zend over ons de Helper,
de Geest van de waarheid
voor wie de wereld niet ontvankelijk is,
en laat deze Geest ons leven bezielen.
Door Christus onze Heer.

VOORBEDE VOOR DE RITA-VIERING IN BOSKANT

Keren wij ons tot God
en bidden wij op voorspraak van de heilige Rita:

Bewaar in uw Naam alle christenen, wereldwijd.
Doordring hen met uw Geest en schenk hun de gaven
van geloof, hoop en liefde.
Laat ons bidden…

Bewaar in uw Naam onze parochiegemeenschap
die hier samen is om het feest van de heilige Rita te vieren;
Dat wij ons geloof en onze gaven met elkaar delen
en één van hart U dienen.
Laat ons bidden…

Bewaar in uw Naam de kinderen uit onze Odaparochie
die hun Eerste Heilige Communie ontvangen.
Wij bidden om geloof en hoop
voor alle gezinnen van onze geloofsgemeenschap.
Laat ons bidden…

Bewaar in uw Naam onze eenzamen, zieken en stervenden.
Verlicht hun lijden en wees hen tot zegen en steun.
Bewaar onze dierbare overledenen.
Vandaag noemen we met name:
misintenties
In stilte leggen we onze eigen intenties voor aan God…

Laat ons bidden:
God, onze Vader, Gij hebt de Heilige Rita zoveel genade geschonken omdat zij vooral Uw Zoon wilde navolgen in liefde en lijden,
waarvan zij de tekens gedragen heeft in haar hart en op haar voorhoofd.
Wij smeken U: geef ons, door de tussenkomst van de Heilige Rita,
de kracht om iedereen lief te hebben
en ons lijden moedig te dragen.
Door Christus onze Heer.
Amen


VIJFDE ZONDAG VAN PASEN 14 en 15 mei 2022

EERSTE LEZING Hand., 14, 21-27

Uit de Handelingen der Apostelen

In die dagen keerden Paulus en Barnabas terug naar Lystra, Ikonium en Antiochië. Daar bevestigden zij de leerlingen in hun goede gesteldheid, spoorden hen aan in het geloof te volharden en zeiden dat zij door vele kwellingen het Rijk Gods moeten binnengaan. In elke gemeente stelden zij na gebed en vasten oudsten voor hen aan, en vertrouwden hen toe aan de Heer in wie zij nu geloofden. Zij reisden door Pisidië naar Pamfylië, predikten het woord in Perge en bereikten Attalia. Daar gingen ze scheep naar Antiochië vanwaar zij, aan Gods genade toevertrouwd, vertrokken waren naar het werk dat zij volbracht hadden. Na hun aankomst riepen zij de gemeente bijeen en vertelden alles wat God met hun medewerking tot stand had gebracht en hoe Hij voor de heidenen de poort van het geloof had geopend.
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 145

Refrein:
U wil ik loven mijn God en Koning,
uw Naam verheerlijken voor altijd.

De Heer is vol liefde en medelijden, lankmoedig en zeer goedgunstig.
De Heer is bezorgd voor iedere mens, barmhartig voor al wat Hij maakte.

Uw werken zullen U prijzen, Heer, uw vromen zullen U loven.
Zij roemen de glorie van uw heerschappij, uw macht verkondigen zij.

Zij maken uw kracht aan de mensen bekend, de pracht van uw koninkrijk.
Uw rijk is een rijk voor alle eeuwen, uw heerschappij geldt voor ieder geslacht.

TWEEDE LEZING Apok., 21, 1-5a

Uit de openbaring van de heilige apostel Johannes

Ik, Johannes, zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; de eerste hemel en de eerste aarde waren verdwenen en de zee bestond niet meer. En ik zag de heilige Stad, het nieuwe Jeruzalem van God uit de hemel neerdalen, schoon als een bruid die zich voor haar man heeft getooid. Toen hoorde ik een machtige stem die riep van de troon: “Zie hier Gods woning onder de mensen! “Hij zal bij hen wonen. Zij zullen zijn volk zijn en Hij, God-met-hen, zal hun God zijn. En Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen en de dood zal niet meer zijn; geen rouw, geen geween, geen smart zal er zijn want al het oude is voorbij.” En Hij die op de troon is gezeten sprak: “Zie, Ik maak alles nieuw.”
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Joh., 13. 31-33a. 34-35

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes

In die tijd zei Jezus tot de leerlingen: “Nu is de Mensenzoon verheerlijkt en God is verheerlijkt in Hem. Als God in Hem verheerlijkt is zal God ook Hem in zichzelf verheerlijken, ja, Hij zal Hem spoedig verheerlijken. Kinde¬rtjes, nog maar kort zal Ik bij u zijn. Een nieuw gebod geef Ik u: gij moet elkaar liefhebben; zoals Ik u heb liefgehad, zo moet ook gij elkaar liefhebben. Hieruit zullen allen kunnen opmaken dat gij mijn leerlingen zijt: als gij de liefde onder elkaar bewaart.”
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

In het besef dat God ons liefheeft
durven wij nu vol vertrouwen
onze vragen en smeekbeden aan Hem voor te leggen.

Bidden wij voor allen die geroepen zijn
om leiding te geven in onze Kerk.
Dat zij hun ambt uitoefenen in dienstbaarheid en liefde.
Laat ons bidden…

Bidden wij voor de kinderen uit onze Odaparochie
die hun Eerste Heilige Communie ontvangen.
Wij bidden om geloof en hoop
voor alle gezinnen van onze parochie.
Laat ons bidden…

Bidden wij voor allen die in deze meimaand
een bedevaart maken of een Maria-plaats in onze omgeving bezoeken.
Dat deze pelgrimage hen tot zegen zal zijn.
Laat ons bidden…

Bidden wij voor onze zieken,
en voor alle mensen die om ons gebed hebben gevraagd.
Bidden we voor onze dierbare overledenen:
misintenties…

In een moment van stilte
bidden we voor onze eigen intenties
Laat ons bidden…

Vader van Barmhartigheid,
Gij weet wat wij nodig hebben.
Aan uw liefde vertrouwen wij ons volledig toe.
Wees voor ons een goede en trouwe God,
alle dagen tot in eeuwigheid.
Amen


VIERDE ZONDAG VAN PASEN 7 en 8 MEI 2022
ZONDAG VAN DE GOEDE HERDER / ROEPINGENZONDAG

EERSTE LEZING Hand., 13, 14. 43-52

Uit de Handelingen der Apostelen

In die dagen reisden Paulus en Barnabas langs Perge naar Antiochie in Pisidie, waar zij op de sabbat de synagoge binnengingen. Na afloop van de dienst in de synagoge liepen vele joden en godvrezende proselieten met Paulus en Barnabas mee; dezen spraken hen toe en drongen er bij hen op aan in de genade van God te volharden. De volgende sabbat kwam bijna de hele stad bijeen om naar het woord van God te luisteren. Bij het zien van die grote menigte werden de Joden zeer afgunstig en beantwoordden de uiteenzetting van Paulus met beschimpingen. Toen verklaarden Paulus en Barnabas in alle vrijmoedigheid: “Tot u moest wel het eerst het woord van God gesproken worden, maar omdat gij het afwijst en uzelf het eeuwige leven niet waardig keurt, daarom richten wij ons voortaan tot de heidenen. Want aldus luidt de opdracht van de Heer tot ons: Ik heb u bestemd als een licht voor de heidenen, opdat gij redding zoudt brengen tot aan het uiteinde van de aarde.” Toen de heidenen dit hoorden waren zij verheugd en verheerlijkten het woord van God, en allen die tot het eeuwig leven waren voorbestemd namen het geloof aan. Het woord des Heren verbreidde zich door heel die streek, maar de Joden hitsten de godvrezende vrouwen op die uit de toonaangevende kringen kwamen en ook de voornaamste burgers uit de stad; zij veroorzaakten een vervolging tegen Paulus en Barnabas en verjoegen hen uit hun gebied. Dezen schudden het stof van hun voeten ten teken dat zij met hen gebroken hadden en gingen naar Ikonium. De leerlingen echter waren vervuld van vreugde en van de heilige Geest.

Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 100

Refrein: Wij zijn Zijn kudde en Zijn volk.

Juicht voor de Heer, alle landen, dient met blijdschap de Heer, treedt onbezorgd voor zijn Aanschijn, waarlijk de Heer is God.

Hij is de Schepper en Meester, wij zijn kudde, zijn volk.
Eindeloos is zijn erbarmen, trouw van geslacht op geslacht.

TWEEDE LEZING Apok.,7,9.14b-17

Uit de Openbaring van de heilige apostel Johannes

Ik, Johannes zag een geweldige menigte, die niemand tellen kon, uit alle rassen en stammen en volken en talen. Zij stonden voor de troon en voor het Lam, gekleed in witte gewaden en met palmtakken in de hand. Toen zei een van de oudsten tot mij: “Dat zijn degenen die komen uit de grote verdrukking, die hun gewaden hebben wit gewassen in het bloed van het Lam. Daarom staan zij voor de troon van God en dienen Hem dag en nacht in zijn tempel, en Hij die op de troon is gezeten zal zijn tent over hen uitspreiden. Zij zullen nooit meer honger of dorst lijden, geen zonnesteek of woestijngloed zal hen treffen, want het Lam in het midden van de troon zal hen weiden en voeren naar de waterbronnen van het leven en God zal alle tranen van hun ogen afwissen.”

Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Joh., 10, 27-30

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Mijn schapen luisteren naar mijn stem en Ik ken ze en ze volgen Mij. Ik geef hun eeuwig leven; zij zullen in eeuwigheid niet verloren gaan en niemand zal ze van Mij wegroven. Mijn Vader immers die ze Mij gegeven heeft is groter dan allen; en niemand kan iets uit de hand van mijn Vader roven. Ik en de vader, Wij zijn één.”

Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

God heeft Jezus aangesteld tot Goede Herder over zijn volk.
Daarom bidden wij vol vertrouwen tot Hem:

Voor Paus Franciscus en alle herders van de Kerk.
Dat zij met liefde over Gods kudde waken.
Heer, moge alle christenen zich verenigen in liefde voor uw Naam.
Laat ons bidden…

Voor de herders van landen en volkeren.
Geef, Heer, dat zij niet uit zijn op eigen voordeel
maar het welzijn van allen nastreven.
Laat ons bidden…

Voor jonge mensen
die hun leven in dienst stellen van God en de mensen
als priester, diaken of religieus.
Heer, moge allen die geroepen en gezonden zijn,
zich verenigen in liefde voor uw Naam.
Laat ons bidden…

Vandaag op Moederdag bidden we speciaal
om zegen over alle moeders;
We bidden voor onze zieken
en voor allen die gevraagd hebben om ons gebed.
Voor onze dierbare overledenen, met name voor
misintenties…

In stilte bidden we nu voor alles wat er leeft
in ons eigen hart.
Laat ons bidden…

Heer, onze God,
met tedere goedheid leidt Gij uw Kerk
breng ons thuis bij U langs de weg
die de Goede Herder ons is voorgegaan,
Christus, onze Heer.
Amen.


DERDE ZONDAG VAN PASEN 30 APRIL/1 MEI 2022

EERSTE LEZING Hand., 5, 27b-32. 40b-41

Uit de Handelingen der Apostelen

In die dagen ondervroeg de hogepriester de apostelen: “Hebben wij u niet uitdrukkelijk verboden in de naam van Jezus onderricht te geven ? Door uw toedoen is heel Jeruzalem vol van uw leer. Bovendien wilt gij ons het bloed van die man aanrekenen.” Maar Petrus en de andere apostelen gaven ten antwoord: “Men moet God meer gehoorzamen dan de mensen. De God van onze vaderen heeft Jezus ten leven gewekt, aan wie gij u vergrepen hebt door Hem aan het kruis te slaan. Hem heeft God als Leidsman en Verlosser verheven aan zijn rechterhand om aan Israël bekering en kwijtschelding van zonden te schenken. Van dit alles zijn wij getuigen, maar ook de heilige Geest die God geschonken heeft aan wie Hem gehoorzamen.” Maar men verbood de apostelen te spreken in de naam van Jezus en stelde hen in vrijheid. Zij verlieten de Hoge Raad, verheugd dat ze waardig bevonden waren smaad te lijden omwille van Jezus’ naam.
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 30
Refrein: U zal ik loven, Heer, want Gij hebt mij bevrijd.

U zal ik loven, Heer, want Gij hebt mij bevrijd, Gij hebt mijn vijanden niet laten zegevieren. Heer, uit het dodenrijk hebt Gij mijn ziel verlost, Gij hebt mij losgemaakt van die ten grave dalen.

Bezingt de Heer dan met mij, al zijn vromen, en dankt zijn Naam die hoogverheven is. Zijn toorn duurt kort, maar zijn genade levenslang, de avond brengt geween, de ochtend blijdschap.

Heer, luister en ontferm u over mij, mijn God, sta mij terzijde met uw hulp. Gij hebt mijn rouwklacht in een vreugdedans veranderd, U zal ik loven, Heer mijn God, in eeuwigheid.

TWEEDE LEZING Apok., 5, 11 – 14

Uit de Openbaring van de heilige apostel Johannes

Ik, Johannes zag toe en hoorde de stem van talloze engelen rondom de troon en de stem van levende wezens en van de oudsten; en hun getal was tienduizenden tienduizendtallen en duizenden duizendtallen; en zij riepen luid: “Waardig is het Lam dat geslacht werd te ontvangen de macht en de rijkdom, de wijsheid en de kracht, en eer en heerlijkheid en lof.” En elk schepsel in de hemel en op de aarde en onder de aarde en in de zee, het ganse heelal hoorde ik roepen: “Aan Hem die gezeten is op de troon en aan het Lam zij de lof en de eer en de roem en de kracht in de eeuwen der eeuwen!” En de vier levende wezens zeiden: “Amen.” En de oudsten vielen in aanbidding neer.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Joh., 21, 1-19

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes

In die tijd verscheen Jezus andermaal aan de leerlingen bij het meer van Tiberias. De verschijning verliep als volgt: Er waren bijeen Simon Petrus, Tomas die ook Didymus genoemd wordt, Natanaël uit Kana in Galilea, de zonen van Zebedeus en nog twee van zijn leerlingen. Simon Petrus zei tot hen: “Ik ga vissen.” Zij antwoordden: “Dan gaan wij mee.” Zij gingen dus op weg en klommen in de boot maar ze vingen die nacht niets. Toen het reeds morgen begon te worden stond Jezus aan het strand, maar de leerlingen wisten niet dat het Jezus was. Jezus sprak hen aan: “Vrienden, hebben jullie soms wat vis?” “Neen,” zeiden ze. Toen beval Hij hun: “Werpt het net uit, rechts van de boot, daar zult ge iets vangen.” Nadat ze dit gedaan hadden, waren ze niet meer bij machte het net op te halen vanwege de grote hoeveelheid vissen. Daarop zei de leerling van wie Jezus veel hield tot Petrus: “Het is de Heer!” Toen Simon Petrus hoorde dat het de Heer was trok hij zijn bovenkleed aan – want hij droeg slechts een onderkleed – en sprong in het meer. De andere leerlingen kwamen met de boot, want zij waren niet ver van de kust, slechts ongeveer tweehonderd el, en sleepten het net met de vissen achter zich aan. Toen zij aan land waren gestapt, zagen zij dat er een houtskoolvuur was aangelegd met vis erop en brood. Jezus sprak tot hen: “Haalt wat van de vis die gij juist ontvangen hebt.” Simon Petrus ging weer aan boord en sleepte het net aan land. Het was vol grote vissen, honderddrieënvijftig stuks en ofschoon het er zoveel waren, scheurde het net niet. Jezus zei hun: “Komt ontbijten.” Wetend dat het de Heer was durfde geen van de leerlingen Hem vragen: “Wie zijt Gij ?” Jezus trad dichterbij, nam het brood en gaf het hun en zo ook de vis. Dit was nu de derde keer dat Jezus aan de leerlingen verscheen sinds Hij uit de doden was opgestaan. Na het ontbijt zei Jezus tot Simon Petrus: “Simon, zoon van Johannes, hebt gij Mij meer lief dan dezen Mij liefhebben?” Hij antwoordde: “Ja Heer, Gij weet dat ik U bemin.” Jezus zei hem: “Weid mijn lammeren.” Nog een tweede maal zei Hij tot hem: “Simon, zoon van Johannes, hebt ge Mij lief?” En deze antwoordde: “Ja Heer, Gij weet dat ik U bemin. Jezus hernam: “Hoed mijn schapen.” Voor de derde maal vroeg Hij: “Simon, zoon van Johannes, hebt ge Mij lief?” Nu werd Petrus bedroefd, omdat Hij hem voor de derde maal vroeg: Hebt ge Mij lief? en hij zeide Hem: “Heer, Gij weet alles; Gij weet dat ik U bemin. Daarop zei Jezus hem: “Weid mijn schapen. Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Toen ge jong waart deedt ge zelf uw gordel om en gingt waarheen ge wilde, maar wanneer ge oud zijt zult ge uw handen uitstrekken, een ander zal u omgorden en u brengen waarheen ge niet wilt.” Hiermee zinspeelde Hij op de dood waardoor Hij God zou verheerlijken. En na deze woorden zei Hij hem: “Volg Mij.”
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Pr: Bidden wij tot de God die in Zijn barmhartigheid altijd naar ons luistert

Voor paus Franciscus, de opvolger van Petrus,
en voor alle verkondigers van het evangelie
sta hen bij
en open door de verkondiging van de Blijde Boodschap
de harten van velen.
Laat ons bidden…

Voor allen die in deze dagen stilstaan
bij hen die in het geweld van de Tweede Wereldoorlog zijn omgekomen;
voor hen die vielen voor onze vrijheid.
Wij bidden ook voor allen die vandaag slachtoffer zijn van oorlog en geweld.
Dat hun leven en sterven niet tevergeefs is geweest.
Laat ons bidden…

Bidden wij ook uit dankbaarheid
voor het kostbare geschenk van de vrijheid
waarin wij mogen leven.
Dat wij er Gods liefde in ervaren en ook
zelf meewerken het gebod van de liefde voor te leven.
Laat ons bidden…

We bidden voor het welzijn van onze eigen Odaparochie,
voor onze zieken,
en voor allen die rekenen op ons gebed.
We bidden voor onze dierbare overledenen, met name voor…

In een moment van stilte leggen we aan God voor,
wat er leeft in ons eigen hart.
Laat ons bidden…

Heer God,
Bij U is een nieuw begin altijd mogelijk.
Laat uw liefde het richtsnoer zijn bij al ons handelen.
Dat wij elkaar de genade niet onthouden
die wij zelf van U verwachten.
Door Christus onze Heer.


TWEEDE ZONDAG VAN PASEN 23 en 24 APRIL 2022
ZONDAG VAN DE GODDELIJKE BARMHARTIGHEID
BELOKEN PASEN

Eerste lezing Hand.,5, 12-16

Uit de Handelingen der Apostelen

Door de handen van de apostelen geschiedden er vele wondertekenen onder het volk. Allen waren eensgezind en kwamen tezamen in de Zuilengang van Salomo. Van de overigen durfde niemand zich bij hen te voegen, hoezeer het volk hen ook prees. Steeds meer geloofden er in de Heer; mannen zowel als vrouwen sloten zich in grote groepen bij hen aan. Men bracht zelfs de zieken op straat; ze werden neergelegd, de een op een bed, de ander op een draagbaar, in de hoop dat als Petrus voorbijging tenminste zijn schaduw op een van hen zou vallen. Zelfs uit de steden rondom Jeruzalem stroomden de mensen toe. Zij brachten zieken mee en mensen die van onreine geesten te lijden hadden, en allen werden genezen. Zo spreekt de Heer.

Antwoordpsalm uit psalm 118

Refrein:
Brengt dank aan de Heer, want Hij is genadig,
eindeloos is zijn erbarmen.

Stammen van Israël dankt de Heer, eindeloos is zijn erbarmen
Herhaalt het dienaren van de Heer, eindeloos is zijn erbarmen !

De steen die de bouwers hebben versmaad die is tot hoeksteen geworden.
Dit is de dag die de Heer heeft gemaakt, wij zullen hem vieren in blijdschap.

Ach Heer, geef ons uw heil, ach Heer, geef ons voorspoed.
Begeeft u in optocht met tovertakken, tot bij de horens van het altaar.

Tweede lezing Apok., 1, 9-11a. 12-13. 17-19

Uit de Openbaring van de heilige apostel Johannes

Ik, Johannes, uw broeder en uw deelgenoot in de verdrukking en in het koninkrijk en de verwachting van Jezus, ik bevond mij op het eiland Patmos omwille van het woord Gods en het getuigenis over Jezus. Ik raakte in geestvervoering op de dag des Heren en hoorde achter mij een stem, luid als een trompet, die riep: “Schrijf op in een boek wat gij ziet. en stuur het aan de zeven kerken”. Ik keerde mij om om te zien wie mij had aangesproken. En toen ik mij omkeerde zag ik zeven gouden luchters, en tussen de luchters iemand als een Mensenzoon, gekleed in een gewaad dat tot de voeten reikte, het middel omgord met een gouden gordel. Toen ik Hem zag viel ik als dood voor zijn voeten. Maar Hij legde zijn rechterhand op mij en sprak: “Vrees niet. Ik ben het, de Eerste en de Laatste, de Levende. Ik was dood, en zie Ik leef in de eeuwen der eeuwen. En Ik heb de sleutels van de dood en het dodenrijk. Schrijf dan op wat gij gezien hebt, en wat nu is en wat hierna geschieden zal.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Joh., 20, 19-31

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes

Op de avond van de eerste dag van de week, toen de deuren van de verblijfplaats der leerlingen gesloten waren uit vrees voor de Joden, kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei: “Vrede zij u.” Na dit gezegd te hebben toonde Hij hun zijn handen en zijn zijde. De leerlingen waren vervuld van vreugde toen zij de Heer zagen. Nogmaals zei Jezus tot hen: “Vrede zij u. Zoals de Vader Mij gezonden heeft zo zend Ik u.” Na deze woorden blies Hij over hen en zei: “Ontvangt de heilige Geest. Als gij iemand zonden vergeeft, dan zijn ze vergeven, en als gij ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven.”
Tomas, een van de twaalf, ook Didymus genaamd, was echter niet bij hen toen Jezus kwam. De andere leerlingen vertelden hem: “Wij hebben de Heer gezien.” Maar hij antwoordde: “Zolang ik in zijn handen niet het teken van de nagelen zie, en mijn vinger in de plaats van de nagelen kan steken, en mijn hand in zijn zijde leggen, zal ik zeker niet geloven.”
Acht dagen later waren zijn leerlingen weer in het huis bijeen, en nu was Tomas er bij. Hoewel de deuren gesloten waren kwam Jezus binnen, ging in hun midden staan en zei: “Vrede zij u.” Vervolgens zei Hij tot Tomas: “Kom hier met uw vinger en bezie mijn handen. Steek uw hand uit en leg die in mijn zijde en wees niet langer ongelovig maar gelovig.” Toen riep Tomas uit: “Mijn Heer en mijn God!” Toen zei Jezus tot hem: “Omdat ge Mij gezien hebt gelooft ge? Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben. In het bijzijn van zijn leerlingen heeft Jezus nog vele andere tekenen gedaan welke niet in dit boek zijn opgetekend, maar deze hier zijn opgetekend opdat gij moogt geloven dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat gij door te geloven leven moogt in zijn Naam.
Zo spreekt de Heer.

Voorbede

Laten wij bidden tot God, die zijn Zoon uit de doden
Heeft opgewekt en ons laat delen in zijn leven.

Voor de gemeenschap van de Kerk,
dat zij in eensgezindheid de vreugde van Jezus’ verrijzenis verkondigt.
Geef Heer, dat alle mensen van goede wil in deze Paastijd
de rijkdom van uw barmhartigheid ervaren.
Laat ons bidden…

Bidden wij voor hen die niet in Christus geloven.
Voor hen die, zoals Thomas, twijfelen.
Dat uw heilige Geest hen met zijn licht vervult
en dat zij de wegen inslaan die leiden naar uw heil.
Laat ons bidden…

Voor Koning Willem-Alexander
die in de komende week zijn verjaardag viert
Wij bidden om wijsheid en zegen bij de vervulling van zijn hoge ambt.
Heer, moge onze Koning allen die in ons land wonen of verblijven
verenigingen in een geest van eensgezindheid en saamhorigheid.
Laat ons bidden…

Voor onze zieken
thuis, in ziekenhuis, verpleeghuis of bijna-thuis-huis,
en voor allen die om ons gebed hebben gevraagd.
Voor onze dierbare overleden, met name voor…

In stilte bidden we voor onze eigen intenties…

Heer Jezus Christus, U bent het gezicht van de onzichtbare God
wiens almacht zichtbaar wordt in vergeving en barmhartigheid.
Geef dat uw Kerk uw gelaat weerspiegelt in deze wereld
en dat wij in U, verrezen Heer,
het gezicht van de Onzichtbare God mogen herkennen.
Amen.


TWEEDE PAASDAG 18 april 2022

Eerste lezing Hand., 2, 14. 22-33

Uit de Handelingen der Apostelen

Op de dag van Pinksteren trad Petrus naar voren met de elf en verhief zijn stem om het woord tot de menigte te richten: “Gij allen, Joodse mannen en bewoners van Jeruzalem, weet dit wel en luistert aandachtig naar mijn woorden. Jezus de Nazoreeër was een man wiens zending tot u van Godswege bekrachtigd is. Gij kent immers zelf de machtige daden, wonderen en tekenen, die God door Hem onder u heeft verricht: Hem, die volgens Gods vastgestelde raadsbesluit en voorkennis is uitgeleverd, hebt gij door de hand van goddelozen aan het kruis genageld en gedood. Maar God heeft Hem ten leven opgewekt na de strikken van de dood te hebben ontbonden; want het was onmogelijk dat Hij daardoor werd vastgehouden. Doelend op Hem toch zegt David: De Heer had ik voor ogen, altijd door, Hij is aan mijn rechterhand, opdat ik niet zou wankelen; daarom is er blijdschap in mijn hart en jubelt mijn mond van vreugde; ja, ook mijn lichaam zal rust vinden in hoop, omdat Gij mijn ziel niet zult overlaten aan het dodenrijk en uw heilige geen bederf zult laten zien. Wegen ten leven hebt Gij mij doen kennen. Gij zult mij met vreugde vervullen voor uw aanschijn. Mannen broeders, ik mag wel vrijuit tot u zeggen van de aartsvader David dat hij gestorven en begraven is; we hebben immers zijn graf bij ons tot op deze dag. Welnu, omdat hij een profeet was, en wist, dat God hem een eed gezworen had dat Hij een van zijn nakomelingen op zijn troon zou doen zetelen, zei hij met een blik in de toekomst over de verrijzenis van Christus, dat Hij niet is overgelaten aan het dodenrijk en dat zijn lichaam het bederf niet heeft gezien. Deze Jezus heeft God doen verrijzen en daarvan zijn wij allen getuigen. Verheven aan Gods rechterhand heeft Hij de beloofde Heilige Geest van de Vader ontvangen en Deze uitgestort, zoals gij ziet en hoort.”
Zo spreekt de Heer.

Antwoordpsalm uit psalm 16
Refrein: Behoed mij, God, tot U neem ik mijn toevlucht.

Behoed mij, God, tot U neem ik mijn toevlucht. Gij zijt mijn Heer, ik erken het, ik vind geen geluk buiten U. De Heer is mijn erfdeel, mijn dronk uit de beker, Hij heeft mijn lot in zijn hand.

Ik dank de Heer die mij altijd geleid heeft. Hij spreekt ook des nachts in mijn hart. Steeds houd ik mijn ogen gericht op de Heer, ik val niet, want Hij staat naast mij.

Daarom ben ik vrolijk en blij van geest, daarom kan ik rustig gaan slapen. Mijn ziel laat Gij niet aan het dodenrijk over, Gij levert uw dienaar niet uit aan het graf.

Gij zult mij de weg van het leven wijzen om heel mijn vreugde te vinden bij U, bestendig geluk aan uw zijde.

Evangelie Mt. 28, 8-15

Lezing uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs.

In die tijd gingen de vrouwen terstond weg van het graf, met vrees en grote vreugde, en haastten zich het nieuws aan zijn leerlingen over te brengen. En zie, Jezus kwam hen tegemoet en zeide: “Weest gegroet.” Zij traden op Hem toe, omklemden zijn voeten en aanbaden Hem. Toen sprak Jezus tot hen: “Weest niet bevreesd. Gaat aan mijn broeders de boodschap brengen dat zij naar Galilea moeten gaan, en daar zullen zij Mij zien.” Terwijl de vrouwen nog onderweg waren, gingen enkelen van de bewakers naar de stad en berichtten aan de hogepriesters alles wat er was voorgevallen. Dezen hielden een bijeenkomst met de oudsten en, na overleg, gaven ze aan de soldaten een flinke som geld met de opdracht: “Zegt maar: Zijn leerlingen zijn Hem in de nacht komen stelen terwijl wij sliepen. En mocht dit soms de landvoogd ter ore komen, dan zullen wij hem wel kalmeren en er voor zorgen dat gij geen last krijgt.” Zij namen het geld aan en deden zoals hun voorzegt was. Dit verhaal is onder de Joden verder verteld tot op de dag van vandaag.
Zo spreekt de Heer.

Voorbede

Bidden wij tot God onze Vader door Jezus Christus,
de levende Heer, die zetelt aan zijn rechterhand:

Voor allen die door het doopsel Gods kinderen zijn geworden.
Laat alle christenen delen in de vreugde van Pasen,
in het bijzonder hen die eenzaam zijn of bedroeft.
Laat ons bidden…

Voor allen die vandaag willen getuigen van hun geloof.
Dat zij in werken van barmhartigheid Gods gelaat
zichtbaar maken in onze wereld.
Laat ons bidden…

Voor onze parochiegemeenschap
die hier samen is voor de viering van het Paasfeest.
Dat wij ons geloof met elkaar delen
om God één van hart te kunnen dienen.
Laat ons bidden…

Voor hen die door het noodlot zijn getroffen.
Voor slachtoffers van oorlog en geweld.
Voor onze zieken en stervenden.
Wij bidden om Gods licht en vrede voor hen allen.
Laat ons bidden…

Voor allen die om ons gebed hebben gevraagd
en voor onze dierbare overledenen…
Misintenties…
In stilte bidden we een moment voor onze eigen intenties…
Laat ons bidden…

Almachtige eeuwige God,
Gij hebt uw Zoon Jezus Christus uit de dood doen opstaan
en de apostelen aangesteld tot getuigen van de verrijzenis.
Wij bidden U:
dat ook wij in woord en daad getuigen zijn van het Paasmysterie
om er eens volledig deel aan te krijgen.
Door Christus onze Heer.


EERSTE PAASDAG 17 april 2022

EERSTE LEZING (Hand.10,34a.37-43)

Uit de Handelingen van de Apostelen.

In die tijd nam Petrus het woord en sprak: “Gij weet wat er overal in Judea gebeurd is; hoe Jezus van Nazaret zijn optreden begon in Galilea na het doopsel dat Johannes predikte, en hoe God Hem gezalfd heeft met de heilige Geest en met kracht. Hij ging weldoende rond en genas allen, die onder de dwingelandij van de duivel stonden, want God was met Hem. En wij getuigen van alles wat Hij in het land van de Joden en in Jeruzalem gedaan heeft. Hem hebben ze aan het kruishout geslagen en vermoord. God heeft Hem echter op de derde dag doen opstaan en laten verschijnen, niet aan het hele volk, maar aan de getuigen die door God tevoren waren uitgekozen, aan ons, die met Hem gegeten en gedronken hebben nadat Hij uit de doden was opgestaan. Hij gaf ons de opdracht aan het volk te prediken, en te getuigen dat Hij de door God aangestelde rechter is over de levenden en de doden. Van Hem leggen alle profeten het getuigenis af, dat ieder die in Hem gelooft, door zijn Naam vergiffenis van zonden verkrijgt.”
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 118

Refrein: Dit is de dag die de Heer heeft gemaakt.
Wij zullen hem vieren in blijdschap.

Brengt dank aan de Heer, want Hij is genadig, eindeloos is zijn erbarmen!
Stammen van Israël, dankt de Heer, eindeloos is zijn erbarmen!

De Heer greep in met krachtige hand, de hand van de Heer heeft mij opgericht.
Ik zal niet sterven maar blijven leven en alom verhalen het werk van de Heer.

De steen die de bouwers hebben versmaad, die is tot hoeksteen geworden.
Het is de Heer, die dit heeft gedaan, een wonder voor onze ogen.

TWEEDE LEZING (Kol. 3, 1-4)

Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Kolosse.

Broeders en zusters, als gij dan met Christus ten leven zijt gewekt, zoekt wat boven is, daar waar Christus zetelt aan de rechterhand Gods. Zint op het hemelse, niet op het aardse. Gij zijt immers gestorven en uw leven is nu met Christus verborgen in God. Christus is uw leven, en wanneer Hij verschijnt zult ook gij met Hem verschijnen in heerlijkheid.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Joh., 20, 1-9

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes

Op de eerste dag van de week kwam Maria Magdalena vroeg in de morgen – het was nog donker- bij het graf en zag dat de steen van het graf was weggerold. Zij liep snel naar Simon Petrus en naar de andere, de door Jezus beminde leerling en zei tot hen: “Ze hebben de Heer uit het graf genomen en wij weten niet waar ze Hem hebben neergelegd.” Daarop gingen Petrus en de andere leerling op weg naar het graf. Ze liepen samen vlug voort, maar die andere leerling snelde Petrus vooruit en kwam het eerst bij het graf aan. Voorover bukkend zag hij de zwachtels liggen maar hij ging niet naar binnen. Simon Petrus die hem volgde kwam ook bij het graf en trad wel binnen. Hij zag dat de zwachtels er lagen, maar dat de zweetdoek die zijn hoofd had bedekt niet bij de zwachtels lag, maar ergens afzonderlijk opgerold op een andere plaats. Toen ging ook de andere leerling die het eerst bij het graf was aangekomen naar binnen; hij zag en geloofde want zij hadden nog niet begrepen hetgeen er geschreven stond, dat Hij namelijk uit de doden moest opstaan. Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Bidden wij tot God onze Vader
die Jezus op de derde dag heeft doen opstaan.

Wees op dit hoogfeest van Pasen de gemeenschap van de Kerk nabij
en laat alle gedoopten samenleven in eenheid en liefde.
Dat wij in blijdschap ons Paasgeloof uitdragen en belijden.
Laat ons bidden…

Breng door het Licht van Pasen vrede in onze wereld.
Dat het feest van de verrijzenis bevrijding brengt
aan wie lijden onder oorlogsgeweld, onrecht en verdrukking.
Laat ons bidden…

Om troost en kracht voor allen die lijden aan het leven:
zieken, eenzamen, hen die hongeren naar hun dagelijks brood.
Dat de boodschap van Pasen hoop geeft aan wie wanhoopt.
Laat ons bidden…

Geef de vreugde van het geloof aan wie zoekende zijn.
Dat zij met de apostel Paulus zoeken naar het hemelse
en door het Licht van Pasen ‘zien en geloven’.
Laat ons bidden…

We bidden voor de intenties van onze eigen parochiegemeenschap:
Misintenties…
In een moment van stilte leggen we aan God voor
wat er leeft in ons eigen hart.
Laat ons bidden…

Almachtige eeuwige God,
op de derde dag hebt Gij uw Zoon doen opstaan
en Hem doen verschijnen aan uitverkoren getuigen.
Wij bidden U: dat wij zoeken wat boven is,
daar waar Christus zetelt aan uw rechterhand,
en dat wij niet zinnen op het aardse,
maar op het hemelse, zodat ons leven geborgen is in U.
Door Christus onze Heer.


PAASWAKE 16 april 2022

EERSTE LEZING Gen., 1, 1 -2, 2

Uit het Boek Genesis

In het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde was woest en leeg; duisternis lag over de diepte en een hevige wind joeg de wateren op. Toen sprak God: “Er moet licht zijn!” En er was licht. En God zag dat het licht goed was. God scheidde het licht van de duisternis; het licht noemde God dag en de duisternis noemde Hij nacht.
Het werd avond en het werd ochtend; dat was de eerste dag. God sprak: “Er moet een uitspansel zijn tussen de wateren, een afscheiding tussen het ene water en het andere.” En God maakte het uitspansel; Hij scheidde het water onder het uitspansel van het water erboven. Zo gebeurde het. Het uitspansel noemde God hemel. Het werd avond en het werd ochtend; dat was de tweede dag. God sprak: “Het water onder de hemel moet naar één plaats samenvloei-en zodat het droge zichtbaar wordt.” Zo gebeurde het. Het droge noemde God land en het samengevloeide water noemde Hij zee. En God zag dat het goed was. God sprak: “Het land moet zich tooien met jong groen gras, zaad-vormend gewas en de vruchtbomen die ieder naar zijn soort hun vruchten dragen met zaad erin.” En uit het land schoot jong groen gras op, zaadvormend gewas, in allerlei soorten en bomen die ieder naar zijn soort hun vruchten droegen met zaad erin. En God zag dat het goed was. Het werd avond en het werd ochtend; dat was de derde dag.
God sprak: „Er moeten lichten zijn aan het hemelgewelf die de dag van de nacht zullen scheiden; zij moeten als tekens dienen, zowel voor de feesten, als voor de dagen en de jaren en tevens als lampen aan het hemelgewelf om de aarde te verlichten.” Zo gebeurde het. God maakte de twee grote lampen, de grootste om over de dag te heersen, de kleinste om te heersen over de nacht en Hij maakte ook de sterren. God gaf ze een plaats aan het hemelgewelf om de aarde te verlichten, om te heersen over de dag en over de nacht en om het licht en de duisternis uiteen te houden. En God zag dat het goed was. Het werd avond en het werd ochtend; dat was de vierde dag. God sprak: „Het water moet wemelen van dieren en boven het land moeten de vogels vliegen langs het hemelgewelf.” Toen schiep God de grote gedrochten van de zee en al de krioelende dieren waar het water van wemelt, soort na soort en al de gevleu-gelde dieren, soort na soort. En God zag dat het goed was. God zegende ze en Hij sprak: „Weest vruchtbaar en wordt talrijk; gij moet het water van de zee bevolken en de vogels moeten talrijk worden op het land.” Het werd avond en het werd ochtend; dat was de vijfde dag. God sprak: „Het land moet levende wezens voortbrengen van allerlei soort: tamme dieren, kruipende dieren en wilde beesten van allerlei soort.” Zo gebeurde het. God maakte de wilde bees-ten, soort na soort, de tamme dieren, soort na soort. En God zag dat het goed was. God sprak: „Nu gaan wij de mens maken, als beeld van ons,
op ons gelijkend; hij zal heersen over de vissen van de zee, de vogels van de lucht, over de tamme dieren, over alle wilde beesten en over al het gedierte dat over de grond kruipt.” En God schiep de mens als zijn beeld; als het beeld van God schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen. God zegende hen en God sprak tot hen: „Weest vruchtbaar en wordt talrijk; bevolkt de aarde en onderwerpt haar; heerst over de vissen van de zee, over de vogels van de lucht en over al het gedierte dat over de grond kruipt.” En God sprak: „Hierbij geef Ik alle zaadvormende gewassen op de hele aardbodem aan u en alle bomen met zaaddragende vruchten; zij zullen u tot voedsel dienen. Maar aan alle wilde beesten, aan alle vogels van de lucht en aan alles wat over de grond kruipt, aan al wat dierlijk leven heeft geef Ik het groene gras als voedsel.”
Zo gebeurde het. God bezag alles wat Hij gemaakt had en Hij zag dat het heel goed was. Het werd avond en het werd ochtend; dat was de zesde dag. Zo werden de hemel en de aarde voltooid en alles waarmee ze toegerust zijn. Op de zevende dag bracht God het werk dat Hij verricht had tot voltooiing. Hij rustte op de zevende dag van het werk dat Hij verricht had.

Woord van de Heer.

TWEEDE LEZING Gen., 22, 1-18

Uit het Boek Genesis

In die dagen stelde God Abraham op de proef. Hij zei tot hem: „Abraham.” Abraham antwoordde: „Hier ben ik.” God zei: „Ga met Isaak uw enige zoon die gij liefhebt, naar het land van de Moria, en draag hem daar op de berg die Ik u zal aanwijzen als brandoffer op.” De volgende morgen zadelde Abraham zijn ezel, nam twee knechten en zijn zoon Isaak met zich mee en kloofde hout voor het brandoffer. Daarna begaf hij zich op weg naar de plaats die God hem aangewezen had. Op de derde dag zag Abraham in de verte de plaats liggen. Toen zei Abraham tot zijn knechten: „Jullie blijven hier bij de ezel; ik ga met de jongen daarginds heen. Nadat wij ons in aanbidding neergebogen hebben komen wij weer terug.” Daarop gaf Abraham zijn zoon Isaak het hout voor het brandoffer te dragen; zelf droeg hij het vuur en het offermes. Zo gingen zij samen op weg. Toen zei Isaak tot zijn vader Abraham: „Vader.” Hij antwoord-de: „Ja, mijn zoon.” Isaak zei: „Wij hebben wel vuur en hout maar waar is het offerdier?” Abraham antwoordde: „God zal zelf wel voor het offerdier zorgen, mijn zoon.” En samen gingen zij verder. Toen zij de plaats bereikt hadden die God hen had aangewezen bouwde Abraham daar een altaar, stapelde er het hout op, bond zijn zoon Isaak vast en legde hem op het altaar, boven op het hout. Toen Abraham echter zijn hand uitstak naar het mes
om daarmee zijn zoon de keel af te snijden, riep de engel van de Heer hem van uit de hemel toe: „Abraham. Abraham!” En hij antwoordde: „Hier ben ik.” Hij zei: „Raak de jongen met geen vinger aan en doe hem niets! Ik weet nu dat gij God vreest want gij hebt Mij uw enige zoon niet willen onthouden.” Abraham keek om zich heen en bemerkte een ram die met zijn horens in het struikgewas vastzat. Hij greep de ram en droeg die als brandoffer op in plaats van zijn zoon. Abraham noemde de plaats: de Heer zal erin voorzien; vandaar dat men nu nog zegt: Op de berg van de Heer zal erin voorzien worden. Toen riep de engel van de Heer voor de tweede maal uit de hemel tot Abraham
en zei: „Bij Mijzelf heb Ik gezworen – zo spreekt de Heer – omdat gij dit gedaan hebt en Mij uw eigen zoon niet hebt onthouden daarom zal Ik u overvloedig zegenen en uw nakomelingen talrijker maken dan de sterren aan de hemel en de zandkorrels op het strand van de zee. Uw nakomelingen zullen de poort van hun vijand bezitten. Door uw nakomelingen komt zegen over alle volken van de aarde omdat gij naar Mij hebt geluisterd.”
Woord van de Heer.
allen: Wij danken God.

ANTWOORDPSALM uit psalm 16
Ps. 16 (15), 5 en 8, 9-10, 11

Refrein Behoed mij, God, tot U neem ik mijn toevlucht.

De Heer is mijn erfdeel, mijn dronk uit de beker, Hij heeft mijn lot in zijn hand. Steeds houd ik mijn ogen gericht op de Heer, ik val niet, want Hij staat naast mij.

Daarom ben ik vrolijk en blij van geest, daarom kan ik rustig gaan slapen.
Mijn ziel laat Gij niet aan het dodenrijk over, Gij levert uw dienaar niet uit aan het graf. Refrein

Gij zult mij de weg van het leven wijzen om heel mijn vreugde te vinden bij U, bestendig geluk aan uw zijde. Refrein

DERDE LEZING Ex.,14,15-15,1

Uit het Boek Exodus

In die dagen sprak de Heer tot Mozes: „Wat roept gij Mij toch. „Beveel de Israëlieten verder te trekken. „Gij zelf moet uw hand opheffen, uw staf uitstrek-ken over de zee en ze in tweeën splijten. „Dan kunnen de Israëlieten over de droge bodem door de zee trekken. „Ik ga de Egyptenaren halsstarrig maken zodat zij hen achterna gaan. „En dan zal Ik mij verheerlijken ten koste van Farao en heel zijn legermacht, zijn wagens en zijn wagenmenners. De Egyptenaren zullen weten dat Ik de Heer ben, als Ik mij verheerlijk ten koste van Farao, zijn wagens en zijn wagenmenners. De engel van God die aan de spits van het leger der Israëlieten ging, veranderde van plaats en stelde zich achter hen op, tussen het leger van de Egyptenaren en het leger van de Israëlieten. De wolk bleef die nacht donker zodat het heel die nacht niet tot een treffen kwam. Toen strekte Mozes zijn hand uit over de zee en de Heer deed die hele nacht door een sterke oostenwind de zee terugwijken. Hij maakte van de zee droog land en de wateren spleten vaneen. Zo trokken de Israëlieten over de droge bodem de zee door, terwijl de wateren links en rechts een wand vormden. De Egyptenaren zetten de achtervolging in; alle paarden van Farao, zijn wagens en zijn wagenmenners gingen achter de Israëlieten aan de zee in. Tegen de morgen-wake richtte de Heer zijn blikken vanuit de wolkkolom en de vuurzuil op de legermacht van de Egyptenaren en bracht ze in verwarring. Hij liet de wielen van de wagens scheeflopen zodat ze slechts met moeite vooruit kwamen. De Egyptenaren riepen uit: „Laten we vluchten voor de Israëlieten, want de Heer strijdt voor hen tegen ons.” Toen sprak de Heer tot Mozes: „Strek uw hand uit over de zee dan zal het water terugstromen over de Egyptenaren en hun wagens en wagenmenners.” Mozes strekte zijn hand uit over de zee en toen het licht begon te worden vloeide de zee naar haar gewone plaats terug. Daar de Egyptenaren er tegen in vluchtten dreef de Heer hen midden in de zee. Het water vloeide terug en overspoelde wagens en wagenmenners, heel de strijdmacht van Farao die de Israëlieten op de bodem van de zee achterna waren gegaan. Niet één bleef gespaard. De Israëlieten daarentegen waren over de droge bodem door de zee heengetrokken, terwijl de wateren links en rechts van hen een wand vormden. Zo redde de Heer op deze dag Israël uit de greep van Egypte; Israël zag de Egyptenaren dood op de kust liggen. Toen Israël het machtige optreden van de Heer tegen Egypte gezien had, kreeg het volk ontzag voor de Heer: Zij stelden vertrouwen in de Heer en in Mozes zijn dienaar. Toen hieven Mozes en de Israëlieten ter ere van de Heer een lied aan.
Woord van de Heer.

VIERDE LEZING Jes., 54, 5-14

Uit de Profeet Jesaja

Hij die u schiep … Hij is uw Bruidegom, Hij is uw Schepper; zijn Naam is: Heer der hemelse machten; Hij wordt genoemd: uw verlosser, Israëls Heilige, God van geheel de aarde! Een verlaten, zielsbedroefde vrouw zijt gij maar de Heer roept u weer bij uw naam. Want – zo zegt uw God – kan iemand de geliefde van zijn jeugd wel verstoten? In een plotselinge opwelling heb Ik u in de steek gelaten maar met een grote barmhartigheid zoek Ik u weer op. In een vlaag van toorn heb Ik voor een ogenblik mijn aangezicht van u afgewend maar – zo spreekt de Heer, uw Verlosser – met een eeuwige liefde ontferm Ik Mij weer over u. Zoals Ik ten tijde van Noach gezworen heb dat de wateren de aarde nooit meer zouden bedekken, zo zweer Ik nu nooit meer op u vertoornd te zijn en u nooit meer te bedreigen. Want de bergen mogen wankelen, de heuvels schudden, maar mijn trouw jegens u zal niet wankelen en mijn verbond van liefde niet breken, zegt de Heer die u barmhartig is. Ongelukkige Stad, door stormen geplaagd en troosteloos, zie, uw grondvesten leg Ik met jaspis, uw fundamenten met saffier; uw tinnen maak Ik van robijnen, uw poorten van karbonkels, uw muren van kostbare stenen. Uw kinderen zullen door de Heer onderricht worden en een diepe vrede valt uw zonen ten deel. Gij zult gegrondvest zijn op gerechtigheid: weet u dus vrij van onderdrukking: gij hebt niets te vrezen! En vrij van verschrikking: want geen verschrikking zal u nog ooit overvallen
Woord van de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 30
Ps. 30 (29), 2 en 4, 5-6, 11 en 12a en 13b

Refrein U zal ik loven, Heer, want Gij hebt mij bevrijd.

U zal ik loven, Heer, want Gij hebt mij bevrijd, Gij hebt mijn vijanden niet laten zegevieren. Heer, uit het dodenrijk hebt Gij mijn ziel verlost, Gij hebt mij losgemaakt van die ten grave dalen. Refrein

Bezingt de Heer dan met mij, al zijn vromen, en dankt zijn Naam die hoogverheven is.
Zijn toorn duurt kort, maar zijn genade levenslang, de avond brengt geween, de ochtend blijdschap. Refrein

Heer luister en ontferm U over mij, mijn God, sta mij terzijde met uw hulp. Gij hebt mijn rouwklacht in een vreugdedans veranderd, mijn rouwkleed losgemaakt, met blijdschap mij omgord. Mijn ziel zal U bezingen zonder te verstommen, U zal ik loven, Heer mijn God, in eeuwigheid. Refrein

VIJFDE LEZING Ez., 36, 16-17a. 18-28

Uit de Profeet Ezechiël

Het woord van de Heer kwam tot mij: „Mensenkind, toen het volk van Israël
nog op zijn eigen grond woonde heeft het deze door zijn handel en wandel verontreinigd. „Daarom liet Ik mijn woede over hen de vrije loop, vanwege het bloed dat ze op de grond vergoten hadden en omdat ze de grond verontrei-nigd hadden met hun afgoden. „Daarom verspreidde Ik hen onder de heiden-volken en werden ze verstrooid over de landen: naar hun handel en wandel heb Ik hen gevonnist. „En bij al de heidenvolken waar ze gekomen waren ontwijdden ze mijn heilige Naam doordat men van hen zei: Dit is het volk van de Heer, en toch moesten ze weg uit zijn land. „Dit deed Mij leed om mijn heilige Naam die het volk van Israël ontwijd had onder de heidenvolken waar ze gekomen zijn. „Zeg daarom tot het volk van Israël: Ik zal mijn grote naam die ontwijd is onder de heidenvolken, die gij tegenover hen ontwijd hebt, heiligen, opdat de heidenvolken erkennen dat Ik de Heer ben. Zo spreekt de Heer: Ik zal u wegbrengen uit de heidenvolken, u samenbrengen uit alle landen en u brengen naar uw eigen grond. Ik zal zuiver water op u sprenkelen en ge zult rein worden; van al uw onreinheden en van al uw afgoden zal Ik u reinigen. Ik zal u een nieuw hart geven en een nieuwe geest in uw binnenste; Ik zal het stenen hart uit uw lichaam verwijderen en u een hart van vlees geven. Mijn geest zal Ik u geven in uw binnenste en Ik zal maken dat ge mijn wetten nakomt en mijn voorschriften nauwkeurig onderhoudt. Ge zult wonen in het land dat Ik uw vaderen gegeven heb. Ge zult voor Mij een volk en Ik zal voor u een God zijn.”
Woord van de Heer.

ZESDE LEZING Rom., 6, 3-11

Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Rome

Broeders en zusters,
Gij weet toch dat de doop waardoor wij één zijn geworden met Christus Jezus
ons heeft doen delen in zijn dóód? Door de doop in zijn dood zijn wij met Hem begraven, opdat ook wij een nieuw leven zouden leiden zoals Christus door de macht van zijn Vader uit de doden is opgewekt. Zijn wij één met Hem geworden door het beeld van zijn dood dan moeten wij Hem ook volgen in zijn opstanding, in de overtuiging dat onze oude mens met Hem gekruisigd is; daardoor is aan het bestaan in de zonde een einde gekomen, zodat wij niet langer aan de zonde dienstbaar zijn. Want wie gestorven is is rechtens vrij van de zonde. Indien wij dan met Christus gestorven zijn geloven wij dat wij ook met Hem zullen leven; want wij weten dat Christus, eenmaal van de doden verrezen, niet meer sterft: de dood heeft geen macht meer over Hem. Door de dood die Hij gestorven is heeft Hij eens voor al afgerekend met de zonde; het leven dat Hij leeft heeft alleen met God van doen. Zo moet ook gij uzelf beschouwen: als dood voor de zonde en levend voor God in Christus Jezus.
Woord van de Heer.

EVANGELIE Lc., 24, 1-12

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas.

Op de eerste dag van de week gingen de vrouwen zeer vroeg in de morgen naar het graf, met de welriekende kruiden die zij klaar gemaakt hadden. Zij vonden de steen weggerold van het graf, gingen er binnen maar vonden er het lichaam van de Heer Jezus niet. Terwijl zij niet wisten wat daarvan te denken, stonden er plotseling twee mannen voor hen in een stralend wit kleed. Toen zij van schrik bevangen het hoofd naar de grond bogen, vroegen de mannen haar: „Waarom zoekt ge de levende onder de doden ? „Hij is niet hier, Hij is verrezen. „Herinnert u hoe Hij nog in Galilea tot u gezegd heeft: De Mensenzoon moet overgeleverd worden in zondige mensenhanden en Hij moet aan het kruis worden geslagen, maar op de derde dag zal Hij verrijzen.” Zij herinnerden zich zijn woorden, ze keerden van het graf terug en brachten dit alles over aan de elf en aan al de anderen. Het waren Maria Magdalena, Johanna en Maria, de moeder van Jakobus; de andere vrouwen die met hen waren vertelden aan de apostelen hetzelfde. Maar dat verhaal leek de apostelen beuzelpraat en zij geloofden hen niet. Toch liep Petrus ijlings naar het graf; hij bukte zich voorover maar zag alleen de zwachtels. Daarop ging hij terug, verbaasd nadenkend over hetgeen er gebeurd was.
Woord van de Heer.

VOORBEDE

God, de Vader van alle leven, heeft Jezus uit de dood opgewekt.
Verzameld in zijn Geest willen wij nu bidden:

Voor allen die deze nacht het Paasfeest vieren.
Dat zij opstaan en getuigen van hun geloof
door barmhartig te zijn zoals de Vader.
Laat ons bidden…

Voor hen die leven in gebieden van honger, oorlog of geweld.
Dat het Licht van Christus hen hoop en vrede brengt.
Laat ons bidden…

Voor alle mensen die gevangen zitten in kwaad en duisternis.
Dat het Licht van de Verrezen Heer hen mogen verlichten.
Laat ons bidden….

Voor onze parochiegemeenschap.
Dat wij door de vreugde van het Paasfeest
groeien in geloof, hoop en liefde.
Laat ons bidden

Misintenties

In een moment van stilte bidden we voor onze eigen intenties

God van alle Leven,
verdrijf alle angst en duisternis,
en verlicht ons met uw Licht.
Laat ons groeien naar de gestalte van Jezus,
uw geliefde Zoon,
die uit de dood is opgestaan
en bij U leeft in de kracht van de heilige Geest,
nu en tot in eeuwigheid.


Goede Vrijdag 15 april 2022

EERSTE LEZING Jes., 52, 13-53, 12

Uit de Profeet Jesaja

Zie mijn dienaar zal succesvol handelen, hij zal worden verhoogd en verheven en zeer verheerlijkt. Zoals velen over hem ontsteld hebben gestaan zo misvormd was hij, zo onmenselijk van voorkomen en zijn schoonheid beneden die van mensenkinderen. Zo zal hij vele volkeren slaan met verbazing, koningen zullen hun mond voor hem sluiten, want wat hun niet verteld is aanschouwen zij en wat zij niet hebben gehoord, zien zij in. Wie kon geloven wat wij hebben gehoord en over wie is de arm van de Heer zichtbaar geworden? Hij is geprezen als een alleenstaande loot en als een wortel uit dorre grond; hij had gestalte noch luister, zodat wij naar hem konden zien, geen voorkomen zodat wij hem zouden kunnen begeren. Veracht en door de mensen verstoten, Man van smarten en door lijden gerijpt; als een die zijn gelaat voor ons heeft verborgen, veracht en door ons niet geteld. Toch waren het onze pijnen die hij droeg onze smarten die hij op zich nam. Wij daarentegen beschouwden hem als een getroffene, als iemand die door God is geslagen en vernederd. Hij is echter doorboord om onze zonden, mishandeld om onze misdaden, want op hem rust de straf voor ons heil en door zijn striemen is er genezing voor ons. Wij allen dwaalden als een kudde, ieder ging zijn eigen weg; de Heer liet op hem neerkomen de misdaad van ons allen. Men mishandelde hem en hij heeft het aanvaard, hij heeft zijn mond niet geopend. Als het lam dat naar de slachtbank geleid wordt en als het schaap dat voor zijn scheerder verstomt, zo heeft hij zijn mond niet geopend. Door een gewelddadige rechtspraak is hij weggerukt. Wie is er nog die denkt aan zijn leven? Hij is immers weggenomen uit het land der levenden, om de zonden van mijn volk tot de dood toe geslagen. Men geeft hem een graf bij de misdadigers en bij de rijken een rustplaats ofschoon hij geen onrecht gepleegd heeft en er geen bedrog is geweest in zijn mond. Het heeft de Heer behaagd hem met slagen te pijnigen. Al brengt hij zichzelf ten offer toch zal hij een nageslacht zien, zijn dagen verlengen en de wens van de Heer zal door zijn hand vervuld worden. Om zijn zwoegen zal hij licht zien en worden verzadigd. Door zijn inzicht zal mijn dienaar als rechtvaardige velen rechtvaardigen en hun misdaden zal hij op zich Iaden. Daarom zal Ik hem deel geven onder de groten,
en met machtigen zal hij de buit verdelen omdat hij zijn ziel prijsgaf aan de dood en onder de zondaars gerekend is. Hij draagt immers de zonden van velen en is voor de zondaars een voorspraak.

ANTWOORDPSALM uit psalm 31

Refrein: Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest.

Bij U, Heer, zoek ik mijn toevlucht, stel mijn toch nimmer teleur. Vertrouwvol leg ik mijn geest in uw handen. Gij zult mij beschermen, getrouwe God.

Mijn vijanden drijven de spot met mij, mijn buren lachen mij uit. Men is mij vergeten als was ik dood, ik ben al gebroken huisraad.

Toch blijf ik op U vertrouwen, Heer, steeds zeg ik: Gij zijt mijn God. Gij hebt mijn lot in uw hand, bevrijd mij van mijn vervolgers.

Laat over uw dienaar uw Aanschijn stralen, red mij door uw genade. Schept moed en weest onverschrokken gij allen die hoopt op de Heer.

TWEEDE LEZING Hebr., 4, 14-16; 5, 7-9

Uit de brief aan de Hebreeën

Broeders en zusters, Nu wij een verheven hogepriester hebben, een die de hemelen is doorgegaan, Jezus, de Zoon van God, nu moeten wij vasthouden aan onze belijdenis. Want wij hebben een hogepriester die in staat is mee te voelen met onze zwakheden. Hij werd zelf op allerlei manieren op de proef gesteld, precies zoals wij, afgezien dan van de zonde. Laten wij daarom vrijmoedig naderen tot de troon van Gods genade, om barmhartigheid en genade te verkrijgen en tijdige hulp. In de dagen van zijn sterfelijk leven heeft Hij onder luid geroep en geween gebeden en smekingen opgedragen aan God die Hem uit de dood kon redden. Om zijn vroomheid is Hij verhoord: hoewel Hij Gods Zoon was heeft Hij in de school van het lijden gehoorzaamheid geleerd; en toen Hij het einde had bereikt is Hij voor allen die Hem gehoorzamen oorzaak geworden van eeuwig heil.

EVANGELIE Joh., 18,1 – 19, 42

Het lijdensverhaal van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes

In die tijd
ging Jezus met zijn leerlingen naar buiten,
naar de overkant van de beek Kedron.
Daar was een boomgaard die Hij met zijn leerlingen binnenging.
Maar ook Judas die Hem zou overleveren kende deze plaats
omdat Jezus er dikwijls met zijn leerlingen was samengekomen.
Zo kwam Judas daarheen
met de afdeling soldaten
en met dienaars van de hogepriesters en Farizeeën,
voorzien van lantaarns, fakkels en wapens.
Jezus, die alles wist wat over Hem ging komen,
trad naar voren en zei tot hen:
„Wie zoekt gij?”
Zij antwoordden Hem:
„Jezus de Nazoreeër.”
Jezus zei hun:
„Dat ben Ik.”
Ook Judas, zijn verrader, bevond zich bij hen.
Nauwelijks had Jezus hun gezegd: Dat ben Ik,
of zij weken achteruit en vielen op de grond.
Nog eens vroeg Hij hun:
„Wie zoekt gij ?”
Zij zeiden:
„Jezus de Nazoreeër.”
Jezus antwoordde:
„Ik heb u gezegd dat Ik het ben.
„Als gij Mij zoekt, Iaat deze mensen dan gaan.”
Vervuld moest worden wat Hij gezegd had:
Niemand van hen die Gij Mij gegeven hebt
liet Ik verloren gaan.
Maar Simon Petrus had een zwaard bij zich.
Hij trok het en verwondde daarmee de knecht van de hogepriester
door hem het rechteroor af te slaan.
De naam van die knecht was Malchus.
Jezus echter sprak tot Petrus:
„Steek dat zwaard in de schede; zou Ik de beker niet drinken
die mijn Vader Mij gegeven heeft?”

De afdeling met de bevelhebber en de dienaars van de Joden
grepen toen Jezus vast, boeiden Hem
en brachten Hem eerst naar Annas.
Deze was namelijk de schoonvader van Kájafas
die dat jaar hogepriester was,
dezelfde Kájafas die aan de Joden de raad had gegeven:
Het is beter dat er één mens sterft voor het volk.
Simon Petrus en nog een andere leerling volgden Jezus.
Die leerling nu was een bekende van de hogepriester
en zo ging hij tegelijk met Jezus
het paleis van de hogepriester binnen,
terwijl Petrus buiten de poort bleef staan.
Die andere leerling, de bekende van de hogepriester,
kwam naar buiten,
sprak met de portierster en bracht Petrus naar binnen.
Het meisje dat aan de poort stond vroeg Petrus:
„Ben je ook niet een van de leerlingen van die man?”
Hij zei:
„Welnee.”
Omdat het koud was hadden de knechten en dienaars
een houtskoolvuur aangelegd en stonden zich te warmen.
Ook Petrus stond bij hen en warmde zich.
De hogepriester
ondervroeg Jezus over zijn leerlingen en zijn leer.
Jezus antwoordde hem:
„Ik heb openlijk tot de wereld gesproken.
„Ik heb altijd onderricht gegeven
in een synagoge of in de tempel
waar alle joden bijeenkomen
en er is niets wat Ik in het geheim heb gesproken.
„Waarom ondervraagt gij Mij?
„Ondervraag de mensen
die gehoord hebben wat Ik hun heb verkondigd.
„Die weten goed wat Ik heb gezegd.”
Op dit woord gaf een van de dienaars die naast Hem stond
Jezus een klap in het gezicht en voegde Hem toe:
„Antwoordt Gij zo de hogepriester?”
Jezus antwoordde hem:
„Indien Ik iets verkeerds gezegd heb
verklaar dan wat er verkeerd in was;
maar indien het goed was
waarom slaat gij Mij?”
Daarop zond Annas Hem geboeid naar de hogepriester Kájafas.
Simon Petrus stond zich te warmen toen iemand hem vroeg:
„Ben ook jij niet een van zijn leerlingen?”
Hij ontkende het en zei:
„Welneen.”
Maar een van de knechten van de hogepriester,
een bloedverwant van de man
wie Petrus het oor had afgeslagen zei:
„Heb ik je niet in de boomgaard bij Hem gezien?”
Petrus ontkende het opnieuw
en meteen begon er een haan te kraaien.

Toen brachten ze Jezus
van het huis van Kájafas naar het pretorium.
Het was vroeg in de morgen.
Zelf gingen zij het pretorium niet binnen
want ze moesten het paasmaal kunnen eten
en mochten zich daarom niet verontreinigen.
Daarom kwam Pilatus naar buiten en vroeg hun:
„Welke beschuldiging brengt gij tegen deze man in?”
Zij gaven hem ten antwoord:
„Als dit geen misdadiger was
zouden wij Hem niet aan u hebben overgeleverd.”
Daarop zei Pilatus:
„Neemt Hem dan zelf en vonnist Hem volgens uw Wet!”
De Joden antwoordden hem:
„Wij missen het recht om iemand ter dood te brengen.”
Zo zou Jezus’ woord in vervulling gaan
waarmee Hij had aangeduid welke dood Hij zou sterven.
Nu ging Pilatus het pretorium binnen,
riep Jezus bij zich en zei tot Hem:
„Zijt Gij de koning der Joden?”
Jezus antwoordde hem:
„Zegt gij dit uit uzelf
of hebben de anderen u over Mij gesproken?”
Pilatus gaf ten antwoord:
„Ben ik soms een Jood ?
„Uw eigen volk en de hogepriesters
hebben U aan mij overgeleverd.
„Wat hebt Gij gedaan?”
Jezus antwoordde:
„Mijn koningschap is niet van deze wereld.
„Zou mijn koningschap van deze wereld zijn
dan zouden mijn dienaars er wel voor gestreden hebben
dat Ik niet aan de Joden werd uitgeleverd.
„Mijn koningschap is evenwel niet van hier.”
Pilatus hernam:
„Gij zijt dus toch koning?”
Jezus antwoordde:
„Ja, koning ben Ik.
„Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen
om getuigenis af te leggen van de waarheid.
„Alwie uit de waarheid is luistert naar mijn stem.”
Pilatus zei tot Hem:
„Wat is waarheid ?”
Na die woorden ging hij weer naar buiten tot de Joden en zei:
„Ik vind hoegenaamd geen schuld in Hem.
„Maar er bestaat onder u de gewoonte
dat ik met Pasen iemand vrijlaat.
„Wilt gij dus dat ik u de koning der Joden vrijlaat?”
Toen begonnen ze opnieuw te schreeuwen:
„Neen, Die niet maar Barabbas !”
Barabbas was een rover.

Toen liet Pilatus Jezus geselen.
De soldaten vlochten een kroon van doorntakken,
zetten Hem die op het hoofd
en wierpen Hem een purperen mantel om.
Ze traden op Hem toe en zeiden:
„Gegroet, koning der Joden !”
En zij sloegen Hem in het gezicht.

Pilatus ging weer naar buiten en zei tot hen:
„Ziehier, ik breng Hem naar buiten om u te doen weten
dat ik volstrekt geen schuld in Hem vind.”
Jezus kwam dus naar buiten
terwijl Hij nog de doornenkroon en de purperen mantel droeg.
Pilatus zei tot hen:
„Ziehier de mens.”
Maar toen de hogepriesters en hun dienaars Hem zagen
schreeuwden ze:
„Kruisigen, kruisigen !” ‘
Pilatus zei hun:
„Neemt gij Hem dan en kruisigt Hem want ik vind geen schuld in Hem.”
De Joden antwoordden hem:
„Wij hebben een Wet
en volgens die Wet moet Hij sterven
omdat Hij zich voor Gods Zoon heeft uitgegeven.”
Toen Pilatus dit hoorde werd hij nog meer bevreesd.
Hij ging het pretorium weer binnen en sprak tot Jezus:
„Waar zijt Gij vandaan?”
Jezus gaf hem echter geen antwoord.
Daarom zei Pilatus:
„Gij spreekt niet tegen mij ?
„Weet Ge dan niet dat ik de macht heb om vrij te spreken
maar ook de macht heb om U te kruisigen?”
Jezus antwoordde:
„Ge zoudt volstrekt geen macht over Mij hebben
als u die niet van boven gegeven was.
„Daarom is de zonde van hem die Mij aan u heeft overgeleverd groter.”
Van dit ogenblik af
wilde Pilatus ertoe overgaan Hem vrij te laten.
Maar de Joden schreeuwden:
„Als ge die man vrijlaat zijt ge geen vriend van de keizer.
„Wie zich voor koning uitgeeft
komt in verzet tegen de keizer.”
Toen Pilatus hen dit hoorde roepen
liet hij Jezus naar buiten brengen
en ging op de rechtersstoel zitten,
op de plaats die Litóstrotos heet, in het Hebreeuws Gabbata.
Het was de voorbereidingsdag voor Pasen,
ongeveer het zesde uur.
Hij zei tot de Joden:
„Hier is uw koning.”
Maar zij schreeuwden:
„Weg, weg met Hem ! Kruisig Hem !”
Pilatus vroeg:
„Zal ik dan uw koning kruisigen?”
De hogepriesters antwoordden:
„Wij hebben geen andere koning dan de keizer!”
Toen leverde hij Hem aan hen uit om de kruisdood te ondergaan,
en zij namen Hem over.
Zelf zijn kruis dragend
trok Jezus de stad uit naar wat de Schedelplaats heet,
in het Hebreeuws Golgota.
Daar sloegen zij Hem aan het kruis,
en met Hem nog twee anderen,
aan elke kant een en Jezus in het midden.
Pilatus had ook een opschrift laten maken
en op het kruis doen aanbrengen.
Het luidde: Jezus, de Nazoreeër, de koning van de Joden.
Vele Joden lazen dit opschrift,
want de plaats waar Jezus gekruisigd werd lag dicht bij de stad.
Het stond er in het Hebreeuws, het Latijn en het Grieks.
De hogepriesters van de Joden nu zeiden tot Pilatus:
„Ge moest er niet op zetten: ‘de koning van de Joden’ maar:
Hij heeft gezegd: Ik ben de koning van de Joden’.”
Pilatus antwoordde:
„Wat ik geschreven heb, heb ik geschreven.”
Toen de soldaten Jezus gekruisigd hadden,
namen ze zijn kleren en deelden ze in vieren,
voor iedere soldaat een deel.
Ze namen ook de lijfrok
die echter zonder naad was, aan één stuk geweven van bovenaf.
Daarom zeiden ze tot elkaar:
„Laten we die niet scheuren
maar er om loten wie hem krijgt.”
Aldus moest de Schrift vervuld worden:
Zij verdeelden mijn kleren onder elkaar en dobbelden om mijn gewaad.

Terwijl de soldaten hiermee bezig waren
stonden bij Jezus’ kruis zijn moeder,
de zuster van zijn moeder, Maria, de vrouw van Klopas,
en Maria Magdalena.
Toen Jezus zijn moeder zag
en naast haar de leerling die Hij liefhad zei Hij tot zijn moeder:
„Vrouw, zie daar uw zoon.”
Vervolgens zei Hij tot de leerling:
„Zie daar uw moeder.”
En van dat ogenblik af nam de leerling haar bij zich in huis.

Hierna, wetend dat nu alles was volbracht
zei Jezus, opdat de Schrift vervuld zou worden:
„Ik heb dorst.”
Er stond daar een kruik vol zure wijn.
Ze doopten er een spons in,
staken die op een hysopstengel en brachten die aan zijn mond.
Toen Jezus van de zure wijn genomen had, zei Hij:
„Het is volbracht.”
Daarop boog Hij het hoofd en gaf de geest.

Aangezien het voorbereidingsdag was en de Joden niet wilden
dat de lichamen op sabbat aan het kruis bleven
– het was bovendien een grote sabbat –
vroegen zij aan Pilatus verlof
de benen van de gekruisigden te breken en hen weg te nemen.
Daarom kwamen de soldaten
en sloegen
zowel bij de ene als bij de andere die met Hem was gekruisigd
de benen stuk.
Toen zij echter bij Jezus kwamen
en zagen dat Hij reeds dood was sloegen zij Hem de benen niet stuk,
maar een van de soldaten doorstak zijn zijde met een lans;
terstond kwam er bloed en water uit.
Die het gezien heeft getuigt hiervan;
zijn getuigenis is waar
en hij weet dat hij de waarheid zegt,
opdat ook gij zoudt geloven.
Dit is gebeurd opdat de Schrift zou vervuld worden:
Van zijn gebeente zal niets worden verbrijzeld,
terwijl nog een ander Schriftwoord zegt:
Zij zullen opzien naar Hem die zij hebben doorstoken.
Jozef van Arimatéa, die een leerling was van Jezus
maar in het geheim uit vrees voor de Joden,
vroeg daarna aan Pilatus
het lichaam van Jezus te mogen wegnemen.
Toen Pilatus dit had toegestaan
ging hij dus heen en nam het lichaam weg.
Nikodémus, die Hem vroeger ‘s nachts bezocht had,
kwam ook en bracht een mengsel van mirre en aloë mee,
ongeveer honderd pond.
Zij namen het lichaam van Jezus
en wikkelden het met de welriekende kruiden in zwachtels,
zoals bij een Joodse begrafenis gebruikelijk is.
Op de plaats waar Hij gekruisigd werd lag een tuin
en in die tuin een nieuw graf
waarin nog nooit iemand was neergelegd.
Vanwege de voorbereidingsdag van de Joden
en omdat het graf dichtbij was
legden zij Jezus daarin neer.

Voorbede

Broeders en zusters, laten wij aansluitend aan het verkondigde Woord van de Heer ons in de voorbede van deze Goede Vrijdag richten tot onze almachtige en barmhartige hemelse Vader, de Schepper van al wat bestaat. Bidden wij voor het heil van Kerk en wereld, vooral in deze tijd van beproeving, nu het menselijk bestaan bedreigd wordt door de coronapandemie: dat allen de reddende nabijheid van de Heer mogen ervaren.

I Voor de heilige kerk

Laten wij bidden, broeders en zusters, voor de heilige kerk:
dat onze God en Heer haar over heel de wereld vrede en eenheid brengt;
dat in ons leven tijden van rust en stilte komen
tot verheerlijking van God, de almachtige Vader.

Gebed in stilte. Daarna zegt de priester:
Almachtige eeuwige God,
in Christus hebt Gij uw heerlijkheid aan alle volken geopenbaard.
Waak over het werk van uw barmhartigheid,
geef dat uw kerk, verspreid over heel de wereld,
standhoudt in de belijdenis van uw Naam. Door Christus onze Heer.
allen: Amen.

II Voor de paus
Laten wij ook bidden voor onze heilige vader, paus Franciscus
die door onze God en Heer is uitverkoren tot het bisschopsambt:
dat hij gespaard blijft om leiding te geven aan de kerk, het heilig volk van God.

Gebed in stilte. Daarna zegt de priester:
Almachtige eeuwige God, alles wat bestaat steunt op uw raadsbesluit.
Luister naar ons gebed:
bewaar in uw liefde de paus die Gij over ons hebt aangesteld.
Moge het christenvolk, dat door U wordt bestuurd,
onder zijn leiding altijd toenemen in geloof. Door Christus onze Heer.
allen: Amen.

III Voor de gehele geestelijkheid en alle gelovigen
Laten wij ook bidden voor onze bisschop Gerardus, voor zijn hulpbisschop Robertus,
voor alle bisschoppen, priesters en diakens van de kerk
en voor heel het gelovige volk.

Gebed in stilte. Daarna zegt de priester:
Almachtige eeuwige God, door uw Geest leidt en heiligt Gij allen
die tot de kerk behoren, het Lichaam van de Heer.
Verhoor ons gebed voor al uw gewijde dienaren:
dat ieder, naar de genade die Gij hem hebt geschonken,
U dient in geloof en trouw. Door Christus onze Heer.
allen: Amen.

IV Voor de doopleerlingen
Laten wij ook bidden voor hen die zich op het doopsel voorbereiden:
dat onze God en Heer hun oren opent om met hun hart zijn woord te verstaan,
en hun de deur ontsluit van zijn barmhartigheid;
dat zij door de wedergeboorte in het waterbad vergiffenis verkrijgen van alle zonden
en geborgen zijn in Christus Jezus, onze Heer.

Gebed in stilte. Daarna zegt de priester:
Almachtige eeuwige God,
Gij zegent steeds de kerk met nieuwe christenen.
Breng de doopleerlingen geloof en inzicht bij.
Geef dat zij herboren worden uit het water van het doopsel
en in de gemeenschap worden ingelijfd van hen
die Gij als uw kinderen hebt aangenomen. Door Christus onze Heer.
allen: Amen.

V Voor de eenheid van alle christenen
Laten wij ook bidden
voor al onze broeders en zusters die in Christus geloven:
dat onze God en Heer hen die trouw zijn aan de waarheid
samenbrengt en in zijn ene kerk bewaart.

Gebed in stilte. Daarna zegt de priester:
Almachtige eeuwige God,
die verdeeld zijn brengt Gij weer samen,
die samen zijn bewaart Gij in uw vrede.
Zie genadig naar de kudde van uw Zoon:
verenig allen die door één doopsel zijn geheiligd in oprecht geloof,
en verbind hen door één band van liefde in Christus Jezus onze Heer.
allen: Amen.

VI Voor het Joodse volk
Laten wij ook bidden voor het Joodse volk
dat door onze God en Heer het eerst is aangesproken:
dat Hij het groot maakt in liefde voor zijn heilige Naam, in trouw aan zijn Verbond.

Gebed in stilte. Daarna zegt de priester:
Almachtige eeuwige God,
Gij hebt uw beloften toevertrouwd aan Abraham en aan zijn volk.
Verhoor genadig de gebeden van uw kerk:
dat het volk dat Gij het eerst hebt uitverkoren, tot de volheid van de verlossing komt.
Door Christus onze Heer.
allen: Amen.

VII Voor allen die niet in Christus geloven
Laten wij ook bidden voor hen die niet in Christus geloven:
dat de heilige Geest hen met zijn licht vervult
en dat zij de wegen inslaan die leiden naar het heil.

Gebed in stilte. Daarna zegt de priester:
Almachtige eeuwige God,
geef dat zij die zonder Christus te kennen in uw ogen eerlijk door het leven gaan,
de waarheid vinden;
en dat wij altijd groeien in wederzijdse liefde,
meer ontvankelijk worden voor het mysterie van uw leven
en voor de wereld beter getuigen van uw goedheid. Door Christus onze Heer.
allen: Amen.

VIII Voor allen die niet in God geloven
Laten wij ook bidden voor hen die niet in God geloven:
dat zij met een oprecht hart ingaan op wat goed is
en eenmaal bij God uitkomen.

Gebed in stilte. Daarna zegt de priester:
Almachtige eeuwige God,
Gij hebt de mensen zo gemaakt dat zij in hun verlangens U altijd zoeken
en tot rust komen als zij U vinden.
Wij vragen U dat allen, ondanks de vele hindernissen,
de tekenen verstaan van uw liefde
en het getuigenis van de goede werken van uw gelovigen;
en dat zij eenmaal U, God, één en waarachtig, vol vreugde onze Vader noemen.
Door Christus onze Heer.
allen: Amen.

IX Voor de regeringsleiders
Laten wij ook bidden voor de regeringsleiders:
dat onze God en Heer hun hart en geest richt naar zijn wil,
zodat iedereen mag leven in vrijheid en echte vrede.

Gebed in stilte. Daarna zegt de priester:
Almachtige eeuwige God, het leven van de mensen ligt in uw hand
en voor de rechten van de volken staat Gij borg.
Sta onze regeringsleiders bij en geef dat overal ter wereld
onder alle volkeren voorspoed en blijvende vrede heersen
en vrijheid van godsdienst. Door Christus onze Heer.
allen: Amen.

X Voor allen die in nood verkeren
Laten wij bidden, broeders en zusters, tot God, de almachtige Vader:
dat Hij de wereld van dwaling zuivert, gevaarlijke ziekten en hongersnood verdrijft,
gevangenissen ontsluit en boeien verbreekt,
een thuis schenkt aan ontheemden, veiligheid aan hen die onderweg zijn,
genezing voor zieken, en voor de stervenden eeuwig heil.

Gebed in stilte. Daarna zegt de priester:

Almachtige eeuwige God,
Gij zijt vertroosting voor de bedroefden
en sterkte voor hen die het moeilijk hebben.
Laat hun gebeden tot U doordringen,
uit welke nood zij ook roepen.
Dat zij tot hun vreugde
de hulp ondervinden van uw barmhartigheid
in al hun beproevingen.
Door Christus onze Heer.
allen: Amen.


WITTE DONDERDAG 14 april 2022

EERSTE LEZING (Ex.12, 1-8.11-14)

Uit het boek Exodus.

In die dagen richtte de Heer het woord tot Mozes en Aäron in Egypte, en sprak: Deze maand moet gij beschouwen als de beginmaand, als de eerste maand van het jaar. Maak aan heel de gemeenschap van Israël het volgende bekend. Op de tiende van deze maand moet ieder gezin een lam uitkiezen, ieder huis een lam. Als een gezin te klein is voor een lam, dan moeten ze, rekening houdend met het aantal personen, samen doen met hun naaste buurman. Bij het verdelen van het lam moet rekening gehouden worden met ieders eetlust. Het lam moet gaaf zijn, van het mannelijk geslacht en eenjarig. Ge kunt er een schaap of een geit voor nemen. Ge moet de dieren vasthouden tot aan de veertiende van de maand. Dan moet heel de verzamelde gemeenschap van Israël ze slachten in de avondschemering. Vervolgens moet ge wat bloed nemen en dat uitstrijken over de beide deurposten en over de bovenbalk van de deur van alle huizen waar het lam gegeten wordt. In dezelfde nacht moet het vlees gegeten worden, op het vuur gebraden. Het moet gegeten worden met ongezuurd brood en bittere kruiden. En dit is de wijze waarop gij het lam moet eten: uw lendenen omgord, uw voeten geschoeid en uw stok in de hand. Haastig moet ge eten, want het is pasen voor de Heer. Deze nacht zal Ik door Egypte gaan en alle eerstgeborenen van Egypte, zowel mensen als dieren, zal Ik slaan. Aan alle goden van Egypte zal Ik het vonnis voltrekken. Maar het bloed aan de huizen zal een teken zijn, dat gij daar woont. Als Ik het bloed aan uw huizen zie, zal Ik u voorbijgaan. Geen vernietigende plaag zal u treffen als Ik Egypte sla. Deze dag zal Ik tot een gedenkdag maken, ge moet hem vieren als een feest ter ere van de Heer. Van geslacht tot geslacht moet ge hem als een eeuwige instelling vieren.
Zo spreekt de Heer.

TWEEDE LEZING (1 Kor.11,23-26)

Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte.

Broeders en zusters, zelf heb ik immers van de Heer de overlevering ontvangen die ik u op mijn beurt heb doorgegeven, dat de Heer Jezus in de nacht waarin Hij werd overgeleverd, brood nam, en na gedankt te hebben, het brak en zeide: “Dit is mijn lichaam voor u. Doet dit tot mijn gedachtenis.” Zo ook na de maaltijd de beker, met de woorden: “Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed. Doet dit, elke keer dat gij hem drinkt, tot mijn gedachtenis.” Telkens als gij dit brood eet en de beker drinkt, verkondigt gij de dood des Heren, totdat Hij komt.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Joh.13,1-15

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes

Het paasfeest was op handen. Jezus, die wist dat zijn uur gekomen was om uit deze wereld over te gaan naar de Vader, en die de zijnen in de wereld bemind had, gaf hun een bewijs van zijn liefde tot het uiterste. Onder de maaltijd, toen de duivel reeds aan Judas Iskariot, de zoon van Simon, het plan had ingegeven om Hem over te leveren, stond Jezus van tafel op. In het bewustzijn, dat de Vader Hem alles in handen had gegeven en dat Hij van God was uitgegaan en naar God terugkeerde, legde Hij zijn bovenkleren af, nam een linnen doek en omgordde zich daarmee. Daarop goot Hij water in het wasbekken en begon de voeten van zijn leerlingen te wassen en ze met de doek waarmee Hij omgord was af te drogen. Zo kwam Hij bij Simon Petrus, die echter tot Hem zei: Heer, wilt Gij mij de voeten wassen? Jezus gaf hem ten antwoord: Wat Ik doe begrijpt ge nu nog niet, maar later zult gij het inzien. Toen zei Petrus tot Hem: nooit in der eeuwigheid zult Gij mij de voeten wassen! Jezus antwoordde hem: als gij u niet door Mij laat wassen, kunt gij mijn deelgenoot niet zijn. Daarop zei Simon Petrus tot Hem: Heer, dan niet alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en hoofd. Maar Jezus antwoordde: wie een bad heeft genomen, behoeft zich niet meer te wassen, hij is immers helemaal rein. Ook gij zijt rein, ofschoon niet allen. Hij wist immers wie Hem zou overleveren. Daarom zei Hij: niet allen zijt gij rein. Toen Hij dan hun voeten had gewassen, zijn bovenkleren had aangetrokken en weer aan tafel was gegaan, sprak Hij tot hen: Begrijpt gij wat Ik u gedaan heb? Gij spreekt Mij aan als Leraar en Heer, en dat doet gij terecht, want dat ben Ik. Maar als Ik, de Heer en Leraar, uw voeten heb gewassen, dan behoort ook Gij elkaar de voeten te wassen. Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat gij zoudt doen zoals Ik u gedaan heb.
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Laten wij bidden tot God onze Vader.

Voor de gemeenschap van de Kerk willen wij bidden:
voor Paus Franciscus, de bisschoppen, priesters, diakens
en voor alle vrouwen en mannen die werkzaam zijn in het pastoraat.
Dat zij de geest van dienstbaarheid voorleven
tot opbouw van de Kerk.
Laat ons bidden…

Voor alle christenen
die nu de heilige drie dagen van het geloof in gaan.
Dat de viering van het Paasfeest zegen brengt over Kerk en wereld,
en over ieder van ons persoonlijk.
Laat ons bidden…

Voor allen die leiding geven in politiek en maatschappij.
Dat zij hun verantwoordelijkheid beleven als een dienstwerk
voor rechtvaardigheid, vrede en verzoening.
Laat ons bidden…

Voor de zieken en voor allen die lijden.
Dat zij in deze dagen uw nabijheid ervaren
en medemensen vinden die hun kruis helpen dragen.
Laat ons bidden…

Voor onze dierbare overledenen,
dat zij met Christus mogen verrijzen tot eeuwig leven:
Misintenties…

In een moment van stilte bidden we voor onze persoonlijke intenties.

Almachtige, eeuwige God,
uw Zoon gaf ons deze avond een bewijs van zijn liefde
tot het uiterste
in het mysterie van zijn Lichaam en Bloed
en in de nederige dienst aan zijn leerlingen.
Wij bidden U:
laat ons dit mysterie van ons geloof
steeds trouw en dankbaar vieren,
opdat wij Hem ook altijd navolgen
in liefdevolle dienstbaarheid.
Door Christus onze Heer.


PALMZONDAG 9 EN 10 APRIL 2022

Eerste lezing uit de Profeet Jesaja (Jes., 50, 4-7)

God de Heer heeft mij de gave van het woord geschonken: ik versta het de ontmoedigden moed in te spreken. Elke morgen spreekt Hij zijn woord, elke morgen richt Hij het woord tot mij en ik luister met volle overgave. God de Heer heeft tot mij gesproken en Ik heb mij niet verzet, ik ben niet teruggedeinsd. Mijn rug bood ik, aan wie mij sloegen, mijn wangen aan wie mij de baard uitrukten, en mijn gezicht heb ik niet afgewend van wie mij smaadden en mij bespuwden. God de Heer zal mij helpen: daarom zal ik niet beschaamd staan en zal ik geen spier vertrekken. Ja, ik weet dat ik niet te schande zal worden.
Zo spreekt de Heer.

Antwoordpsalm uit psalm 22

Refrein: Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?

Ze lachen met mij, allen die mij zien, ze grijnzen en ze schudden met het hoofd.
Hij steunt toch op de Heer? Laat Die hem redden en hem bevrijden, als Hij hem bemint.

Een meute honden jaagt mij op, een bende booswichten houdt mij omsingeld.
Mijn handen en mijn voeten hebben zij doorboord, mijn beenderen kan ik wel tellen.

Nu delen zij mijn kleren onderling en dobbelen om mijn gewaad.
Ach Heer, houd u niet ver van mij, mijn steun, kom haastig om mij bij te staan.

Uw Naam zal ik verheerlijken onder mijn broeders, uw lof verkondigen voor heel het volk. Gij, dienaars van de Heer, verheerlijkt Hem, heel het geslacht van Jakob, brengt Hem hulde.

Tweede lezing uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Filippi (Fil., 2, 6-11)

Broeders en zusters, Hij, die bestond in goddelijke majesteit heeft zich niet willen vastklampen aan de gelijkheid met God. Hij heeft zichzelf ontledigd en het bestaan van een slaaf op zich genomen. Hij is aan de mensen gelijk geworden. En als mens verschenen heeft Hij zich vernederd door gehoorzaam te worden tot de dood, tot de dood aan het kruis. Daarom heeft God Hem hoog verheven en Hem de naam verleend die boven alle namen is. Opdat bij het noemen van zijn Naam zich iedere knie zou buigen in de hemel, op aarde en onder de aarde; en iedere tong zou belijden, tot eer van God de Vader: Jezus Christus is de Heer.
Woord van de Heer.

Passieverhaal uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

Toen de tijd aangebroken was,
ging Jezus met de apostelen aan tafel aanliggen.
Hij sprak tot hen:
„Vurig heb Ik ernaar verlangd
dit paasmaal met u te eten
eer ik ga lijden.
„Want Ik zeg u:
Ik zal het niet meer eten
totdat het zijn vervulling vindt in het Rijk Gods.”
Daarop nam Hij een beker,
sprak een dankgebed uit en zei:
„Neemt die beker en deelt hem samen.
„Want Ik zeg u:
Van dit ogenblik af
drink Ik niet meer van wat de wijnstok voortbrengt,
totdat het Rijk Gods is gekomen.”
Daarop nam hij het brood en sprak een dankgebed uit;
Hij brak het en gaf het hun, met de woorden:
„Dit is mijn lichaam dat voor u gegeven wordt.
„Doet dit tot een gedachtenis aan Mij.”
Evenzo gaf Hij hun de beker, na de maaltijd, terwijl Hij sprak:
„Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed,
dat voor u wordt vergoten.
„Maar zie, degene door wiens hand Ik zal worden overgeleverd
is met Mij aan tafel.
„Want de Mensenzoon gaat heen zoals het is vastgesteld;
maar toch, wee die mens door wie Hij wordt overgeleverd.”
Nu begonnen zij onder elkaar te vragen
wie van hen het toch was, die dat zou doen.
Er ontstond twist onder hen over de vraag
wie van hen wel de voornaamste mocht zijn.
Maar Jezus sprak tot hen:
„De koningen van de volkeren oefenen heerschappij over hen uit
en hun machthebbers laten zich weldoeners noemen.
„Zo moet gij niet doen;
maar wie onder u de voornaamste is
moet als de jongste wezen;
en wie bevelen geeft moet zijn als iemand die dient.
„Wie is immers de grootste:
hij die aanligt of hij die bedient? „Is het niet hij die aanligt?
„Welnu, Ik ben onder u als degene die bedient.
„Gij zijt het die trouw zijt gebleven in mijn beproevingen.
„En zoals mijn Vader Mij het Koningschap heeft verleend,
zo verleen Ik u een plaats in mijn Koninkrijk;
ge zult eten en drinken aan mijn tafel en
ge zult op tronen gezeten zijn
om te heersen over de twaalf stammen van Israël.

„Simon, Simon,
weet dat de satan heeft geëist u allen te ziften als tarwe.
„Maar Ik heb voor u gebeden dat uw geloof niet zou bezwijken.
„Wanneer ge eenmaal tot inkeer gekomen zijt
versterk dan op uw beurt uw broeders.”
Maar hij antwoordde:
„Heer,
ik ben bereid met U zelfs gevangenis en dood in te gaan !”
Daarop sprak Jezus:
„Ik zeg u Petrus:
de haan zal vandaag niet kraaien
voordat ge driemaal geloochend hebt Mij te kennen.”

Hij sprak tot hen:
„Toen Ik u uitzond zonder beurs, reiszak of schoeisel,
hebt ge toen aan iets gebrek gehad ?”
Ze antwoordden:
„Aan niets.”
Hij hernam:
„Maar nu moet wie een beurs heeft die meenemen
en eveneens een reiszak:
en wie die niet bezit, verkope zijn mantel
en schaffe zich een zwaard aan.
„Ik zeg u: in Mij moet dit schriftwoord vervuld worden:
Hij is tot de booswichten gerekend.
„Wat over Mij werd beschikt
gaat nu vervuld worden.”
Ze zeiden Hem:
„Zie Heer, hier zijn twee zwaarden.”
Hij antwoordde:
„Het is genoeg.”

Hij ging nu naar buiten
en begaf zich volgens zijn gewoonte naar de Olijfberg.
Ook de leerlingen gingen met Hem mee.
Ter plaatse aangekomen sprak Hij tot hen:
„Bidt, dat gij niet op de bekoring ingaat.”
Hij verwijderde zich van hen
en ging ongeveer een steenworp verder;
daar wierp Hij zich op de knieën en bad:
„Vader, als Gij wilt, Iaat dan deze beker Mij voorbijgaan.
„Maar toch: niet mijn wil maar uw wil geschiede.”
Nu verscheen Hem een engel uit de hemel om Hem te sterken.
Aan doodsangst ten prooi bad Hij met nog meer aandrang.
Zijn zweet werd tot dikke druppels bloed
die op de grond neervielen.
Toen stond Hij op uit zijn gebed
en ging naar zijn leerlingen,
maar Hij vond hen van droefheid in slaap.
Hij zei tot hen:
„Hoe kunt ge slapen?
„Staat op
en bidt dat ge niet op de bekoring ingaat.”
Hij was nog niet uitgesproken
of daar kwam een troep, voorafgegaan door Judas
een van de twaalf.
Deze trad op Jezus toe om Hem te kussen.
Maar Jezus zei tot hem:
„Judas, verraadt ge de Mensenzoon met een kus?”
Toen zij die om Hem heen stonden
bemerkten wat er ging gebeuren, vroegen ze:
„Heer zullen we met het zwaard erop in slaan?”
En een van hen gaf de knecht van de hogepriester een slag
en hieuw hem het rechteroor af.
Maar Jezus greep in en zei:
„Laat het hierbij.”
En Hij raakte het oor aan en genas hem.
Nu sprak Jezus tot de hogepriesters,
tot de bevelhebbers van de tempelwacht en de oudsten
die op Hem afgekomen waren:
„Als tegen een rover zijt ge uitgetrokken
met zwaarden en knuppels.
„Dagelijks was Ik bij u in de tempel
en ge hebt geen hand naar Mij uitgestoken.
„Maar dit is uw uur
en uw macht is die der duisternis.”

Zij grepen Hem nu vast en voerden Hem weg
en zij brachten Hem in het huis van de hogepriester,
terwijl Petrus Hem op een afstand volgde.
Op de binnenplaats legden zij een vuur aan
en gingen bij elkaar zitten;
Petrus zat tussen hen in.
Toen een dienstmeisje hem
bij het schijnsel van het vuur zag zitten
en hem scherp had opgenomen,
zei ze:
„Die was ook bij Hem.”
Maar hij ontkende het, en zei:
„Vrouw ik ken Hem niet.”
Even later zag iemand anders hem en zei:
„Jij bent ook een van hen.”
Maar Petrus antwoordde:
„Man dat is niet waar.”
Na verloop van ongeveer een uur
verklaarde een ander met stelligheid:
„Waarachtig die man behoorde ook bij Hem:
hij is immers ook een Galileeër.”
Petrus antwoordde:
„Man ik weet niet wat je bedoelt.”
Hij had het nog niet gezegd of meteen kraaide een haan.
Toen keerde de Heer zich om en Hij keek Petrus aan;
het schoot Petrus te binnen hoe de Heer hem gezegd had:
„Eer vandaag een haan kraait zult ge Mij driemaal verloochenen.”
En hij ging naar buiten en begon bitter te wenen.

De mannen die Jezus bewaakten
bespotten en sloegen Hem.
Ze wierpen een doek over zijn hoofd en vroegen Hem:
„Wees nu eens profeet:
wie is het die U geslagen heeft?”
Nog vele andere beschimpingen voegden ze Hem toe.

Toen het dag geworden was
vergaderde de raad van oudsten van het volk,
hogepriesters en schriftgeleerden
en zij lieten Hem voor hun rechtbank leiden.
Ze zeiden:
„Als Gij de Christus zijt zeg het ons dan.”
Maar Hij sprak tot hen:
„Als Ik het u zeg
zult ge er toch geen geloof aan hechten;
en als Ik u vragen stel
zult ge toch geen antwoord geven.
„Maar van nu af zal de Mensenzoon
zitten aan de rechterhand van de Macht van God.”
Toen vroegen ze allen:
„Gij zijt dus de Zoon van God?”
Hij antwoordde hun:
„Gij hebt het gezegd: dat ben Ik.”
Zij riepen:
„Waartoe hebben wij nog een getuigenis nodig ?
Wij hebben het toch zelf uit zijn eigen mond gehoord.”

Toen stond de gehele vergadering op
en men bracht Hem voor Pilatus.
Daar begonnen ze Hem te beschuldigen en ze zeiden:
„Wij hebben vastgesteld,
dat die man ons volk tot opstand aanspoort,
dat Hij het er van afhoudt
aan de keizer belasting te betalen
en dat Hij zich uitgeeft voor de Messias, de Koning.”
Pilatus vroeg Hem:
„Zijt Gij de koning der Joden?”
Hij gaf hem ten antwoord
„Gij zegt het.”
Pilatus zei nu tot de hogepriesters en de volksmenigte:
„Ik kan in deze man geen enkele schuld ontdekken.”
Maar zij hielden aan en riepen:
„Door zijn prediking in heel het Joodse land,
waar Hij in Galilea mee begonnen is
en die Hij tot hier heeft voortgezet,
zaait Hij onrust onder het volk.”

Toen Pilatus dat hoorde vroeg hij
of de man een Galileeër was.
Zodra hij vernam
dat Jezus inderdaad uit het machtsgebied van Herodes kwam
stuurde hij Hem naar Herodes,
die in die dagen eveneens in Jeruzalem verbleef.
Herodes toonde zich zeer verheugd toen hij Jezus te zien kreeg.
De verhalen over Jezus
hadden hem sinds geruime tijd daarnaar doen verlangen
en hij hoopte Hem nu een of ander wonder te zien verrichten.
Hij stelde Hem allerlei vragen,
maar Jezus gaf in het geheel geen antwoord.
De hogepriesters en de schriftgeleerden stonden er bij
en putten zich uit in beschuldigingen tegen Hem.
Samen met zijn soldaten hoonde en bespotte Herodes Hem.
Hij hing Hem een schitterend gewaad om
en zond Hem terug naar Pilatus.
Op diezelfde dag werden Herodes en Pilatus elkaars vrienden;
tevoren namelijk leefden zij in onderlinge vijandschap.

Daarop riep Pilatus de hogepriesters, de overheidspersonen
en het volk bijeen
en hij zei tot hen:
„Gij hebt deze man voor mij gebracht
als iemand die het volk tot opstand aanzet;
welnu: ik heb Hem in uw bijzijn verhoord
maar ik heb in deze man niets kunnen ontdekken
van al datgene waar gij Hem van beschuldigt.
„Herodes evenmin
want hij heeft Hem naar ons teruggezonden.
„Het is duidelijk
dat Hij niets heeft bedreven
dat de doodstraf zou rechtvaardigen.
„Ik zal Hem daarom een tuchtiging laten toedienen
en dan vrijlaten.”
Ze begonnen allen tegelijk te schreeuwen:
„Weg met Hem! Iaat ons Barabbas vrij !”
Deze Barabbas was in de gevangenis geworpen
wegens een oproer in de stad en wegens moord.
Opnieuw sprak Pilatus hen toe
omdat hij Jezus wenste vrij te laten.
Maar zij riepen daartegen in:
„Kruisig Hem, kruisig Hem !”
Voor de derde maal vroeg Pilatus hun:
„Wat voor kwaad heeft die man dan toch gedaan ?
„Ik heb in Hem niets gevonden,
dat de doodstraf rechtvaardigt.
„Ik zal Hem daarom een tuchtiging laten toedienen
en dan vrijlaten.”
Luid schreeuwend bleven zij echter zijn kruisiging eisen
en hun geschreeuw gaf de doorslag.
Pilatus besliste dat gebeuren zou wat zij eisten:
Hij liet de man die zij opvorderden los,
al zat hij wegens oproer en moord in de gevangenis,
maar Jezus leverde hij over aan hun willekeur.
Toen zij Hem wegvoerden hielden zij een zekere Simon aan,
een man uit Cyrene die van het veld kwam;
hem belaadden ze met het kruis
om het achter Jezus aan te dragen.
Een grote volksmenigte volgde Hem, ook vrouwen
die zich op de borst sloegen en over Hem weeklaagden.
Jezus keerde zich tot hen en sprak:
„Dochters van Jeruzalem, weent niet over Mij
maar weent over uzelf en over uw kinderen.
„Weet dat er een tijd zal komen waarop men zeggen zal:
Gelukkig de onvruchtbaren,
wier schoot niet heeft gebaard
en wier borst geen kind heeft gevoed.
„Dan zal men tot de bergen zeggen: Valt op ons
en tot de heuvels: Bedekt ons.
„Want als men zo doet met het groene hout
wat zal er dan met het dorre gebeuren ?”
Er werden nog twee anderen weggevoerd, twee misdadigers,
om samen met Hem ter dood te worden gebracht.
Toen zij op de plaats kwamen die Schedel heet
sloegen zij Hem daar aan het kruis,
en zo ook de misdadigers,
de een rechts, de ander links.
En Jezus zei:
„Vader, vergeef hun
want ze weten niet wat ze doen.”
Ze verdeelden zijn kleren onder elkaar, door er om te dobbelen.
Het volk stond toe te kijken
maar de overheidspersonen lachten Hem uit en zeiden:
„Anderen heeft Hij gered;
laat Hij zichzelf eens redden
als Hij de Messias van God is, de uitverkorene !”
De soldaten brachten Hem zure wijn,
en ook zij voegden Hem spottend toe:
„Als Gij de koning der Joden zijt
red dan uzelf.”
Boven Hem stond als opschrift
in Griekse, Romeinse en Hebreeuwse letters:
„Dit is de koning der Joden.”
Ook een van de misdadigers die daar hingen hoonde Hem:
„Zijt Gij niet de Messias?
„Red dan uzelf en ons.”
Maar de andere strafte hem af en zei:
„Heb zelfs jij geen vrees voor God
terwijl je toch hetzelfde vonnis ondergaat?
„En wij ondergaan dat vonnis terecht,
want wij krijgen wat we door onze daden verdiend hebben;
maar Hij heeft niets verkeerds gedaan.”
Daarop zei hij:
„Jezus, denk aan mij
wanneer Gij in uw Koninkrijk gekomen zijt.”
En Jezus sprak tot hem:
„Voorwaar, Ik zeg u:
vandaag nog zult gij met Mij zijn in het paradijs.”

Het was nu omtrent het zesde uur;
er viel duisternis over heel de streek tot aan het negende uur toe
doordat de zon geen licht meer gaf.
Het voorhangsel van de tempel scheurde middendoor.
Toen riep Jezus met luider stem:
„Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest.”‘
Nadat Hij dit gezegd had gaf Hij de geest.

Op het zien van wat er gebeurd was,
loofde de honderdman God en hij zei:
„Deze mens was waarlijk een rechtvaardige.”
AI het volk dat voor dat schouwspel samengestroomd was,
keerde terug toen zij aanschouwd hadden wat er gebeurd was,
en zij sloegen zich op de borst.
AI zijn bekenden stonden op een afstand toe te zien;
ook de vrouwen die Hem vanuit Galilea gevolgd waren.

Nu was er een zekere Jozef,
lid van de Hoge Raad,
een welmenend en rechtschapen man,
die dan ook niet had ingestemd
met de plannen en handelwijze van de Raad.
Hij was afkomstig uit de Joodse stad Arimatéa
en leefde in de verwachting van het Rijk Gods.
Deze ging naar Pilatus en vroeg om het lichaam van Jezus.
Na het van het kruis genomen te hebben
wikkelde hij het in een lijkwade.
Vervolgens legde hij Hem in een graf
dat in steen was uitgehouwen
en waarin nog nooit iemand was neergelegd.
Het was Voorbereidingsdag en de sabbat brak aan.
De vrouwen die uit Galilea met Hem meegekomen waren
volgden,
en zij bekeken het graf
en zagen toe hoe zijn lichaam werd neergelegd.
Teruggekeerd maakten ze welriekende kruiden en balsem klaar
maar op de sabbat namen ze de voorgeschreven rust in acht.

Voorbede

Laten wij bidden tot God onze Vader.

Voor alle mensen die werken voor uw Kerk,
dat zij in deze Goede Week
met grote liefde het lijden en sterven van Jezus verkondigen
en ons zo voorbereiden op de viering van het Paasfeest.
Laat ons bidden…

Voor mensen die het geloof in Jezus hebben verloren.
Dat zij in deze Goede Week
de weg naar Hem terug mogen vinden.
Laat ons bidden…

Voor ons allen.
Dat het palmtakje dat wij vandaag met ons dragen,
een teken mag zijn
dat wij ook in deze tijd als echte vrienden van Jezus willen leven.
Laat ons bidden…

Voor allen die getroffen worden door de oorlog in Oekraïne.
Voor onze zieken,
en voor allen die om ons gebed hebben gevraagd.
Voor onze dierbare overleden, met name voor…

in een moment van stilte leggen we aan God voor
wat er leeft in ons eigen hart.
Laat ons bidden…

Heer, luister in uw goedheid naar ons gebed.
Door Christus onze Heer.


5e ZONDAG IN DE VEERTIGDAGENTIJD 2 EN 3 APRIL 2022

EERSTE LEZING Jes., 43, 16-21

Uit de Profeet Jesaja

Zo spreekt de Heer, die door de zee een weg legt, een baan door de onstuimige golven; en die wagen en paard daarover laat gaan, leger en strijdmacht, gesloten aaneen, maar dan gaan ze rusten, staan niet meer op, uitgeblust zijn ze, uitgedoofd als een vlaspit. Denk niet meer aan het verleden en sla geen acht op wat reeds lang voorbij is: Ik onderneem iets nieuws, het begin is er al: ziet ge het niet? Een weg leg Ik door de steppe, rivieren laat Ik stromen door de woestijn. De wilde dieren zullen ontzag voor Mij hebben, de jakhalzen en de struisvogels; want door de steppe laat Ik beken stromen, rivieren door de woestijn, zodat mijn uitverkoren volk zich kan laven: en dit volk dat Ik Mij gevormd heb zal mijn lof verkondigen!
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 126

Refrein: Geweldig was het wat de Heer ons deed.

De Heer bracht Sions ballingen terug: het was alsof wij droomden.
Toen lachten alle monden en juichte elke tong.

Toen zei men bij de volken: geweldig is het wat de Heer hen deed.
Geweldig was het wat de Heer ons deed, daarom zijn wij zo blij.

Keer nu ons lot ten goede, Heer, zoals een beek doet in de Zuid-woestijn.
Die onder tranen zaaien zij oogsten met gejuich.

Vol zorgen gaan zij uit met zaaizakken beladen;
Maar keren zingend weer beladen met hun schoven.

TWEEDE LEZING Fil., 3. 8- 14

Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de chris¬tenen van Filippi

Broeders en zusters, Ik beschouw alles als verlies, want mijn Heer Christus Jezus kennen gaat alles te boven. Om Christus heb ik alles prijsgegeven en houd ik alles voor afval als het er om gaat Hem te winnen en één te zijn met Hem. Ik heb geen eigen gerechtigheid op grond van de wet; mijn gerechtigheid komt door het geloof in Christus, ze is een gave van God en steunt op het geloof. Ik wil Christus kennen, ik wil de kracht van zijn opstanding gewaarworden en de gemeenschap met zijn lijden, ik wil steeds meer op Hem lijken in zijn sterven om eens te mogen komen tot de wederopstanding uit de doden. Niet dat ik het al bereikt heb. Ik ben nog niet volmaakt. Maar ik streef er vurig naar het te grijpen, gegrepen als ik ben door Christus Jezus. Nee, vrienden, ik beeld mij niet in er al te zijn. Alleen dit: ik vergeet wat achter me ligt, ik reik naar wat voor me ligt ik storm af op het doel: de prijs van Gods heerlijke roeping.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Joh., 8, 1-11

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes

In die tijd begaf Jezus zich naar de Olijfberg. ‘s Morgens vroeg verscheen Hij weer in de tempel en al het volk kwam naar Hem toe. Hij ging zitten en onderrichtte hen. Toen brachten schriftgeleerden en Farizeeën Hem een vrouw die op overspel was betrapt. Zij plaatsten haar in het midden en zeiden tot Hem: “ Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt terwijl ze overspel bedreef. Nu heeft Mozes ons in de Wet bevolen zulke vrouwen te stenigen. Maar Gij, wat zegt Gij ervan?” Dit bedoelden ze als een strikvraag in de hoop Hem ergens van te kunnen beschuldigen. Jezus echter boog zich voorover en schreef met zijn vinger op de grond. Toen zij bij Hem aanhielden met vragen richtte Hij zich op en zei tot hen: “Laat degene onder u die zonder onder is, het eerst een steen op haar werpen.” Weer boog Hij zich voorover en schreef op de grond. Toen zij dit hoorden dropen zij een voor een af, de oudsten het eerst, totdat Jezus alleen achterbleef met de vrouw die daar was blijven staan. Nu richtte Jezus zich op en sprak tot haar: “Vrouw, waar zijn ze gebleven? Heeft niemand u veroordeeld?” Zij antwoordde: “Niemand, Heer.” Toen zei Jezus tot haar: “Ook Ik veroordeel u niet; ga heen en zondig van nu af niet meer.
Zo spreekt de Heer.

VOOBEDE

God, waar mensen de band met U verbreken,
stoot Gij hen niet af, want U bent barmhartig.
Vanuit deze gelovige zekerheid openen wij ons hart voor U.

Voor hen die de taak hebben om anderen te leiden in het geloof.
Dat zij de verkondiging van Jezus’ barmhartige liefde
beschouwen als de kern van hun apostolaat.
Laat ons bidden…

Voor wie nagewezen worden om begane fouten:
Dat zij mensen ontmoeten die hun in Jezus’ Naam recht doen
en nieuwe wegen wijzen.
Laat ons bidden…

Voor ons allen hier aanwezig.
Dat de voorbereiding op Pasen ons ontvankelijk maakt
om anderen te vergeven,
zoals ook wij vergeving mogen ontvangen van onze Barmhartige Vader.
Laat ons bidden…

Voor de mensen uit Oekraïne, getroffen door het oorlogsgeweld;
voor allen die op de vlucht zijn.
Dat spoedig de vrede terugkeert in hun land.
Laat ons bidden…

Bidden we voor onze zieken,
thuis, in ziekenhuis, verpleeghuis of bijna thuis huis.
Bidden we voor onze dierbare overledenen, vandaag met name voor:
Misintenties…

Leggen we in een moment van stilte aan God voor,
wat er leeft in ons eigen hart.

Heer God,
Bij U is een nieuw begin altijd mogelijk.
Laat uw liefde het richtsnoer zijn bij al ons handelen.
Dat wij elkaar de genade niet onthouden
die wij zelf van U verwachten. Door Christus onze Heer.


4e ZONDAG IN DE VEERTIGDAGENTIJD 26 en 27 maart 2022

EERSTE LEZING Joz., 5, 9a. 10-12

Uit het boek Jozua

In die dagen sprak de Heer tot Jozua: “Vandaag heb Ik de smaad van Egypte van u afgewenteld.” Terwijl de Israëlieten in Gilgal gelegerd waren, vierden zij het Paasfeest op de veertiende dag van de maand, in de avond in de vlakte van Jericho. En daags na Pasen, juist op die dag, aten zij ongezuurd brood en geroosterd graan dat van het land zelf afkomstig was. De volgende dag hield het manna op; ze konden nu eten wat het land voortbracht. Voortaan kregen de Israëlieten geen manna meer; zij aten gedurende heel het jaar wat Kanaän voortbracht.
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 34

Refrein: Let op en bemerkt hoe genadig de Heer is.

De Heer zal ik prijzen iedere dag, zijn lof ligt mij steeds op de lippen.
Mijn geest is fier op de gunst van de Heer, laat elk die het hoort zich verheugen.

Verheerlijkt de Heer te zamen met mij en laat ons eendrachtig zijn Naam vereren. Ik ging tot de Heer en Hij heeft mij verhoord, Hij heeft mij gered uit al wat ik vreesde.

Verlaat u op Hem, dan wordt ge gelukkig, want Hij stelt u niet teleur.
Die roepen in nood, naar hen luistert de Heer en redt hen uit hun ellende.

TWEEDE LEZING 2 Kor., 5, 17-21

Uit de tweede brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte

Broeders en zusters, Wie in Christus is, is een nieuwe schepping: het oude is voorbij, het nieuwe is al gekomen. En dit alles komt van God. Hij heeft ons door Christus met zich verzoend en ons, apostelen, de dienst van die verzoening toevertrouwd. Ja, God was het die in Christus de wereld met zich verzoende: Hij telde de fouten van de mensen niet en ons gaf Hij de boodschap van de verzoening mee. Wij zijn dus gezanten van Christus, God roept u op door ons woord. Wij smeken u in Christus’ naam: laat u met God verzoenen! Hem die geen zonde heeft gekend heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij door Hem Gods eigen heiligheid zouden worden.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Lc. 15, 1-3. 11-32

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

In die tijd kwamen de tollenaars en zondaars van allerlei slag bij Jezus om naar Hem te luisteren. De Farizeeën en de Schriftgeleerden morden daarover en zeiden: “Die man ontvangt zondaars en eet met hen.” Hij hield hun deze gelijkenis voor: “Een man had twee zonen. Nu zei de jongste van hen tot zijn vader: Vader geef mij het deel van het bezit waarop ik recht heb. En de vader verdeelde zijn vermogen onder hen. Niet lang daarna pakte de jongste zoon alles bij elkaar en vertrok naar een ver land. Daar verkwistte hij zijn bezit in een losbandig leven. Toen hij alles opgemaakt had kwam er een verschrikkelijke hongersnood over dat land en hij begon gebrek te lijden. Nu ging hij in dienst bij een der inwoners van dat land die hem het veld instuurde om varkens te hoeden. En al had hij graag zijn buik willen vullen met de schillen die de varkens aten, niemand gaf ze hem. Toen kwam hij tot nadenken en zei: Hoeveel dagloners van mijn vader hebben eten in overvloed, en ik verga hier van de honger. Ik ga weer naar mijn vader en ik zal hem zeggen: Vader, ik heb misdaan tegen de hemel en tegen u; ik ben niet meer waard uw zoon te heten maar neem mij aan als een van uw dagloners. Hij ging dus op weg naar zijn vader. Zijn vader zag hem al in de verte aankomen en hij werd door medelijden bewogen; hij snelde op hem toe viel hem om de hals en kuste hem hartelijk. Maar de zoon zei tot hem: Vader, ik heb misdaan tegen de hemel en tegen u; ik ben niet meer waard uw zoon te heten. Doch de vader gelastte zijn knechten: Haalt vlug het mooiste kleed en trekt het hem aan, steekt hem een ring aan zijn vinger en trekt hem sandalen aan. Haalt het gemeste kalf en slacht het; laten we eten en feestvieren, want deze zoon van mij was dood en is weer levend geworden, hij was verloren en is teruggevonden. Ze begonnen dus feest te vieren. Intussen was zijn oudste zoon op het land. Toen hij echter terugkeerde en het huis naderde hoorde hij muziek en dans. Hij riep een van de knechten en vroeg wat dat te betekenen had. Deze antwoordde: Uw broer is thuisgekomen en uw vader heeft het gemeste kalf laten slachten omdat hij hem gezond en wel heeft teruggekregen. Maar hij werd kwaad en wilde niet naar binnen. Toen zijn vader naar buiten kwam en bij hem aandrong gaf hij zijn vader ten antwoord: Al zoveel jaren dien ik u en nooit heb ik uw geboden overtreden, toch hebt gij mij nooit een bokje gegeven om eens met mijn vrienden feest te vieren. En nu die zoon van u is gekomen die uw vermogen heeft verbrast met slechte vrouwen, hebt ge voor hem het gemeste kalf laten slachten. Toen antwoordde de vader: Jongen, jij bent altijd bij me en alles wat van mij is, is ook van jou. Maar er moet feest en vrolijkheid zijn, omdat die broer van je dood was en levend is geworden, verloren was en is teruggevonden.”

VOORBEDE

Bidden wij tot God
die als een barmhartige Vader naar ons uitkijkt.

Voor de wereldwijde gemeenschap van de Kerk op weg naar Pasen .
Zegen ons, Heer, en houd ons in uw hand,
zodat wij ons leven richten op U en op uw Woord.
Laat ons bidden…

Voor allen die, zoals de jongste zoon, in hun eigen leven gevangen zitten.
Zegen hen Heer, en houd hen in uw hand,
zodat hun harten open gaan voor uw barmhartigheid en verzoening.
Laat ons bidden…

Voor allen die, zoals de oudste zoon, niet kunnen openstaan voor
de barmhartigheid van God.
Zegen hen Heer, en houd hen in uw hand,
zodat zij niet bezwijken onder de pijn van onbegrip of teleurstelling.
Laat ons bidden…

Voor de mensen uit Oekraïne, getroffen door het oorlogsgeweld;
voor allen die op de vlucht zijn.
Zegen hen Heer, houd hen in uw hand,
en geef dat spoedig de vrede terugkeert in hun land.
Laat ons bidden:

Voor hen die ziek zijn.
Voor onze dierbare overledenen.
Vandaag bidden we met name voor:
Misintenties…

In stilte bidden we voor wat er leeft in ons eigen hart.

Laat ons bidden…

God, Vader, verhoor onze gebeden.
Kerk en wereld hebben nood aan uw barmhartigheid.
Wees ons nabij
en zet ons aan tot werken van Barmhartigheid
in uw Naam.


3e ZONDAG IN DE VEERTIGDAGENTIJD 19 EN 20 MAART 2022

EERSTE LEZING Ex., 3, 1-8a. 13-15

Uit het boek Exodus

In die dagen hoedde Mozes de kudde van zijn schoonvader Jitro, de priester van Midjan. Eens dreef hij de kudde tot ver in de woestijn en kwam hij bij de berg van God, de Horeb. Toen verscheen hem de engel van de Heer, in een vuur dat opvlamde uit een doornstruik. Mozes keek toe en zag dat de doornstruik in lichterlaaie stond en toch niet verbrandde. Hij dacht: ik ga er op af om dat vreemde verschijnsel te onderzoeken. Hoe komt het dat die doornstruik niet verbrandt? De Heer zag hem naderbij komen om te kijken. En vanuit de doornstruik riep God hem toe: “Mozes.” “Hier ben ik”, antwoordde hij. Toen sprak de Heer: “Kom niet dichterbij, doe uw sandalen uit, want de plaats waar gij staat is heilige grond.” En Hij vervolgde: “Ik ben de God van uw vader, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob.” Toen bedekte Mozes zijn gezicht want hij durfde niet naar God op te zien. De Heer sprak: “Ik heb de ellende van mijn volk in Egypte gezien, de jammerklachten om zijn onderdrukkers gehoord; ja, Ik ken zijn lijden. Ik daal af om mijn volk te bevrijden uit de macht van Egypte.” Maar Mozes sprak opnieuw tot God. Als ik nu bij de Israëlieten kom en hun zeg: De God van uw vaderen zendt mij tot u, en zij vragen: Hoe is zijn naam? wat moet ik dan antwoorden?” Toen sprak God tot Mozes: “Ik ben die is.” En ook: “Dit moet gij de Israëlieten zeggen: Hij die is, zendt mij tot u.” Bovendien zei God tot Mozes: “Dit moet ge de Israëlieten zeggen: De Heer de God van uw vaderen, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob, zendt mij tot u. Dit is mijn naam voor altijd. Zo moet men Mij aanspreken, alle geslachten door.”
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 103

Refrein: De Heer is barmhartig en welgezind.

Verheerlijk, mijn ziel, de Heer, zijn heilige Naam uit het diepst van uw wezen!
Verheerlijk, mijn ziel, de Heer, vergeet zijn weldaden niet!

Hij is het die u uw schulden vergeeft, die u geneest van uw kwalen.
Hij is het die u van de ondergang redt, die u omringt met zijn gunst en erbarmen;

De Heer is rechtvaardig in al wat Hij doet, Hij laat de verdrukten recht wedervaren.
Hij maakte aan Mozes zijn wegen bekend, Hij toonde zijn werken aan Israëls zonen.

De Heer is barmhartig en welgezind, lankmoedig en goedertieren.
Zo wijd als de hemel de aarde omspant, zo alomvattend is zijn erbarmen.

TWEEDE LEZING 1 Kor., 10, 1-6. 10-12

Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte

Broeders en zusters, Gij moet goed weten dat onze vaderen wel allen onder de wolk zijn geweest, allen door de Zee zijn getrokken, allen zijn zij door wolk en zee in Mozes gedoopt, allen aten zij hetzelfde geestelijk voedsel, allen dronken dezelfde geestelijke drank, – want zij dronken uit de geestelijke rots die met hen meeging en die rots was de Christus – maar in de meesten van hen heeft God geen welbehagen gehad; immers: zij werden neergeveld in de woestijn. Deze gebeurtenissen zijn een les voor ons opdat wij niet, zoals zij slechte dingen zouden begeren. Mort ook niet tegen God, zoals sommigen onder hen: zij zijn gedood door de verderver. Wat hun overkwam had een diepe zin en het werd te boek gesteld als een waarschuwing voor ons, tot wie het einde der tijden gekomen is. Daarom, wie meent te staan moet oppassen dat hij niet valt.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Lc. 13, 1-9

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas
In die tijd waren er bij Jezus enkele mensen die Hem vertelden wat er gebeurd was met de Galileeërs, van wie Pilatus het bloed met dat van hun offerdieren had vermengd. Daarop zei Jezus: “Denkt ge, dat onder alle Galileeërs alleen deze mensen zondaars waren, omdat zij dat lot ondergaan hebben? Volstrekt niet, zeg Ik u. Maar als gij u niet bekeert, zult ge allen op een dergelijke manier omkomen. Of die achttien die gedood werden doordat de toren bij de Siloam op hen viel: denkt ge dat die alleen schuldig waren onder alle mensen die in Jeruzalem woonden? Volstrekt niet, zeg Ik u. Maar als gij niet tot bekering komt, zult ge allen op eenzelfde wijze omkomen.” Toen vertelde Hij de volgende gelijkenis: “Iemand had een vijgenboom die in zijn wijngaard geplant stond; hij kwam zoeken of er vrucht aan zat, maar vond niets. Toen zei hij tot de wijngaardenier: Al sinds drie jaar kom ik aan deze vijgenboom vruchten zoeken maar ik vind er geen. Hak hem om! Waartoe put hij nog de grond uit? Maar de man gaf hem ten antwoord: Heer, laat hem dit jaar nog staan; laat mij eerst de grond er omheen omspitten en er mest op brengen. Misschien draagt hij het volgend jaar vrucht; zo niet, dan kunt ge hem omhakken.”
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

God leeft met ons mee. Wij mogen ons altijd tot Hem keren.
In dat vertrouwen willen wij bidden.

Voor alle christenen op weg naar Pasen .
Zegen ons, Heer, en houd ons in uw hand,
dat wij ons leven richten op U en onze naaste.
Laat ons bidden…

Voor allen die werken aan een rechtvaardige wereld.
Zegen hen, Heer, en houd hen in uw hand,
zodat ze volharden in hun werken van barmhartigheid.
Laat ons bidden…

Voor vrede en gerechtigheid in de Oekraïne:
dat partijen de weg van dialoog en onderhandelingen kiezen
in plaats van oorlog en geweld,
dat mensenrechten steeds gerespecteerd worden,
burgers beschermd worden en slachtoffers worden opgevangen,
dat met de stuwkracht van de heilige Geest onvermoeibaar gewerkt wordt
aan verzoening en samenwerking in Europa.
Laat ons bidden…

Voor onze zieken
en voor allen die om ons gebed hebben gevraagd.
We bidden ook voor onze dierbare overledenen,
vandaag met name voor
Misintenties…

In een moment van stilte bidden we voor onze eigen intenties
hierna korte stilte. Dan afsluiten met
Laat ons bidden…

Goede God, heel de geschiedenis door roept U mensen om uw volk te dienen. U laat hen daarin niet alleen, maar geeft hun die geloven alles wat nodig is. Daarom vragen wij U: verhoor onze gebeden en geef ook ons wat we nodig hebben om in deze tijd uw liefde te verkondigen en de naaste ten dienste te zijn. Door Christus onze Heer.


2E ZONDAG IN DE VEERTIGDAGENTIJD 12 EN 13 MAART 2022

EERSTE LEZING Gen 15, 5-12.17-18

Uit het boek Genesis

In die dagen leidde God Abram naar buiten en zei: „Kijk naar de hemel en tel de sterren, als ge kunt.” En Hij verzekerde hem: „Zo talrijk wordt uw nageslacht.” Abram geloofde de Heer en deze rekende hem dat als gerechtigheid aan. Toen zei God tot hem: „Ik ben de Heer, die u uit Ur in Chaldea heb geleid om u dit land in bezit te geven.” Abram vroeg: „Heer God, hoe kan ik weten dat ik het inderdaad zal krijgen?” Hij zei tot hem: „Haal een driejarige koe, een driejarige bok, een driejarige ram, een tortel en een jonge duif.” Abram haalde dit alles, sneed de dieren middendoor, en legde de stukken tegenover elkaar; alleen de vogels sneed hij niet door. Er kwamen roofvogels op de dode dieren af, maar Abram joeg ze weg. Bij zonsondergang viel Abram in een diepe slaap; hevige angst en duisternis overviel hem. Toen de zon was ondergegaan, en het helemaal donker was geworden, zag Abram een rokende oven en een vurige fakkel die tussen de stukken doorging. Op die dag sloot de Heer een verbond met Abram. Hij zei: „Aan uw nakomelingen schenk Ik dit land, vanaf de beek van Egypte tot aan de grote rivier, de Eufraat.”
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 27

Refrein: De Heer is mijn licht en mijn leidsman.

De Heer is mijn licht en mijn leidsman, wie zou ik vrezen; de Heer is de schuts van mijn leven, voor wie zou ik bang zijn?

Wil luisteren, Heer, naar mijn roepende stem, heb medelijden en wil mij verhoren. Tot U spreekt mijn hart, naar U zie ik op, uw aanschijn, Heer, tracht ik te zien.

Wil uw gelaat niet verbergen voor mij, verstoot mij, uw dienaar, niet in uw gramschap. Want Gij zijt mijn helper, verjaag mij dus niet, verlaat mij niet, God, mijn verlosser.

Ik reken er op nog tijdens mijn leven de weldaden van de Heer te ervaren. Zie uit naar de Heer en houd dapper stand, wees moedig van hart en vertrouw op de Heer.

TWEEDE LEZING Filippenzen 3,17 – 4,1

Uit de brief van de apostel Paulus aan de christenen van Filippi

Broeders en zusters, volgt mij na en houdt hen voor ogen die zich gedragen naar het voorbeeld dat ik u gegeven heb. Want ik heb er u al vaak over gesproken en moet het nu onder tranen herhalen: velen leiden een leven dat hen indeelt bij de vijanden van Christus’ kruis. Zij zijn op weg naar de ondergang, hun buik is hun God, in hun schande stellen zij hun eer, zij hebben hun zinnen gezet op het aardse. Maar ons vaderland is in de hemel en uit de hemel verwachten wij onze verlosser, de Heer Jezus Christus. Hij zal ons armzalig lichaam herscheppen en het gelijkvormig maken aan zijn verheerlijkt lichaam, met dezelfde kracht die Hem in staat stelt het heelal aan zich te onderwerpen. Daarom, mijn beminde broeders en zusters, naar wie ik zo verlang, mijn vreugde en mijn kroon, houdt aldus stand in de Heer, mijn geliefden.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Lucas 9,28b-36

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

In die tijd nam Jezus nam Jezus Petrus, Johannes en Jakobus met zich mee en besteeg de berg Tabor om er te bidden. Terwijl Hij in gebed was, veranderde zijn gelaat van aanblik en werden zijn kleren verblindend wit. En zie, twee mannen waren met Hem in gesprek; het waren Mozes en Elia die in heerlijkheid verschenen waren, en zij spraken over zijn heengaan dat Hij in Jeruzalem zou voltrekken. Petrus en zijn metgezellen waren intussen door slaap overmand. Klaar wakker geworden zagen zij zijn heerlijkheid en de twee mannen die bij Hem stonden. Toen dezen van Hem heen wilden gaan zei Petrus tot Jezus: „Meester, het is goed dat wij hier zijn. Laten wij drie tenten bouwen, een voor U, een voor Mozes en een voor Elia.” Maar hij wist niet wat hij zei. Terwijl hij zo sprak, kwam er een wolk die hen overschaduwde. Toen de wolk hen omhulde, werden zij door vrees bevangen. Uit de wolk klonk een stem die sprak: „Dit is mijn Zoon, de Uitverkorene, luistert naar Hem.” Terwijl de stem weerklonk bemerkten zij dat Jezus alleen was. Zij zwegen erover en verhaalden in die tijd aan niemand iets van wat zij gezien hadden.
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Met Petrus, Jakobus en Johannes
keren wij ons biddend tot God onze Vader:

Voor alle christenen op weg naar Pasen.
Dat zij de moed en de kracht ontvangen
hun leven te richten naar Gods woord.
Laat ons bidden…

Voor vrede en gerechtigheid in de Oekraïne:
dat partijen de weg van dialoog en onderhandelingen kiezen
in plaats van oorlog en geweld,
dat mensenrechten steeds gerespecteerd worden,
burgers beschermd worden en slachtoffers worden opgevangen,
dat met de stuwkracht van de heilige Geest onvermoeibaar gewerkt wordt
aan verzoening en samenwerking in Europa.
Laat ons bidden…

Voor mensen die niet kunnen geloven
en geen zin in hun leven zien.
Dat zij in deze veertigdagentijd dichter bij God mogen komen.
Laat ons bidden…

Voor onze zieken
en voor allen die om ons gebed hebben gevraagd.
We bidden ook voor onze dierbare overledenen,
vandaag met name voor
Misintenties…

In stilte leggen we onze eigen vragen en noden voor aan God
hierna korte stilte. Dan afsluiten met
Laat ons bidden…

God, Gij hebt op de berg Jezus geopenbaard als uw Zoon,
uw Welbeminde,
en ons opgeroepen naar Hem te luisteren.
Wij smeken U: dat Hij die nu gezeten is aan uw rechterhand,
voor ons ten beste spreekt bij U.
Hij die leeft en heerst in de eeuwen der eeuwen.


EERSTE ZONDAG VAN DE VEERTIGDAGENTIJD 5 EN 6 MAART 2022

EERSTE LEZING Deut., 26, 4-10

Uit het boek Deuteronomium

In die dagen sprak Mozes tot het volk: “De priester zal de korf met de eerste veldvruchten van u aannemen en hem plaatsen voor het altaar van de Heer, uw God. Dan moet gij staande voor de Heer, uw God, zeggen: “Mijn vader was een zwervende Arameër. Hij is met een klein aantal mensen naar Egypte gegaan. Maar terwijl hij daar als vreemdeling verbleef, is hij een groot, machtig en talrijk volk geworden. Toen de Egyptenaren ons slecht behandelden, ons verdrukten en ons harde slavenarbeid oplegden, hebben wij tot de Heer, de God van onze vaderen geroepen. En de Heer heeft ons verhoord en zich onze vernedering, ons zwoegen en onze verdrukking aangetrokken. Hij heeft ons uit Egypte geleid met sterke hand, met opgeheven arm, onder grote verschrikkingen, tekenen en wonderen. Hij heeft ons naar deze plaats gebracht en ons dit land geschonken, een land van melk en honing. Daarom breng ik nu de eerste vruchten van de grond, die Gij, de Heer, mij hebt geschonken.” En Mozes voegde eraan toe: “Dan moet ge die voor de Heer uw God neerleggen en u voor Hem neerbuigen.”
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 91
Refrein: Sta mij bij Heer, in iedere nood.

Gij die de bescherming geniet van de Allerhoogste en die in de schaduw van de Almachtige woont, Voor u is de Heer: mijn toevlucht, mijn burcht, Mijn God, op wie ik vertrouw.

Het kwaad zal u niet bereiken, de ramp blijft ver van uw tent. Hij heeft zijn engelen last gegeven, op al uw wegen u te bewaken.

Zij zullen u op hun handen dragen, geen steen zal uw voeten kwetsen. Gij kunt op slangen en adders trappen, leeuwen en draken trotseren.

Wie op Mij rekent zal Ik verlossen, beschermen zal Ik wie Mij erkent. Wanneer hij Mij aanroept zal Ik hem horen, hem bijstaan in iedere nood, hem redden en aanzien schenken.

TWEEDE LEZING Rom., 10, 8-13

Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Rome

Broeders en zusters, Dit zegt de Schrift: “Het woord is vlak bij, het is in uw mond, het is in uw hart,” het woord namelijk van het geloof dat wij verkondigen. Want als uw mond belijdt dat Jezus de Heer is, en als uw hart gelooft dat God Hem van de doden heeft opgewekt, zult gij gered worden. Het geloof van uw hart brengt de gerechtigheid en de belijdenis van uw mond brengt het heil. Zo zegt het de Schrift: “Niemand die in Hem gelooft zal worden teleurgesteld.” Er bestaat geen verschil tussen Jood en heiden. Zij hebben allen dezelfde Heer, rijk aan gaven voor allen die Hem aanroepen. Want alwie de naam van de Heer aanroept zal gered worden.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Lc. 4, 1 – 13

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

In die tijd ging Jezus, vervuld van de heilige Geest weg van de Jordaan. Hij werd door de Geest naar de woestijn gevoerd, waar Hij veertig dagen verbleef en door de duivel op de proef werd gesteld. Gedurende die dagen at Hij niets en toen ze voorbij waren kreeg Hij honger. De duivel zei nu tot Hem: “Als Gij de zoon van God zijt, beveel dan aan die steen daar dat hij in brood verandert.’ Jezus gaf hem ten antwoord: “Er staat geschreven: De mens leeft niet van brood alleen.” Daarop voerde de duivel Hem omhoog en toonde Hem in een oogwenk alle koninkrijken der wereld. En de duivel sprak tot Hem: “Ik zal U alle macht geven over deze heerlijke gebieden want ze zijn mij geschonken, en ik geef ze aan wie ik wil. Als Gij dus in aanbidding voor mij neervalt, zal dat alles van U zijn.” Toen antwoordde Jezus hem: “Er staat geschreven: De Heer uw God zult gij aanbidden en Hem alleen dienen.” Daarna bracht de duivel Hem naar Jeruzalem, plaatste Hem op de bovenbouw van een tempelpoort en sprak tot Hem: “Als Gij de zoon van God zijt, werp U dan vanaf deze plaats naar beneden; want er staat geschreven: Aan zijn engelen zal Hij omtrent U het bevel geven U te beschermen en zij zullen U op de handen nemen opdat Ge uw voet niet zult stoten aan een steen.” Maar Jezus gaf hem ten antwoord: “Er is gezegd: Gij zult de Heer, uw God, niet op de proef stellen.” Toen gaf de duivel al zijn pogingen om Hem te verleiden op en hij verwijderde zich van Hem tot de vastgestelde tijd.
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Laten wij bidden tot God onze barmhartige Vader

Voor alle christenen:
dat zij deze Veertigdagentijd aanvaarden als een geschenk van God,
dat het mag zijn een tijd van barmhartigheid.
Dat wij allen als nieuwe mensen
het feest van Pasen mogen vieren.
Laat ons bidden…

Voor alle mensen in deze wereld:
die het niet stil kunnen maken in hun leven.
Voor hen die opgeslokt worden door de door de drukte van de wereld.
Dat zij in deze weken van inkeer en bezinning
bij God rust en vertroosting vinden.
Laat ons bidden…

Voor allen die zoeken naar de zin in hun leven
en voor hen die Gods vergevende liefde afwijzen:
Dat deze Veertigdagentijd hen tot heil en zegen moge zijn.
Laat ons bidden…

Voor vrede en gerechtigheid in de Oekraïne:
dat partijen de weg van dialoog en onderhandelingen kiezen
in plaats van oorlog en geweld,
dat mensenrechten steeds gerespecteerd worden,
burgers beschermd worden en slachtoffers worden opgevangen,
dat met de stuwkracht van de heilige Geest onvermoeibaar gewerkt wordt
aan verzoening en samenwerking in Europa.
Laat ons bidden…

Heer, schenk uw Geest van troost en sterkte
aan allen die lijden of ziek zijn;
Geef het eeuwige leven aan al onze dierbare overledenen.
Vandaag bidden we met name voor:
Misintenties…

Bidden we in stilte voor onze persoonlijke intenties
hierna korte stilte. Dan afsluiten met
Laat ons bidden…

Goede Vader, wij vragen uw zegen over ons leven,
over het leven van onze parochiegemeenschap.
Blijf ons in deze Veertigdagentijd vernieuwen.
Vermeerder ons geloof in Jezus, uw Zoon,
die als eerste uit de doden is verrezen
en nu leeft en heerst in de eeuwen der eeuwen.


ASWOENSDAG 2 MAART 2022

EERSTE LEZING Joel 2, 12-18

Uit de profeet Joel.

Zo spreekt God de Heer: Keert tot mij terug, van ganser harte, met vasten, geween en met rouwklacht. Scheurt uw hart en niet uw kleren, keert terug tot de Heer uw God, want genadig is Hij en barmhartig, lankmoedig en vol liefde, en Hij heeft spijt over het onheil. Wie weet, keert Hij terug en krijgt Hij spijt en laat dan zegen achter zich, een meeloffer en een plengoffer voor de Heer uw God. Blaast de bazuin op Sion, kondigt een heilige vastentijd af, roept een plechtige bijeenkomst bijeen. Verzamelt het volk, belegt een heilige bijeenkomst, brengt de oudsten samen en verzamelt ook de kinderen en de zuigelingen; laat de bruidegom zijn kamer verlaten en de bruid haar bruidsvertrek. Laat tussen de voorhal en het altaar de priesters, die de dienst van de Heer verrichten, wenen en zeggen: Spaar uw volk, Heer, laat niet met uw erfdeel spotten, laat niet de heidenen het overheersen. Moet men onder de volken zeggen: Waar blijft dan hun God? Toen is de Heer voor zijn land opgekomen en heeft Hij zijn volk gespaard.
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 51
Refrein:
God, ontferm U over mij in uw barmhartigheid,
delg mijn zondigheid in uw erbarmen.

God, ontferm U over mij in uw barmhartigheid, delg mijn zondigheid in uw erbarmen. Was mijn schuld volkomen van mij af, reinig mij van al mijn zonden.

Ik erken dat ik misdreven heb, altijd heb ik mijn vergrijp voor ogen. Jegens U alleen heb ik gezondigd, wat U tegenstaat heb ik gedaan.

Schep in mij een zuiver hart, mijn God, geef mij weer een vastberaden geest. Wil mij niet verstoten van uw Aanschijn, neem uw heilige Geest niet van mij weg.

Geef mij weer de weelde van uw zegen, maak mij sterk in edelmoedigheid.
Heer, maak Gij mijn lippen los, dat mijn mond uw lof kan zingen.

TWEEDE LEZING 2 Kor. 5,20 – 6,2

Uit de tweede brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte.

Broeders en zusters, wij zijn gezanten van Christus, God roept u op door ons woord. Wij smeken u in Christus’ naam: laat u met God verzoenen! Hem die geen zonde heeft gekend, heeft God voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij door Hem Gods eigen heiligheid zouden worden. Als Gods medewerkers sporen wij u aan: zorg dat ge zijn genade niet tevergeefs ontvangt. Hij zegt immers: Op de gunstige tijd heb Ik u verhoord, op de dag van het heil ben Ik u te hulp gekomen. Nu is er die gunstige tijd, vandaag is het de dag van het heil.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Mt.6, 1-6.16-18

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Mattheus.

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Denkt er om: beoefent uw gerechtigheid niet voor het oog van de mensen om de aandacht te trekken; anders hebt gij geen recht op loon bij uw Vader die in de hemel is. Wanneer gij dus een aalmoes geeft, bazuin het dan niet voor u uit, zoals de huichelaars doen in de synagoge en op straat, opdat zij door de mensen geprezen worden. Voorwaar Ik zeg u: Zij hebben hun loon al ontvangen. Als gij een aalmoes geeft, laat uw linkerhand dan niet weten, wat uw rechter doet, opdat uw aalmoes in het verborgene blijve en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden. Wanneer gij bidt, gedraagt u dan niet als de schijnheiligen, die graag in de synagogen en op de hoeken van de straten staan te bidden om op te vallen bij de mensen; voorwaar Ik zeg u: Zij hebben hun loon al ontvangen! Maar als gij bidt, ga dan in uw binnenkamer, sluit de deur achter u en bidt tot uw Vader die in het verborgene is en uw Vader die in het verborgene ziet, zal het u vergelden. Wanneer gij vast, zet dan geen somber gezicht zoals de schijnheiligen; zij verstrakken hun gezicht om de mensen te tonen dat zij aan het vasten zijn. Voorwaar, Ik zeg u: Zij hebben hun loon al ontvangen. Maar als gij vast, zalft dan uw hoofd en wast uw gezicht, om niet aan de mensen te laten zien dat gij vast, maar vast voor uw Vader die in het verborgene is en uw Vader die in het verborgene ziet, zal het u vergelden.
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Keren we ons met heel ons hart tot God: dat de Heer genadig mag zijn.

Bidden we, dat Aswoensdag, het begin van de veertigdagentijd
ons ervan bewust maakt dat we deel uitmaken van een Kerk,
die heilig is, maar tegelijkertijd behoefte heeft
aan inkeer en boetvaardigheid.
Laat ons bidden…

Dat God ons mag raken in deze veertigdagentijd,
dat we ons afkeren van wat ons vasthoudt aan kwaad en tekort,
dat we ijveren voor een gemeenschap
waar broeder- en zusterlijkheid, gerechtigheid en omzien naar elkaar
de boventoon voeren.
Laat ons bidden…

Dat de komende weken, op weg naar Pasen,
ons meer dan anders bewust mogen maken
dat we in een wereld leven
met talloze mensen die uitgebuit worden, met armen en ontheemden.
Dat we wegen vinden – bijvoorbeeld in de Vastenactie –
om de nood van de minderbedeelde medemens te verlichten.
Laat ons bidden…

Bidden we om vrede en veiligheid,
voor allen die slachtoffer zijn van oorlogsgeweld;
dat Gods vrede het wint van het kwaad in de wereld.
Laat ons bidden…

Voor hen die ziek zijn.
Voor onze dierbare overledenen.
Vandaag bidden we met name voor:
Misintenties…

In stilte bidden we voor wat er leeft in ons eigen hart.
hierna korte stilte. Dan afsluiten met
Laat ons bidden…

God, Gij alleen zijt gerechtigheid en vrede. Wij erkennen onze zwakheid, onze armoede en menselijk tekortschieten. Wil ons genadig zijn en ons gebed verhoren door Christus onze Heer.


ACHTSTE ZONDAG DOOR HET JAAR 26 EN 27 FEBRUARI 2022

EERSTE LEZING Sir., 27, 4-7

Uit het boek Ecclesiasticus (= Uit het boek wijsheid van Jezus Sirach)

Als men de zeef schudt, blijft het kaf: En in het spreken ontdekt men het boze van de mens. Het werk van de pottenbakker wordt beproefd door de oven, en de mens door wat hij zegt in het gesprek. Aan de vruchten van de boom erkent men de boomgaard, en aan de woorden van de mens zijn gezindheid. Prijs daarom geen mens vóórdat hij gesproken heeft, want eerst op grond daarvan kan men een mens beoordelen.
Zo spreekt de Heer

ANTWOORDPSALM uit psalm 92
Refrein: Hoe heerlijk is het, Heer, U te prijzen.

Hoe heerlijk is het de Heer te prijzen, uw Naam, Allerhoogste, te loven.
Uw goedheid te melden iedere ochtend en heel de nacht door uw trouw.

De vromen schieten als palmbomen op, als Libanon-ceders gedijend;
Zij zijn geplant bij het huis van de Heer, zij komen tot bloei in Gods voorhof.

Ook als zij reeds oud zijn dragen zij vruchten, zij blijven sappig en fris.
Zij wijzen uit hoe rechtvaardig de Heer is, mijn Rots, in Hem is geen onrecht.

TWEEDE LEZING 1 Kor., 15, 54-58

Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte

Broeders en zusters, wanneer het vergankelijke met onvergankelijkheid is gekleed en het sterfelijke met onsterfelijkheid, dan zal het woord van de Schrift in vervulling gaan: “De dood is verslonden, de zege is behaald. Dood, waar is uw overwinning? Dood, waar is uw angel? De angel van de dood is de zonde en de kracht van de zonde is de wet. Maar God zij gedankt, die ons de overwinning geeft door Jezus Christus, onze Heer. Daarom geliefde broeders en zusters, weest standvastig en onwankelbaar en gaat altijd voort met het werk des Heren; gij weet toch dat uw inspanning, dank zij Hem, niet vergeefs is.
Zo spreekt de Heer

EVANGELIE Lc., 6, 39-45

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

In die tijd hield Jezus zijn leerlingen deze gelijkenis voor: „Kan soms de ene blinde de andere leiden? Vallen dan niet beiden in de kuil? De leerling staat niet boven zijn meester; maar hij zal ten volle gevormd zijn als hij is gelijk zijn meester. Waarom kijkt ge naar de splinter in het oog van uw broeder en waarom slaat ge geen acht op de balk in uw eigen oog? Hoe kunt ge tot uw broeder zeggen: Broeder, Iaat mij de splinter uit uw oog halen, terwijl ge de balk in uw eigen oog niet opmerkt? Huichelaar, haal eerst die balk uit uw eigen oog, dan zult ge scherp genoeg zien om de splinter te kunnen verwijderen die in het oog van uw broeder zit. Er bestaat geen goede boom die zieke vruchten voortbrengt en evenmin een zieke boom die goede vruchten voortbrengt. Een boom immers kent men aan zijn vruchten; men plukt geen vijgen van dorens, men oogst geen druiven van een braamstruik. Een goed mens brengt het goede te voorschijn uit de schat van goedheid in zijn hart; maar een slechte brengt het slechte te voorschijn uit zijn schat van slechtheid; want waar het hart van vol is, daar loopt de mond van over.”
Zo spreekt de Heer

VOORBEDE

Leggen we vol vertrouwen onze gebeden voor aan God,
onze barmhartige Vader,
uit zorg voor de noden van kerk en wereld.

Bidden we voor de paus en de bisschoppen,
de priesters en diakens
die de taak hebben de Blijde Boodschap te verkondigen;
dat zij zelf de genade mogen ontvangen
te ervaren en te praktiseren
wat zij aan de mensen verkondigen.
Laat ons bidden…

Voor alle ouders
die binnen het gezin het geloof mogen doorgeven:
dat zij dit met blijdschap, overtuiging en volharding doen;
dat zij als opvoeders durven erkennen
en om vergeving vragen als zij in liefde tekortgeschoten zijn.
Laat ons bidden…

Voor allen die in deze dagen carnaval vieren.
Dat het dagen van verbroedering mogen zijn in onze soms zo verkilde wereld.
Dat de vreugde en saamhorigheid van deze dagen
weerklank krijgen in het leven van alle dag.
Laat ons bidden…

Opgeschrikt door de oorlog die is losgebarsten in Oekraïne, bidden wij:
wees nabij aan hen die nu te lijden hebben en in angst verkeren;
wees ook nabij aan de agressors, opdat zij beseffen waar zij mee bezig zijn.
Dat ieder zich bekere tot de ander als enige weg tot vrede.
Dat uw mildheid en liefde de harten bereid maakt
om uw vrede te ontvangen en uit te dragen.
Laat ons bidden…

Bidden we voor onze zieken,
thuis, in ziekenhuis, verpleeghuis of bijna thuis huis.
Bidden we voor onze dierbare overledenen, vandaag met name voor:
Misintenties….

Leggen we in een moment van stilte aan God voor,
wat er leeft in ons eigen hart.
Laat ons bidden..

God, verhoor onze gebeden
als verlangen naar uw Rijk voor alle mensen
en geef ons ook de kracht en de wijsheid
om zelf mee te werken waar we U om vragen.
Door Christus onze Heer.


ZEVENDE ZONDAG DOOR HET JAAR 19 en 20 FEBRUARI 2022

EERSTE LEZING 1 Sam. 26, 2. 7-9. 12-13. 22-23

Uit het eerste boek Samuël

In die dagen begaf Saul zich met drieduizend uitgelezen Israëlieten op weg naar de woestijn van Zif om David daar te zoeken. David en Abisaï kwamen in de nacht bij het leger aan en daar lag Saul in het wagenkamp te slapen. Zijn lans stond bij zijn hoofdeinde in de grond gestoken. Abner en zijn mannen lagen in een kring om hem heen. Toen zei Abisaï tot David: „Nu levert God uw vijand aan u over. Laat mij hem met zijn eigen lans aan de grond priemen! Eén stoot en hij is er geweest!” Maar David zei tot Abisaï: „Neen, dood hem niet ! Wie slaat ongestraft de hand aan de gezalfde van de Heer?” David nam toen de lans en de waterkruik weg van het hoofdeinde van Saul en zij trokken zich terug. Niemand zag het, niemand merkte iets, niemand werd wakker; iedereen sliep door, want de Heer had hen in een diepe slaap gedompeld. Toen David aan de overkant gekomen was, ging hij ver weg op een berg staan, zodat er een grote afstand tussen hen was. Hij riep Saul en zei: „Koning, hier is uw lans, Iaat een van uw mannen hem maar komen halen. De Heer zal ieders rechtschapenheid en trouw vergelden, de Heer had u vandaag aan mij overgeleverd, maar ik heb de hand niet willen slaan aan zijn gezalfde.”
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 103

Refrein: De Heer is barmhartig en welgezind.

Verheerlijk, mijn ziel, de Heer, zijn heilige Naam uit het diepst van uw wezen!
Verheerlijk, mijn ziel, de Heer, vergeet zijn weldaden niet!

Hij is het die u uw schulden vergeeft, die u geneest van uw kwalen.
Hij is het die u van de ondergang redt, die u omringt met zijn gunst en erbarmen.

De Heer is barmhartig en welgezind, lankmoedig en goedertieren.
Hij handelt met ons niet zoals wij verdienen, vergeldt ons niet onze schuld.

Zo ver als de afstand van oost tot west, zo ver verdrijft Hij van ons de zonde.
Zo zeer als een vader zijn kinderen liefheeft, zo zeer heeft de Heer zijn dienaren lief.

TWEEDE LEZING 7 Kor. 75, 45-49

Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte

Broeders en zusters, de eerste mens, Adam werd een levend wezen. De laatste Adam werd een levendmakende Geest. Maar het geestelijke komt niet het eerst; het natuurlijke gaat vooraf, daarna komt het geestelijke. De eerste mens, uit de aarde genomen, is aarde; de tweede is uit de hemel. Zoals de eerste mens van aarde, zo zijn alle aardse mensen, zoals de hemelse Mens, zo zullen alle hemelse zijn. En gelijk wij het beeld van de aardse mens hebben gedragen zo zullen wij ook het beeld dragen van de hemelse Mens.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Lc. 6, 27-38

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: „Tot u die naar Mij luistert zeg Ik: Bemint uw vijanden, doet wel aan die u haten, zegent hen die u vervloeken en bidt voor hen die u mishandelen. Als iemand u op de ene wang slaat keer hem ook de andere toe; en als iemand uw bovenkleed van u afneemt belet hem niet ook uw onderkleed te nemen. Geef aan ieder die u iets vraagt, en als iemand wegneemt wat u toebehoort eis het niet terug. Zoals gij wilt dat de mensen u behandelen, moet gij ook hen behandelen. Als gij bemint wie u beminnen, wat voor recht op dank hebt ge dan? Ook de zondaars beminnen wie hen liefhebben. Als gij weldoet aan wie u weldaden bewijzen, wat voor recht op dank hebt ge dan? Dat doen de zondaars ook. Als gij leent aan hen van wie ge hoopt terug te krijgen, wat voor recht op dank hebt ge dan? Ook de zondaars lenen aan zondaars met de bedoeling evenveel terug te krijgen. Neen, bemint uw vijanden, doet goed en leent uit zonder er op te rekenen iets terug te krijgen. Dan zal uw loon groot zijn, dan zult ge kinderen zijn van de Allerhoogste, die immers ook goed is voor de ondankbaren en slechten. Weest barmhartig zoals uw Vader barmhartig is. Oordeelt niet, dan zult ge niet geoordeeld worden. Veroordeelt niet, dan zult ge niet veroordeeld worden. Spreekt vrij en gij zult vrijgesproken worden. Geeft en u zal gegeven worden: een goede, gestampte, geschudde en overlopende maat zal men u in de schoot storten. De maat die gij gebruikt zal men ook voor u gebruiken.”
Zo spreekt de Heer

VOORBEDE

Bidden wij tot God de Vader
die al onze menselijke zwakheden kent.

Om kracht en wijsheid voor paus en bisschoppen:
dat hun voorbeeld en hun woorden
mogen getuigen van de liefde en barmhartigheid van God.
Laat ons bidden…

Voor allen die leiding geven in onze wereld:
dat zij de moed mogen hebben
verder te kijken dan hun beperkte mogelijkheden,
en een wereld van barmhartigheid en vrede blijven nastreven.
Laat ons bidden…

Voor onszelf:
dat wij de kracht mogen hebben om, met Gods hulp,
onze naasten zo te behandelen
zoals wij zelf behandeld willen worden.
Laat ons bidden…

Voor hen die ziek zijn.
Voor onze dierbare overledenen.
Vandaag bidden we met name voor:
Misintenties…

In stilte bidden we voor wat er leeft in ons eigen hart.

Laat ons bidden…

Goede God, wij bidden U
om de kracht om meer te doen
dat wij menselijker wijze kunnen,
zodat wij steeds meer op U gaan gelijken.
Dat vragen wij U door Christus, onze Heer.


ZESDE ZONDAG DOOR HET JAAR 12 en 13 FEBRUARI 2022

EERSTE LEZING Jer. 17, 5-8

Uit de Profeet Jeremia

Dit zegt de Heer: „Vervloekt is hij die op mensen vertrouwt, die bouwt op een schepsel en zich afkeert van de Heer. Hij is een kale struik in de steppe, nooit ziet hij regen; hij staat in dorre woestijngrond, in een onvruchtbaar gebied, waar niemand woont. Gezegend is hij die op de Heer vertrouwt, en zich veilig weet bij hem. Hij is als een boom die aan een rivier staat en wortels heeft tot in het water. Hij heeft geen last van de hitte, zijn blad blijft groen. Komt er een tijd van droogte, het deert hem niet; altijd blijft hij vrucht dragen.”
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 1

Refrein: Gelukkig is de man, die op de Heer zijn hoop stelt.

Gelukkig de man die weigert te doen wat goddelozen hem raden;
Die niet de wegen der zondaars gaat, niet zit te midden der spotters;
Maar die zijn geluk vindt in ‘s Heren wet, haar dag en nacht overweegt.

Hij is als een boom, aan het water geplant, die vruchten draagt op zijn tijd;
Des zomers verdorren zijn bladeren niet,
maar al wat hij doet brengt hem voorspoed.

De goddelozen vergaat het zo niet: de wind blaast hen weg als kaf.
De Heer immers let op de weg der gerechten,
de weg van de zondaars loopt dood.

TWEEDE LEZING 1 Kor. 15,12.16-20

Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte

Broeders en zusters, als wij verkondigen dat Christus uit de doden is opgewekt, hoe kunnen dan sommigen onder u beweren dat er geen opstanding van de doden bestaat? Want als de doden niet verrijzen is ook Christus niet verrezen, en als Christus niet is verrezen is uw geloof waardeloos en zijt gij nog in uw zonden. Dan zijn ook zij die in Christus ontslapen zijn verloren. Indien wij enkel voor dit leven onze hoop op Christus hebben gevestigd zijn wij de beklagens-waardigste van alle mensen. Maar zo is het niet! Christus is opgewekt uit de doden als eersteling van hen die ontslapen zijn.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Lc. 6, 17. 20-26

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

In die tijd daalde Jezus samen met de twaalf van de berg af. Hij bleef staan op een vlak terrein. Daar bevond zich een talrijke groep van zijn leerlingen en een grote volksmenigte uit heel het Joodse land, uit Jeruzalem en uit het kustland Tyrus en Sidon. Hij sloeg nu zijn ogen op, keek zijn leerlingen aan en sprak: „Zalig gij die arm zijt, want aan u behoort het Rijk Gods. Zalig die nu honger lijdt, want gij zult verzadigd worden. Zalig die nu weent, want gij zult lachen. Zalig zijt gij wanneer omwille van de Mensenzoon de mensen u haten, wanneer zij u uitstoten en u beschimpen en uw naam uit de samenleving bannen als iets verfoeilijks. Als die dag komt, springt dan op van blijdschap, want groot is uw loon in de hemel. Op dezelfde manier behandelden hun voorvaders de profeten. Maar wee u, rijken, want wat u vertroost hebt ge al ontvangen. Wee u, die nu verzadigd zijt, want ge zult honger lijden. Wee u, die nu lacht, want ge zult klagen en wenen. Wee u, wanneer alle mensen met lof over u spreken, want hun voorvaderen deden hetzelfde met de valse profeten.”
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Leggen we vol vertrouwen onze gebeden voor aan God,
onze barmhartige Vader,
uit zorg voor de noden van kerk en wereld.

Laten we bidden voor de Kerk:
dat zij ondanks verdeeldheid en scheiding
de blijde boodschap van het Evangelie
geloofwaardig en liefdevol mag verkondigen aan alle mensen.
Laat ons bidden.

Laten we bidden voor politieke en maatschappelijke leiders:
dat zij vrijheid en welzijn voor alle mensen
zoeken en bevorderen
en zo ertoe bijdragen dat mensen in vrede met elkaar leven.
Laat ons bidden.

Laten we bidden voor de armen, de treurenden,
en allen die vanwege hun geloof bespot en benadeeld worden:
dat zij de hoop niet verliezen
en de moed niet laten zakken.
Laat ons bidden.

Voor onze zieken
en voor allen die om ons gebed hebben gevraagd.
We bidden ook voor onze dierbare overledenen,
vandaag met name voor
Misintenties

In een moment van stilte bidden we voor onze eigen intenties
hierna korte stilte. Dan afsluiten met
Laat ons bidden…

God, verhoor onze gebeden
om voorspoed voor de zending van uw kerk
en voor het welzijn van uw mensen op aarde.
Door Christus, onze Heer.


VIJFDE ZONDAG DOOR HET JAAR 5 en 6 FEBRUARI 2022

EERSTE LEZING Jes., 6, 1-2a. 3-8

Uit de Profeet Jesaja

In het sterfjaar van koning Uzziáhu zag ik de Heer, gezeten op een hoge en verheven troon: zijn sleep bedekte heel de vloer van de tempel. Hij was omgeven met serafs; elk had zes vleugels, en ze riepen elkaar toe: “Heilig, heilig, heilig, de Heer der hemelse machten! Heel de aarde is vol van zijn glorie!” Het luide roepen deed de drempels schudden in hun voegen en het heiligdom stond vol rook. Toen riep ik: “Wee mij, ik ben verloren! “Want ik ben een mens met onreine lippen en ik woon te midden van een volk met onreine lippen, en toch hebben mijn ogen de Koning, de Heer der hemelse machten, gezien!” Maar een van de serafs vloog naar mij toe met een gloeiende kool die hij met een tang van het altaar genomen had; hij raakte mijn mond daarmee aan en sprak: “Nu dit uw lippen aangeraakt heeft zijn uw zonden verdwenen, uw misstappen vergeven.” Daarop hoorde ik de Heer spreken: “Wie moet ik zenden? Wie zal voor ons gaan?” En ik antwoordde: “Hier ben ik, zend mij!”
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM

Refrein: Ik zing voor U en alle hemelmachten.

U wil ik prijzen, Heer, uit heel mijn hart, omdat Gij naar mijn bidden hebt geluisterd. Ik zing voor U en alle hemelmachten en werp mij neer, gebogen naar uw heiligdom.

U prijs ik om uw goedheid en uw trouw, want uw belofte hebt Gij mateloos vervuld. Wanneer ik tot U riep hebt Gij mij steeds verhoord, Gij hebt mij altijd nieuwe moed gegeven.

U zullen alle koningen der aarde eren wanneer zij horen wat Gij tot hen zegt.
Ook zij zullen de daden van de Heer bezingen: ja waarlijk, machtig is de grootheid van de Heer.

Steeds is uw uitgestrekte hand mijn redding: de Heer voltooit voor mij al wat ik onderneem. Uw goedheid, Heer, blijft duren zonder einde; vergeet het maaksel van uw handen niet!

TWEEDE LEZING 1 Kor., 15, 1-11

Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinthe

Broeders en zusters, Ik vestig uw aandacht op het evangelie dat ik u heb verkondigd, dat gij hebt ontvangen, waarop gij gegrondvest zijt en waardoor gij ook gered wordt, indien ge er tenminste aan vasthoudt in de vorm waarin ik het u verkondigd anders zoudt gij tevergeefs gelovig geworden zijn. In de eerste plaats dan heb ik u overgeleverd wat ik ook zelf als overlevering heb ontvangen, namelijk dat Christus gestorven is voor onze zonden, volgens de Schriften en dat Hij begraven is, en dat Hij is opgestaan op de derde dag, volgens de Schriften, en dat Hij verschenen is aan Kefas en daarna aan de Twaalf. Vervolgens is Hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders tegelijk, van wie de meesten nog in leven zijn, hoewel sommigen zijn gestorven. Vervolgens is Hij verschenen aan Jakobus, daarna aan alle apostelen. En het laatst van allen is Hij ook verschenen aan mij, de misgeboorte. Ja ik ben de minste van de apostelen, niet waard apostel te heten, want ik heb Gods kerk vervolgd. Maar door de genade van God ben ik wat ik ben en zijn genade aan mij is niet vergeefs geweest. Ik heb harder gewerkt dan alle anderen, niet ik, maar de genade van God met mij. Maar of zij het nu zijn of ik, dat verkondigen wij en dat hebt gij geloofd.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Lc., 5, 1-11

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

Op zekere dag stond Jezus aan de oever van het meer van Gennesaret, terwijl de mensen op Hem aandrongen om het woord Gods te horen. Hij zag nu twee boten liggen aan de oever van het meer; de vissers waren eruit gegaan en spoelden hun netten. Hij stapte in een van de boten, die van Simon en vroeg hem een eindje van wal te steken. Hij ging zitten en vanuit de boot vervolgde Hij zijn onderricht aan het volk. Toen Hij zijn toespraak had geëindigd zei Hij tot Simon: “Vaar nu naar het diepe en gooi uw netten uit voor de vangst.” Simon antwoordde: “Meester, de hele nacht hebben we gezwoegd zonder iets te vangen; maar op uw woord zal ik de netten uitgooien.” Ze deden het en vingen zulk een massa vissen in hun netten dat deze dreigden te scheuren. Daarom wenkten ze hun maats in de andere boot om hen te komen helpen. Toen die gekomen waren vulden zij de beide boten tot zinkens toe. Bij het zien daarvan viel Simon Petrus Jezus te voet en zei: “Heer, ga van mij weg want ik ben een zondig mens.” Ontzetting had zich meester gemaakt van hem en van allen die bij hem waren, vanwege de vangst die ze gedaan hadden. Zo verging het ook Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs, die met Simon samenwerkten. Jezus echter sprak tot Simon: “Wees niet bevreesd, voortaan zult ge mensen vangen.” Ze brachten de boten aan land en lieten alles achter om Hem te volgen.
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Laten wij nu bidden tot God onze Vader.

Wij bidden voor allen die zich inzetten voor een betere samenleving.
Geef, Heer, dat zij mogen slagen in hun inzet
Door hun werken van barmhartigheid.
Laat ons bidden…

Wij bidden om roepingen.
Dat het in de gemeenschap van de Kerk niet zal ontbreken aan mensenvissers:
priesters, diakens, religieuzen
en toegewijde vrouwen en mannen in het pastoraat.
Dat velen ook vandaag
de roepstem van de Heer horen en Hem volgen.
Laat ons bidden…

Voor onszelf:
dat wij aandachtig durven luisteren naar Gods roepstem;
dat ieder binnen zijn of haar eigen mogelijkheden
de Heer mag volgen in woord en daad.
Laat ons bidden…

Voor onze zieken
en voor allen die om ons gebed hebben gevraagd.
We bidden ook voor onze dierbare overledenen,
vandaag met name voor
Misintenties…

In stilte leggen we onze eigen vragen en noden voor aan God

Laat ons bidden…

God, onze Vader,
Gij alleen zijt onze toevlucht en onze kracht.
Geef dat wij moedig blijven getuigen van uw Blijde Boodschap.
Zend ons in de naam van Jezus Christus,
uw Zoon en onze Heer.


VIERDE ZONDAG DOOR HET JAAR 29 en 30 januari 2022

EERSTE LEZING Jer., 1, 4-5. 17-19

Uit de Profeet Jeremia

In die dagen kwam het woord van de Heer tot mij: “Voordat Ik u in de moederschoot vormde, kende Ik u; voordat ge geboren werd, heb Ik u mij voorbehouden, tot profeet voor de volken heb Ik u bestemd. Omgord dan uw lenden; sta op en zeg tot het volk alles wat Ik u opdraag. Laat u door hen niet afschrikken; anders jaag Ik u voor hun ogen de schrik op het lijf. Ikzelf maak u heden tot een versterkte stad, een ijzeren zuil, een koperen muur tegenover het hele land, voor de koningen en edelen van Juda, de priesters en de burgers van het land. Zij zullen u be strijden, maar niets tegen u vermogen. Want Ik ben bij u om u te redden.”
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 71
Refrein: Mijn tong zal uw rechtvaardigheid prijzen.

Tot U, Heer, neem ik mijn toevlucht, stel mij toch nimmer teleur. Gij zijt rechtvaardig, red en bevrijd mij, luister en kom mij te hulp.

Wees mij een vluchtoord, een veilige plaats; mijn rots en mijn burcht zijt Gij altijd geweest.
Bevrijd mij, mijn God, uit de handen der zondaars, de vuist die mij wreed omklemt.

Want Gij, mijn God, Gij zijt mijn verwachting, mijn hoop zijt Gij, Heer, sinds mijn vroegste jeugd. Vanaf de moederschoot steun ik op U, Gij waart mijn beschermer sinds mijn geboorte.

Ik zal uw rechtvaardigheid prijzen, uw bijstand de hele dag. Van jongsaf heb ik het ondervonden, en nu nog prijs ik uw daden.

TWEEDE LEZING 1 Kor., 12, 31-13, 13

Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinthe

Broeders en zusters, Gij moet naar de hoogste gaven streven. Maar eerst wijs ik u een weg die verheven is boven alles. Al spreek ik met de tongen van engelen en mensen: als ik de liefde niet heb ben ik een galmend bekken of een schelle cimbaal. Al heb ik de gave der profetie, al kon ik alle geheimen en alle wetenschap, al heb ik het volmaakte geloof dat bergen verzet: als ik de liefde niet heb ben ik niets. Al deel ik heel mijn bezit uit, al geef ik mijn lichaam prijs aan de vuurdood: als ik de liefde niet heb baat het mij niets. De liefde is lankmoedig en goedertieren; de liefde is niet afgunstig, zij praalt niet, zij beeldt zich niets in. Zij geeft niet om de schone schijn, zij zoekt zichzelf niet, zij laat zich niet kwaad maken en rekent het kwade niet aan. Zij verheugt zich niet over onrecht maar vindt haar vreugde in de waarheid. Alles verdraagt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles duldt zij. De liefde vergaat nimmer. De gave der profetie zal verdwijnen, tongen zullen verstommen, de kennis zal een einde nemen. Want ons kennen is stukwerk en stukwerk ons profete ren. Maar wanneer het volmaakte komt heeft het onvolmaakte afgedaan. Toen ik een kind was sprak ik als een kind, voelde ik als een kind, dacht ik als een kind; en nu ik man geworden ben heb ik het kinderlijke afgelegd. Thans zien wij in een spiegel, onduidelijk, maar dan van aangezicht tot aangezicht. Thans ken ik slechts ten dele maar dan zal ik ten volle ken nen zoals God mij kent. Nu echter blijven geloof, hoop en liefde de grote drie; maar de liefde is de grootste.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Lc., 4, 21-30

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

In die tijd begon Jezus in de Synagoge te spreken: “Het Schriftwoord dat gij zojuist gehoord hebt is thans in vervulling gegaan.” Allen betuigden Hem hun instemming en verbaasden zich, dat woorden, zo vol genade uit zijn mond vloeiden. Ze zeiden: “Is dat dan niet de zoon van Jozef?” Hij zei hun: “Natuurlijk zult ge Mij dit spreekwoord voorhouden: Geneesheer, genees uzelf: doe al wat, naar wij vernamen, in Kafarnaüm gebeurd is, nu ook hier in uw vaderstad.” Maar Hij gaf er dit antwoord op: “Voorwaar, Ik zeg u: geen profeet wordt aanvaard in zijn eigen vaderstad. En het is waar wat Ik u zeg: in de tijd van Elia immers, toen de hemel drie jaar en zes maanden gesloten bleef en een grote hongersnood uitbrak over het hele land, waren er veel weduwen in Israël; toch werd Elia tot niemand van haar gezonden dan tot een weduwe te Sarepta, in het gebied van Sidon. En in de tijd van de profeet Elisa waren er vele melaatsen in Israël; toch werd niemand van hen gereinigd, behalve de Syriër Naäman.” Toen ze dit hoorden werden allen die in de synagoge waren woedend. Ze sprongen overeind, joegen Hem de stad uit en dreven Hem voort tot aan de steile rand van de berg waarop hun stad gebouwd was, om Hem daar in de afgrond te storten. Maar Hij ging midden tussen hen door en vertrok.
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Richten wij ons tot de Heer in gebed:

Dat wij als parochiegemeenschap
onze verbondenheid de Heer hernieuwen,
om in geloof, hoop en liefde
mee te werken aan de opbouw van Gods Koninkrijk in deze wereld.
Laat ons bidden…

Dat overal ter wereld de liefde mag overwinnen,
die niet afgunstig is,
maar alles verdraagt, gelooft, hoopt en duldt.
Laat ons bidden…

Dat mensen die leven in verdriet of eenzaamheid,
of op welke wijze ook, lijden aan het leven.
mogen blijven hopen en vertrouwen
op Gods barmhartigheid die alles ten goede keert.
Laat ons bidden…

Heer, schenk uw Geest van troost en sterkte
aan allen die ziek zijn;
Geef het eeuwige leven aan al onze dierbare overledenen.
Vandaag bidden we met name voor:
Misintenties…

Bidden we in stilte voor onze persoonlijke intenties
Laat ons bidden…

Heer, onze God,
op uw goedheid doen wij nooit tevergeefs een beroep.
Gij alleen zijt het fundament van geloof.
Wij danken U daarvoor, door Christus, uw Zoon en onze Heer.


DERDE ZONDAG DOOR HET JAAR 22 en 23 januari 2022

EERSTE LEZING Neh., 8, 2-4a. 5-6. 8-10

Uit het boek Nehemia

In die dagen bracht de priester Ezra, het boek van de wet voor de vergadering van mannen en vrouwen en van allen die de voorlezing konden volgen. Het was de eerste dag van de zevende maand. Vanaf de dageraad tot de middag las Ezra voor uit het boek op het plein voor de Waterpoort ten aanhoren van mannen en vrouwen en van allen die het konden volgen. Het volk luisterde aandachtig naar de voorlezing van het wetboek. Ezra, de schriftgeleerde, ging op een houten verhoog staan dat voor die gelegenheid opgeslagen was. Ten aanschouwe van heel het volk, hij stak immers boven allen uit, opende Ezra het boek. Op dat ogenblik gingen allen staan. Ezra prees de Heer, de grote God, en heel het volk antwoordde: “Amen, amen. De Levieten staken hun handen omhoog, zij bogen het hoofd en zij aanbaden de Heer met het gezicht tegen de grond. Zij lazen uit het boek van Gods wet, legden het uit en verklaarden de betekenis, zodat allen de lezing verstonden. Vervolgens zeiden Nehemia, de landvoogd, Ezra de priester en schriftgeleerde, en de levieten die de uitleg gaven tot heel het volk: “Deze dag is aan de Heer, uw God, gewijd. Gij moogt dus niet treurig zijn en niet wenen.” Het hele volk was namelijk in tranen uitgebarsten toen het de woorden van de wet hoorde. En ze zeiden hun: “Komt, gaat lekker eten en drinkt er zoete wijn bij en deelt ervan mee aan wie niets heeft, want deze dag is aan onze Heer gewijd. Weest niet bedroefd, maar de vreugde die de Heer u schenkt zij uw kracht.”
Zo spreekt de Heer.

ANTWOORDPSALM uit psalm 19
Refrein: Uw woorden, Heer, zijn geest en leven.

De Wet van de Heer is volkomen, zij sterkt de onzekere geest.
Zijn voorschriften zijn betrouwbaar, onwetenden maken zij wijs.

Rechtmatig zijn al zijn bevelen, bevredigend voor het gemoed.
Glashelder zijn zijn geboden, zij zijn een licht voor het oog.

Het woord van de Heer is eerlijk, het blijft in eeuwigheid waar.
Zijn uitspraken zijn waarachtig, rechtvaardig in iedere zaak.

Laat al mijn spreken en denken voor U aanvaardbaar zijn, Heer,
voor U, mijn rots en verlosser.

TWEEDE LEZING 1 Kor, 12, 12-14.27

Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinthe

Broeders en zusters, Het menselijke lichaam vormt met zijn vele ledematen één geheel; alle ledematen, hoe vele ook, maken tezamen één lichaam uit. Zo is het ook met de Christus. Wij allen, Joden en Grieken, slaven en vrijen zijn immers in de kracht van een en dezelfde Geest door de doop één enkel lichaam geworden en allen werden wij gedrenkt met één Geest. Een lichaam bestaat nu eenmaal niet uit één lid maar uit vele leden. Welnu, gij zijt het lichaam van Christus en ieder van u is een lid van dit lichaam.
Zo spreekt de Heer.

EVANGELIE Lc., 1, 1-4; 4, 14-21

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

Reeds velen hebben getracht de gebeurtenissen te verhalen die onder ons hebben plaats gevonden, aan de hand van de gegevens welke ons werden overgeleverd door mensen die van het begin af aan ooggetuigen waren en in dienst van het woord zijn getreden. Vandaar, edele Teofilus, dat ook ik besloot – na van meet af aan alles nauwkeurig te hebben onderzocht voor u een ordelijk verslag te schrijven, met de bedoeling u te doen zien hoe betrouwbaar de leer is waarin gij onderwezen zijt.
In die tijd keerde Jezus in de kracht van de Geest uit de woestijn terug naar Galilea en men sprak over Hem in heel de streek. Hij trad nu op als leraar in hun synagogen en werd algemeen geprezen. Zo kwam Hij ook in Nazaret, waar Hij was grootgebracht. Hij ging volgens zijn gewoonte op de sabbatdag naar de synagoge en stond op om voor te lezen. Ze reikten Hem de boekrol van de profeet Jesaja aan. Hij opende de rol en vond de plaats waar geschreven stond: “De Geest des Heren is over Mij gekomen, omdat Hij Mij gezalfd heeft. Hij heeft Mij gezonden om aan armen de Blijde Boodschap te brengen, aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan blinden dat zij zullen zien: om verdrukten te laten gaan in vrijheid, om een genadejaar af te kondigen van de Heer. Daarop rolde Hij het boek dicht, gaf het terug aan de dienaar en ging zitten. In de synagoge waren aller ogen gespannen op Hem gevestigd. Toen begon Hij hen toe te spre¬ken: “Het Schriftwoord dat gij zojuist gehoord hebt is thans in vervulling gegaan.”
Zo spreekt de Heer.

VOORBEDE

Laten ons samen bidden dat wij de
Blijde Boodschap van Jezus met een gewillig hart aanvaarden.

Laten wij bidden om blijvende aandacht
voor de woorden van Jezus: Zoon van mensen, Zoon van God,
Dat wij Hem eren, en de weg gaan die Hij wees.
Laat ons bidden…

Laten wij bidden voor alle geloofsverkondigers van vandaag:
Priesters, diakens, pastoraal medewerkenden en religieuzen.
Dat zij het licht van Gods liefde uitdragen en verkondigen
tot welzijn van velen.
Laat ons bidden…

Laten wij in deze internationale bidweek
voor de eenheid onder alle christenen
bidden om de eenheid tussen allen die door het doopsel verbonden zijn.
Dat wij blijven werken aan eenheid, verzoening en respect
onder allen die de naam van christen dragen.
Dat alle christenen eensgezind moge zijn in hun getuigenis van geloof en hoop.
Laat ons bidden…

Bidden we voor onze zieken,
thuis, in ziekenhuis, verpleeghuis of bijna thuis huis.
Bidden we voor onze dierbare overledenen, vandaag met name voor:
Misintenties…

Leggen we in een moment van stilte aan God voor,
wat er leeft in ons eigen hart.

Laat ons bidden…

God onze Vader,
meer dan wijzelf, kent Gij de noden van de mensen.
Stort de Geest van uw Zoon in onze harten
opdat wij daden van goedheid en liefde voortbrengen.
Door Christus onze Heer.


Tweede zondag door het jaar 15 en 16 januari 2022

Eerste Lezing Jesaja 62, 1-5

Uit de profeet Jesaja

Omwille van Sion mag ik niet zwijgen, terwille van Jeruzalem mij niet stilhouden. Want als de zon zal haar gerechtigheid stralen, haar heil branden als een fakkel. De volkeren zullen uw gerechtigheid aanschouwen, alle koningen uw glorie zien en men zal u een nieuwe naam geven, een naam door de Heer bedacht. In de hand van de Heer zult gij een flonkerende kroon zijn, in de hand van uw God een koninklijke diadeem. Gij zult niet meer heten: “de Verlatene”, uw land niet meer: “Woestenij”; maar gij zult heten: “Mijn Welbehagen”, uw land: “Gehuwde”; Want in u heeft de Heer zijn behagen gesteld en uw land wordt Hem ten huwelijk gegeven. Zoals een jongen zijn meisje trouwt, zal Hij die u opbouwt, u trouwen; en zoals een bruidegom zich verheugt in zijn bruid zal uw God zich verheugen in u.
Zo spreekt de Heer

Antwoordpsalm uit psalm 96
Refrein: Meldt aan de naties Gods wondere daden.

Zingt voor de Heer een nieuw gezang,
zingt voor de Heer, alle landen.
Zingt voor de Heer en verheerlijkt zijn Naam.

Verkondigt zijn heil alle dagen.
Meldt aan de naties Gods heerlijkheid,
zijn wondere daden aan alle volken.

Huldigt de Heer, alle stammen en volken,
huldigt de Heer om zijn glorie en macht.
Huldigt de Heer om de roem van zijn Naam.

Gaat Hem aanbidden in heilig gewaad.
Beeft voor de Heer, alle mensen op aarde,
zegt tot elkander: de Heer regeert!
de volken bestuurt Hij met billijkheid.

Tweede Lezing 1 Korinthe 12, 4-11

Uit de eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinthe

Er zijn verschillende gaven, maar slechts één Geest. Er zijn vele vormen van dienstverlening, maar slechts één Heer. Er zijn allerlei soorten werk, maar er is slechts één God, die alles in allen tot stand brengt. Maar aan ieder van ons wordt de openbaring van de Geest meegedeeld tot welzijn van allen. Aan de een wordt door de Geest een woord van wijsheid gegeven, aan een ander een woord van kennis krachtens dezelfde Geest, aan een derde door dezelfde Geest het geloof. Aan weer anderen schenkt de ene Geest gaven om ziekten te genezen, om wonderen te doen, de gave van profetie, de onderscheiding van geesten, velerlei taal of de vertolking ervan. Maar alles is het werk van een en dezelfde Geest, die aan ieder zijn gaven uitdeelt zoals Hij het wil.
Zo spreekt de Heer

Evangelie Johannes 2, 1-12

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus, volgens Johannes

In die tijd was er een bruiloft te Kana in Galilea, waarbij de moeder van Jezus aanwezig was. Jezus en zijn leerlingen waren eveneens op die bruiloft uitgenodigd. Toen de wijn opraakte zei de moeder van Jezus tot Hem: “Ze hebben geen wijn meer.” Jezus zei tot haar: “Vrouw, is dat soms uw zaak? Nog is mijn uur niet gekomen.” Zijn moeder sprak tot de bedienden: “Doet maar wat Hij u zeggen zal.” Nu stonden daar volgens het reinigingsgebruik der Joden zes stenen kruiken, elk met een inhoud van ongeveer honderd liter. Jezus zei hun: “Doet die kruiken vol water.” Zij vulden ze tot bovenaan toe. Daarop zei Hij hun: “Schept er nu wat uit en brengt dat aan de tafelmeester.” Dat deden ze. De tafelmeester proefde van het water dat in wijn veranderd was. Hij wist niet waar die wijn vandaan kwam, maar de bedienden, die het water geschept hadden, wisten het wel. Zodra hij geproefd had, riep hij de bruidegom en zei hem: “Iedereen zet eerst de goede wijn voor en wanneer men eenmaal
goed gedronken heeft de mindere. U hebt de goede wijn tot nu toe bewaard.” Zo maakte Jezus te Kana in Galilea een begin met de tekenen en openbaarde zijn heerlijkheid. En zijn leerlingen geloofden in Hem. Daarna daalde Hij af naar Kafarnaüm, Hijzelf en zijn moeder, de broeders en zijn leerlingen; maar zij bleven daar slechts enkele dagen.
Zo spreekt de Heer

Voorbede

Leggen wij op voorspraak van de Moeder van de Heer
vol vertrouwen onze gebeden voor aan God.

Bidden wij voor alle christenen:
dat zij blijven getuigen van de vreugde van hun geloof;
dat zij groeien in eenheid tot welzijn van allen.
Laat ons bidden…

Bidden wij voor de leiders van alle landen;
dat zij met wijsheid leiding geven,
dat zij oog hebben voor het welzijn van allen.
Laat ons bidden…

Bidden we voor alle gehuwden;
dat zij elke dag in elkaar Gods liefde mogen zien;
dat zij samen een teken van Gods liefde in Kerk en wereld zijn.
Laat ons bidden…

Voor hen die ziek zijn.
Voor onze dierbare overledenen.
Vandaag bidden we met name voor:
Misintenties…

In stilte bidden we voor wat er leeft in ons eigen hart.

Laat ons bidden…

Goede Vader,
U bent met ons door Christus een verbond aangegaan.
Door de Geest hebt Gij ons rijkelijk met gaven vervuld.
Wij bidden U:
laat ons door die gaven bijdragen aan de opbouw van elkaar,
uw Kerk en aan het welzijn van allen.
Wij vragen het U door Christus, onze Heer.
Amen.


Doop van de Heer 8 en 9 januari 2022

Eerste lezing (Jes. 40, 1-5, 9-11)

Uit de Profeet Jesaja

Troost, troost toch mijn volk, – zegt uw God -, spreek Jeruzalem moed in, roep haar toe dat haar straftijd voorbij is, dat haar ongerechtigheid vergeven is, dat zij van Gods hand haar zonden dubbel betaald heeft gekregen. Een stem roept: “Baan de Heer een weg in de steppe, effen voor onze God een heerbaan in de woestijn, elk dal moet gevuld, elke berg en heuvel geslecht worden, alle oneffenheden moeten vlak, de rotsmassa’s een vallei worden. En verschijnen zal de glorie des Heren en alle vlees zal daarvan getuige zijn: de mond des Heren heeft het gezegd!” Beklim de hoogste berg, gij Sion, vreugdebode, Verhef krachtig uw stem, Jeruzalem, vreugdegezant: verkondig het luide, ken geen vrees, roep tot de steden van Juda: “Uw God is op komst! Zie, God de Heer komt met kracht, zijn arm voert de heerschappij; zijn loon komt met Hem mee, zijn beloning gaat voor Hem uit. Als een herder zal Hij zijn schapen weiden, in zijn armen ze samenbrengen, de lammeren dragen tegen zijn boezem, de schapen met zachte hand geleiden.”
Zo spreekt de Heer.

Antwoordpsalm uit psalm 104
Refrein: Verheerlijk de Heer, wat zijt Gij groot, Heer, mijn God.

Met glorie en luister zijt Gij gekleed, uw mantel is zuiver licht.
De hemel hebt Gij als een tentdoek gespannen
en boven de wateren liggen uw zalen.

De wolken hebt Gij als wagen genomen, Gij rijdt op de rug van de wind.
De storm hebt Gij tot uw bode gemaakt, de bliksemflitsen uw dienaars.

Hoeveel is het wat Gij gedaan hebt, Heer, en alles in wijsheid gemaakt,
de aarde is vol van uw schepsels.
Maar ook in de zee, zo diep en zo wijd, is het een gewemel van dieren,
ontelbaar, grote en kleine.

En al deze dieren verwachten van U dat Gij ze voedt op hun tijd.
Wat Gij voor hen uitstrooit verzamelen zij,
ze worden verzadigd als Gij uw hand opent. >>>

Verbergt Gij uw aanschijn, dan worden zij angstig,
neemt Gij hun geest weg, dan komen zij om, en keren terug tot de aarde.
Maar zendt Gij uw geest, dan komt er weer leven,
dan maakt Gij uw schepping weer nieuw.

Tweede lezing (Tit. 2, 11-14; 3, 4-7)

Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan Titus

Dierbare, de genade van God, bron van heil voor alle mensen, is op aarde verschenen. Zij leert ons goddeloosheid en wereldse begeerten te verzaken en bezonnen, rechtvaardig en vroom te leven in deze tijd, terwijl wij uitzien naar de zalige vervulling van onze hoop, de openbaring van de heerlijkheid van onze grote God en Heiland Christus Jezus. Hij heeft zichzelf voor ons gegeven om ons van alle ongerechtigheid te verlossen en ons te maken tot zijn eigen volk, gereinigd van zonde, vol ijver voor alle goeds. De goedheid en mensenliefde van God onze Heiland is op aarde verschenen, en Hij heeft ons gered, niet omdat wij iets goeds gedaan zouden hebben maar alleen omdat Hij barmhartig is. Hij heeft ons gered door het bad van wedergeboorte en vernieuwing door de heilige Geest. Want Hij heeft de Geest overvloedig over ons uitgestort door Christus onze Heiland. Zo zijn wij door zijn genade gerechtvaardigd. en erfgenamen geworden van het eeuwig leven waar onze hoop op gericht is.
Zo spreekt de Heer

Evangelie (Lc. 3, 15-16. 21-22)

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

In die tijd toen het volk vol verwachting was en iedereen zich aangaande Johannes de vraag stelde of hij niet de Messias zou zijn, gaf Johannes aan allen het antwoord: “Ik doop u met water, maar er komt iemand die sterker is dan ik; ik ben niet waardig de riem van zijn sandalen los te maken. Hij zal u dopen met de heilige Geest en met vuur.” Terwijl al het volk zich liet dopen, en Jezus na zijn doop in gebed was, geschiede het dat de hemel openging, en dat de heilige Geest, in lichamelijke gedaante als een duif, over Hem neerdaalde, en dat een stem uit de hemel sprak: “Gij zijt mijn Zoon, de welbeminde, in U heb Ik mijn behagen gesteld.”
Zo spreekt de Heer

Voorbede

Bij God bestaat geen aanzien van persoon.
In dat vertrouwen mogen we één van hart tot Hem bidden.

Voor alle gedoopten:
dat zij de herinnering aan hun doopsel levend houden
en in de kracht van Gods Geest
hun taak in Kerk en wereld mogen voortzetten.
Laat ons bidden…

Voor alle mensen die het geloof van hun doopsel
niet in vrijheid kunnen beleven.
Heer sta allen bij die vervolgd worden om hun geloof.
Laat onder alle volkeren vrede en eenheid heersen
en vrijheid van godsdienst.
Laat ons bidden…

Voor alle ouders die binnenkort hun kinderen laten dopen;
dat zij hun kinderen blijven voorgaan op de weg van het geloof.
Laat ons bidden…

Voor onze zieken
en voor allen die om ons gebed hebben gevraagd.
We bidden ook voor onze dierbare overledenen,
vandaag met name voor
Misintenties…

In een moment van stilte bidden we voor onze eigen intenties
Laat ons bidden…

Heer, ons doopsel maakt ons tot leerlingen van uw Zoon.
Help ons de weg te gaan die Hij is gegaan.
Leer ons te leven als hoopvolle mensen
in dienst van het evangelie.
Door Christus onze Heer.


Openbaring des Heren – Driekoningen 2 januari 2022

Eerste lezing Jes. 60,1-6

Uit de Profeet Jesaja.

Sta op, laat het licht u beschijnen, Jeruzalem, want de Zon gaat over u op en de glorie van de Heer begint over u te schijnen. Want zie: duisternis bedekt de aarde, het donker de volkeren maar over u gaat de Heer op en zijn glorie is boven u verschenen. Volkeren komen af op uw licht, koningen op de luister van uw dageraad. Sla uw ogen op en zie om u heen: van overal stromen ze naar u toe, uw zonen komen van verre, uw dochters draagt men op de arm. Bij het zien hiervan zult gij met blijdschap worden vervuld en uw hart zal bonzen en wijd worden van vreugde. Want de schatten der zee gaan over in uw bezit, de rijkdommen der volkeren worden aan u afgedragen. Een zee van kamelen bedekt u, jonge kamelen van Midjan en Efa. Alle bewoners van Sjeba trekken naar u toe; ze voeren goud en wierook aan en verkondigen luid de roem van de Heer.
Zo spreekt de Heer.

Antwoordpsalm uit psalm 72
Refrein: Alle volken der aarde huldigen U, Heer.

Mijn God, verleen de koning uw wijsheid, de koningszoon uw rechtvaardigheid.

Rechtvaardigheid zal in zijn dagen ontbloeien en welvaart alom tot het einde der maanden. Regeren zal hij van zee tot zee, vanaf de Rivier tot de grens van de aarde.

Vorsten van Tarsis, van verre kusten, zenden geschenken, Arabische heersers en Etiopen betalen hem cijns. Hem huldigen alle vorsten der aarde
en alle volkeren dienen hem.

De arme die steun vraagt zal hij bevrijden, de ongelukkige zonder hulp.
Hij zal zich ontfermen over misdeelden, de zwakken schenkt hij weer levensmoed.

Tweede lezing Efesiërs 3,2-3a.5-6

Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Efeze

Broeders en zusters, Gij hebt toch vernomen hoe zich de genade Gods heeft verwezenlijkt die mij met het oog op u gegeven is; door openbaring is mij de kennis van het geheim meegedeeld, zoals ik het reeds in het kort heb beschreven. Nooit is het onder vroegere geslachten aan de kinderen der mensen bekend gemaakt, zoals het nu door de Geest is geopenbaard aan zijn heilige apostelen en profeten: dat de heidenen in Christus Jezus mede-erfgenamen zijn, medeleden en mededeelgenoten van de belofte door middel van het evangelie.
Zo spreekt de Heer.

Evangelie Mt. 2,1-12

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs.

Toen Jezus te Bethlehem in Juda geboren was ten tijde van koning Herodes, kwamen er te Jeruzalem Wijzen uit het oosten en vroegen: “Waar is de pasgeboren koning der Joden? Want wij hebben zijn ster in het oosten gezien en zijn gekomen om Hem onze hulde te brengen.” Toen koning Herodes dit hoorde, werd hij verontrust en heel Jeruzalem met hem. Hij riep alle hogepriesters en schriftgeleerden van het volk bijeen en legde hun de vraag voor, waar Christus moest geboren worden. Zij antwoorden hem: “Te Bethlehem in Juda. Zo immers staat er geschreven bij de profeet: En gij, Bethlehem, landstreek van Juda, gij zijt volstrekt niet de geringste onder de leiders van Juda, want uit u zal een leidsman te voorschijn treden, die herder zal zijn over mijn volk Israël.” Toen ontbood Herodes in het geheim de Wijzen en vroeg hun nauwkeurig naar de tijd waarop de ster verschenen was. Daarop zond hij hen naar Bethlehem met de opdracht: “Gaat een zorgvuldig onderzoek instellen naar dat Kind en wanneer gij het gevonden hebt, bericht het mij dan, opdat ook ik het hulde kan gaan brengen.” Na de koning aangehoord te hebben vertrokken zij. En zie, de ster die zij in het oosten gezien hadden, ging voor hen uit totdat zij boven de plaats waar het Kind zich bevond stil bleef staan. Op het zien van de ster werden zij vervuld van overgrote vreugde. Zij gingen het huis binnen, zagen er het Kind met zijn moeder Maria en op hun knieën neer vallend betuigden zij het hun hulde. Zij haalden hun schatten te voorschijn en boden het geschenken aan: goud, wierook en mirre. En in een droom van Godswege gewaarschuwd niet meer naar Herodes terug te keren, vertrokken zij langs een andere weg naar hun land.
Zo spreekt de Heer.

Voorbede

God heeft zich in Christus geopenbaard
als het Licht van de volkeren.
Met Caspar, Melichor en Balthasar willen wij Hem onze hulde brengen
en bidden tot God.

Voor de gemeenschap van de Kerk:
Maak haar tot een teken van hoop voor allen
die in dit nieuwe jaar
op zoek zijn naar gerechtigheid en vrede.
Laat ons bidden…

Voor de leiders van de volken:
voor koningen en politiek verantwoordelijken.
Dat zij niet bedacht zijn op eigen macht, eer of voordeel,
maar zich inzetten voor een rechtvaardige wereld naar Gods bedoeling.
Laat ons bidden…

Voor onszelf hier bijeen rond de het Kind van Betlehem:
Dat wij, met de Wijzen uit het Oosten,
onze gaven van geloof, hoop en liefde aanbieden
en zo de vrede van Christus aan de wereld tonen.
Laat ons bidden…

Voor hen die ziek zijn.
Voor onze dierbare overledenen.
Vandaag bidden we met name voor:
Misintenties…

In stilte bidden we voor wat er leeft in ons eigen hart.
Laat ons bidden…

God, onze Vader, Gij laat U vinden door allen die U oprecht zoeken.
Geef dat wij U steeds volgen als de ster van ons leven.
U zij lof en eer in eeuwigheid.


Nieuwjaarsdag 1 januari 2022
Feest van het Moederschap van Maria – Octaaf van Kerstmis

Eerste lezing Num., 6, 22-27

Uit het Boek Numeri

De Heer sprak tot Mozes: “Zeg aan Aäron en zijn zonen: Als gij de Israëlieten zegent, doe het dan met deze woorden: Moge de Heer u zegenen en u behoeden ! Moge de Heer de glans van zijn gelaat over u spreiden en u genadig zijn! Moge de Heer zijn gelaat naar u keren en u vrede schenken! Als zij zo mijn naam over de Israëlieten uitspreken zal ik hen zegenen.”
Zo spreekt de Heer.

Antwoordpsalm uit psalm 67
Refrein:
God, wees ons barmhartig en zegen ons.
Toon ons het licht van uw aanschijn.

God, wees ons barmhartig en zegen ons,
toon ons het licht van uw aanschijn;
Opdat men op aarde uw wegen mag kennen,
in alle landen uw heil.

Laat alle naties van vreugde juichen
omdat Gij de volken rechtvaardig regeert
en alles op aarde bestuurt.

Geef dat de volken U eren, o God, dat alle volken U eren.
God geve ons zo zijn zegen dat heel de aarde Hem vreest.

Tweede lezing Gal., 4, 4-7

Uit de brief van de heilige apostel Paulus aan de Galaten

Broeders en zusters, Toen de volheid van de tijd gekomen was, zond God zijn eigen Zoon, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet om ons; slaven van de wet, vrij te maken zodat wij de rang kregen van zonen. En omdat ge zonen zijt heeft God de Geest van zijn Zoon, die “Abba, Vader!” roept in ons hart gezonden. Ge zijt dus niet langer slaaf maar zoon en als zoon ook erfgenaam en wel door toedoen van God.
Zo spreekt de Heer.

Evangelie Lc., 2, 16-21

Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas

In die tijd haastten de herders zich naar Betlehem en vonden Maria en Jozef en het pasgeboren kind, dat in de kribbe lag. Toen ze dit gezien hadden maakten ze bekend wat hun over dit kind gezegd was. Allen die het hoorden stonden verwonderd over hetgeen de herders hun verhaalden. Maria bewaarde al deze woorden in haar hart en overwoog ze bij zichzelf. De herders keerden terug terwijl zij God verheerlijkten en loofden om alles wat zij gehoord en gezien hadden; het was juist zoals hun gezegd was. Toen de acht dagen voorbij waren en men het kind moest besnijden, ontving het de naam Jezus, zoals het door de engel was genoemd voordat het in de moederschoot werd ontvangen.
Zo spreekt de Heer.

Voorbede

Bidden wij aan het begin van het nieuwe jaar tot God onze Vader.

Voor de gemeenschap van de Kerk:
Dat God ons blijft beschermen en bewaren
en ons doet groeien in geloof, hoop en liefde.
Laat ons bidden…

Voor onze gezinnen:
Dat God, die de vreugde van het moederschap
aan Maria heeft geschonken, alle ouders vervult
met blijdschap om hun kinderen.
Laat ons bidden…

Voor onszelf hier bijeen op de eerste dag van het nieuwe jaar:
Dat God ons overvloedig mag zegenen,
opdat wij vruchten mogen voortbrengen van heiligheid,
gerechtigheid en vrede.
Laat ons bidden…

Voor onze zieken
en voor allen die om ons gebed hebben gevraagd.
We bidden ook voor onze dierbare overledenen,
vandaag met name voor
Misintenties…

In een moment van stilte bidden we voor onze eigen intenties
Laat ons bidden…

God, die de oorsprong zijt van al wat geschapen is,
U wijden wij het begin van dit nieuwe jaar toe,
en wij vragen U op voorspraak van Maria:
geef dat wij in alles wat wij doen, uw Zoon mogen vinden,
zijn woorden in ons hart bewaren en bij onszelf overwegen,
en eens als erfgenamen mogen delen
in de rijkdom van uw eeuwige vrede.
Door Christus onze Heer.